Huisbezoeken: burgers verdienen betere bescherming

maandag 25 januari 2021, 13:00, mw Rigtje Passchier en dr. Gerrit Dijkstra

Huisbezoeken, het klinkt zeker in deze coronatijd, zo gezellig. Maar hoe anders is het als je bijstandsgerechtigde bent en bezoek krijgt van een belangstellende medewerker van de gemeente die eens goed rondkijkt? Albert Heijn boodschappen van een behulpzame moeder kunnen zomaar leiden tot een terugvordering van 7000 euro (of hoger met boete), zo bleek onlangs. Dit roept bij ons de vraag op hoe zit het nu (formeel) met huisbezoeken? Moet er geen (betere) wettelijke basis voor komen?

De overheid komt vaker achter de voordeur. Voor hulp bij het huishouden, dagopvang in de buurt of jeugdhulp klopt u sinds 2015 aan bij de gemeente. Het récht op hulp en ondersteuning is in de Wet maatschappelijke opvang (Wmo) en de Jeugdwet vervangen door een vóórziening waarvan de gemeente bepaalt of iemand daarvoor in aanmerking komt. Meestal gaat het om de kwetsbaarste onder ons die afhankelijk zijn van de overheid voor hulp, waaronder zelfstandig wonende ouderen, chronisch zieken, mensen met psychiatrische problemen, gehandicapten, kinderen in de knel, mensen met een arbeidsbeperking, dak- en thuislozen, ongedocumenteerden, en zogenaamde multiprobleemgezinnen. In dat kader voert een ambtenaar van de gemeente of een gemandateerde hulpverlener keukentafelgesprekken, die bedoeld zijn om mensen te ‘activeren’. De vraag is hoe vrijwillig zijn die bezoeken? De keukentafelgesprekken suggereren maatwerk en interesse van de overheid, maar zijn in feite een beheersinstrument voor gemeenten. Een keukentafelgesprek grijpt bovendien diep in in de persoonlijke levenssfeer. Net als de onvrijwillige en soms onaangekondigde huisbezoeken aan bijstandsgerechtigden. Met de zelfredzaamheidmatrix (een soort checklist) in de hand informeert de ambtenaar vriendelijk naar wat iemand zelf (nog) kan, hoe eventuele mantelzorgers of vrijwilligers kunnen bijspringen, en of in het uiterste geval (dure) professionele hulp nodig is. Ook kijkt de ambtenaar ondertussen naar hoe u woont (welke foto’s hangen aan de muur?), checkt in de systemen of u gebruik maakt van andere regelingen, bekijkt uw financiële situatie en of u in contact bent geweest met de politie.

Als we ons concentreren op de Participatiewet die de bijstand regelt, gaat het doorgaans om onvrijwillige en soms aangekondigde of zelfs onaangekondigde huisbezoeken. De medewerker van de gemeente kijkt eens heel goed rond en stelt tal van vragen. De bezochte persoon is vaak overrompeld en verbouwereerd. Formeel kan de bijstandsgerechtigde de toegang weigeren, er is immers geen huiszoekingsbevel. Er wordt niet altijd expliciet op gewezen, dat het weigeren van toegang, kan leiden tot ernstige consequenties voor de bijstandsuitkering en kan leiden tot een terugvordering tot 10.000 Euro of soms zelfs veel hoger. Maar zelfs als hier wel op wordt gewezen, de betrokkene is overrompeld. Bij een dergelijk huisbezoek kan de medewerker van de sociale dienst alle ruimtes van de woning bekijken, kasten inspecteren en zelfs in computerbestanden kijken. In protocollen van gemeentes wordt erop gewezen dat de betrokkene zelf voorop mag gaan en zelf de kasten moet openen, een schrale troost.

Wettelijk is er weinig bepaald over huisbezoeken. Wel is er enige jurisprudentie van de bestuursrechters. Daar moet de betrokkene dan wel kennis van hebben. Van de meeste burgers kan dat niet worden verlangd. Huisbezoek klinkt vrij onschuldig, maar is het niet. Het vormt een enorme inbreuk op de privacy. En wellicht nog belangrijker, betrokkene kan ondanks alle formele juridische garanties volledig overrompeld worden en toestemming geven en verklaringen afleggen waarvan betrokkene later veel nadelen kan ondervinden.

Huiszoekingsbevel

De vergelijking met het huiszoekingsbevel in het strafrecht komt onmiddellijk naar voren. Daarvoor gelden zeer strikte wettelijke regels en formele vereisten. Een huiszoekingsbevel is met zeer veel wettelijke waarborgen omgeven. Een ‘huisbezoek’ klinkt immers veel aangenamer. In de praktijk zijn de verschillen veel geringer dan de termen doen vermoeden. Wij pleiten dan ook voor een duidelijke wettelijke regeling die afdoende garanties en waarborgen biedt. In de zaak die hierboven aan de orde kwam, gaf de rechtbank zelfs aan niet te willen ingaan op argumenten van de advocaat dat er sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank gaf aan dat vanuit de ‘goede procesorde’ de betrokkene eerder met dit argument had moeten komen. Al in een fase waarin de betrokkene waarschijnlijk nog geen advocaat had. Een (betere) wettelijke regeling van ‘huisbezoeken’ is naar onze mening dan ook dringend noodzakelijk (het bestaande artikel 53a van de Participatiewet is daarvoor veel te vaag en beknopt). De wetgever kan een voorbeeld nemen aan de strafrechtelijke bepalingen over huiszoeking.

 

Essentiele elementen van een dergelijke wettelijke regeling bij niet vrijwillige huisbezoeken zijn de volgende:

  • Er dient een duidelijke en goed gemotiveerde aanleiding te zijn voor het huisbezoek.
  • Betrokkene moet expliciet op de hoogte worden gesteld van zijn of haar rechten en plichten.
  • Strikte toetsing achteraf door de rechter aan wettelijke vereisten en proportionaliteit en subsidiariteit.
  • Indien niet voldaan aan de wettelijke vereisten is er sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dat buiten beschouwing gelaten dient te worden. Correctie in bezwaar en beroep is niet mogelijk. Betrokkene kan zich ook in een later stadium van de procedure op een gebrek beroepen. De rechter toetst bovendien ambtshalve, dus ook in het geval betrokkene er zelf geen expliciet beroep op doet.
  • Er dient een duidelijk en expliciet wettelijk kader ontwikkeld te worden over de bevoegdheid tot huisbezoeken (en de daarbij te voeren procedure) en de regels die bij een huisbezoek in acht genomen moeten worden.
 

Mr. dr. G.S.A. (Gerrit) Dijkstra, Instituut bestuurskunde, Universiteit Leiden

Drs. R. (Rigtje) Passchier, PhD onderzoekster naar regiefunctie grote steden in het sociaal domein, Instituut Bestuurskunde, Universiteit Leiden

Deze bijdrage stond in