Spanje in 2024

donderdag 19 december 2024, 13:00, Stefanie F.M. Massink

Het jaar 2024 was een turbulente periode voor democratie en rechtsstaat in de EU. Zo ook in Spanje. Terwijl in andere EU-landen radicaal-rechtse partijen een opmars maakten, was in Spanje de sociaaldemocratische premier Pedro Sánchez bezig met zijn derde regeertermijn. Maar welke concessies deed hij om in het zadel te blijven?

In het najaar werd de regio Valencia getroffen door de grootste natuurramp in de recente Spaanse geschiedenis. Welke impact had de gedecentraliseerde staatsstructuur op de crisisbeheersing?

Net als in veel andere landen stonden ook in Spanje de thema’s migratie en het optreden van Israël in Gaza op de politieke agenda. Hoe stelde Spanje zich op ten aanzien van deze kwesties?

Amnestiewet

Een van de belangrijkste politieke onderwerpen in 2024 was de controversiële amnestiewet. Nadat de conservatieve Partido Popular (PP) met een nipte verkiezingsoverwinning in 2023 er niet in was geslaagd om een coalitieregering te vormen met de extreemrechtse partij VOX, kreeg de sociaaldemocratische Partido Socialista Obrero Español (PSOE) de kans om een regering te vormen. Sánchez had hiervoor de steun nodig van twee Catalaanse onafhankelijkheidspartijen.

In ruil daarvoor eisten deze partijen een amnestieregeling voor personen die vervolgd worden vanwege separatistische activiteiten. Het Congres van Afgevaardigden nam de wet weliswaar met een krappe meerderheid aan (177/172), maar tienduizenden Spanjaarden protesteerden tegen de amnestie. Volgens een opiniepeiling keurt 70% van de Spanjaarden de amnestie af.

Met de amnestiedeal hoopte afscheidingspartij Junts per Catalunya (JuntsxCat) dat hun leider Carles Puigdemont zou kunnen terugkeren naar Spanje. Maar Puigdemont, die sinds het illegale onafhankelijkheidsreferendum in 2017 in België verblijft, wordt ook vervolgd voor verduistering van overheidsgelden. Dat valt buiten de amnestiewet.

Nadat in mei de Catalaanse socialisten (PSC) de regionale verkiezingen hadden gewonnen – en het separatisme dus aan macht inboette - kondigde Puigdemont aan dat hij de inhuldiging zou bijwonen van de nieuwe regiopresident, Salvador Illa. Puigdemont verscheen inderdaad in Barcelona, hield een korte toespraak en vluchtte, ondanks een klopjacht, per auto de grens over. De rechtsstaat had het nakijken en met zijn stunt haalde Puigdemont toch weer even het internationale nieuws.

Tijdelijk terugtreden premier

Te midden van de polarisering die aangewakkerd werd door de omstreden amnestiewet, verraste Sánchez in april vriend en vijand toen hij aankondigde dat hij zijn publieke taken tijdelijk zou neerleggen. Hij overwoog om af te treden. Dit gebeurde nadat een rechtbank in Madrid bekendmaakte een corruptieonderzoek te openen tegen zijn vrouw, Begoña Gómez.

Manos Limpias (Schone Handen), een syndicaat met extreemrechtse banden, maakte de zaak aanhangig. Gómez zou haar positie hebben misbruikt bij fondsenwerving voor een masteropleiding die zij coördineerde én zij zou betrokken zijn geweest bij een deal om luchtvaartmaatschappij Air Europa financieel te helpen tijdens de coronapandemie.

Na enkele dagen afwezigheid verklaarde Sánchez dat de aantijgingen tegen zijn vrouw ongefundeerd waren en opgezweept werden door zijn politieke tegenstanders en rechts-radicale media. Sánchez besloot aan te blijven en de aantijgingen te bevechten.

Natuurramp

Dat natuurrampen een impact kunnen hebben op de rechtsstatelijke en politieke verhoudingen bleek eind oktober, toen de regio Valencia getroffen werd door overstromingen die grootschalige ravage en meer dan 220 doden veroorzaakten.

Hoewel het Spaanse meteorologische agentschap tijdig code rood had uitgegeven, duurde het urenlang voordat regionale instanties een mobiel noodsignaal naar inwoners stuurden. Tegen die tijd raakten vele slachtoffers al overspoeld door de water- en modderstromen. Bovendien kwam de professionele hulpverlening langzaam op gang en waren het in eerste instantie vooral vrijwilligers die hulp boden.

De ramp zette de verhoudingen tussen het regionale en landelijke bestuur op scherp, met wederzijdse beschuldigingen tussen de nationale regering en het regiobestuur van Valencia, onder leiding van Carlos Mazón (PP). Toen Sánchez, Mazón en het Spaanse koningspaar het rampgebied bezochten kregen zij scheldkanonnades en moddersalvo’s te verduren van wanhopige inwoners.

Tijdens een betoging in de stad Valencia eisten zo’n 130.000 demonstranten het aftreden van Mazón. Enkele dagen later erkende Mazón dat hij fouten heeft gemaakt maar hij wees ook naar de nationale regering en het falen van het hele noodsysteem. Terugtreden deed hij niet, maar hij kondigde wel een parlementaire commissie aan die de ramp gaat onderzoeken.

Migrantenbeleid

Het thema migratie domineerde het nieuws in veel Europese landen. Terwijl verschillende EU-leden in 2024 het migratiebeleid aanscherpten, kondigde de Spaanse regering halverwege november aan dat de komende drie jaar bijna een miljoen migranten een verblijfsvergunning zullen krijgen.

Enerzijds wil de regering de omstandigheden voor migranten verbeteren. Anderzijds heeft Spanje te maken met demografische uitdagingen, zoals een van de laagste geboortecijfers én een van de hoogtse levensverwachtingen van de EU. De bevolking vergrijst en arbeidskrachten zijn nodig om de samenleving goed draaiende te houden.

Volgens cijfers van het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken kwamen tot en met oktober dit jaar meer dan 47 duizend irreguliere migranten aan in Spanje. De meesten (ruim 34 duizend) arriveerden via de levensgevaarlijke zeeroute tussen West-Afrika en de Canarische Eilanden. De minister van Migratie, Elma Saiz Delgado, stelde dat ‘Spanje de keuze heeft om een open, welvarend land te zijn of een gesloten, arm land.’ De regering-Sánchez heeft gekozen voor de eerste optie en kiest daarmee voor een ander migratiebeleid dan veel EU-partners.

Israël

De Spaanse regering stelde zich afgelopen jaar kritisch op tegenover Israël. Spanje veroordeelde de Hamas-aanval als terrorisme en erkende dat Israël het recht heeft zichzelf te verdedigen, maar hamert erop dat Israël zich moet houden aan het internationale recht.

In februari bepleitte Spanje samen met Ierland dat de EU de relatie met Israël zou herzien. Eind mei besloot Spanje, samen met Ierland en Noorwegen, om de Palestijnse staat te erkennen, waarop Israël de ambassadeurs uit Madrid, Dublin en Oslo terugriep.

Daarnaast beëindigde Spanje de wapenverkoop aan Israël. Schepen die wapens vervoeren naar Israël krijgen geen toegang tot Spaanse havens. Toen het Internationaal Strafhof eind november een arrestatiebevel uitvaardigde tegen Netanyahu, verklaarde de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken, José Manuel Albares, dat Spanje zou voldoen aan alle verplichtingen gerelateerd aan het Internationaal Strafhof. De Spaanse regering zegde een extra bijdrage aan het hof toe van 1,6 miljoen euro. Spanje stelde zich ten aanzien van Israël dus proactief en streng op.

Conclusie

Zoals in veel EU-landen kende 2024 ook in Spanje verschillende democratische en rechtsstatelijke ontwikkelingen. De amnestiewet die werd onderhandeld tussen de linkse coalitie en de Catalaanse afscheidingspartijen, de tijdelijke terugtreding van Sánchez vanwege de corruptiebeschuldigingen tegen zijn vrouw, de gedecentraliseerde staatsstructuur die de crisisbeheersing van de natuurramp compliceerde: deze gebeurtenissen droegen allemaal bij aan de politieke polarisatie en zetten de democratie en rechtsstaat onder druk.

Wat migratie betreft en het optreden van Israël in Gaza zette de regering een resolute koers uit, tegen de stroom in van veel EU-partners. In 2025 zal blijken in hoeverre bovenstaande kwesties een rol blijven spelen in de Spaanse politiek.

Dr. Stefanie F. M. Massink is universitair docent geschiedenis van de internationale betrekkingen bij Universiteit Utrecht en publiceert regelmatig over de Nederlands-Spaanse betrekkingen.