N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wie wordt nummer negentien?
Een twijfelachtige eer was op Hemelvaartsdag weggelegd voor Wybren van Haga en de zijnen: de afsplitsing van het drietal vanuit Forum voor Democratie, met behoud van zetel, leidde ertoe dat de Tweede Kamer nu een recordaantal van 18 fracties bevat. Het aantal gekozen partijen bij de Tweede Kamerverkiezingen op 21 maart 2021 was al een evenaring van het record uit 1918, met 17 gekozen fracties. Met de nieuwe afsplitsing is het record daadwerkelijk gebroken. Hoewel de afsplitsing kort na de verkiezingen plaatsvond, was het drietal niet de eerste afgesplitste fractie: daarvóór al vertrok Liane den Haan van 50PLUS, en splitste zich van haar partij af. Van eenmansfractie 50PLUS naar eenmansfractie-Den Haan. Dit lijkt een onwerkbare situatie in de Kamer op te leveren. Toch is het maar de vraag of het verstandig is de mogelijkheden tot afsplitsingen in te perken.
18 fracties lijkt een enorm aantal, het is dan ook een record, maar toch zijn er veel momenten in de parlementaire geschiedenis geweest waarin dit aantal benaderd werd. Aan het einde van diverse Kamerperiodes waren er bijvoorbeeld 16 fracties in de Kamer (1971 en 1977), in 2017 waren het er zelfs 17. In veel kamerperiodes kwamen afsplitsingen voor. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 zetelden er 9 fracties in de Kamer; aan het einde van die zittingsperiode was dat aantal toegenomen tot 14. De afsplitsingen van toen kwamen allen vanuit de VVD (Wilders en Van Schijndel) of de LPF (Nawijn, Van Oudenallen, Van As en Eerdmans).
Kortom: afsplitsingen zijn van alle tijden, maar zo vroeg in een zittingsperiode al twee afsplitsingen met in totaal 18 fracties, dat is wel uitzonderlijk. Zolang er fracties in de Tweede Kamer zijn (sinds het einde van de 19e eeuw), zijn er afsplitsingen voorgekomen. Vaak zijn die het gevolg van meningsverschillen over de koers van de partij. In enkele gevallen lagen er persoonlijke tegenstellingen aan ten grondslag.
Tabel: aantal fracties in de Tweede Kamer door de jaren heen
periode |
na verkiezingen |
einde periode |
grootste fractie |
---|---|---|---|
2021-heden |
17 |
(18 op dit moment) |
VVD (34) |
2017-2021 |
13 |
15 |
VVD (33) |
2012-2017 |
11 |
17 |
VVD (41) |
2010-2012 |
10 |
12* |
VVD (31) |
2006-2010 |
10 |
11 |
CDA (41) |
2003-2006 |
9 |
14 |
CDA (44) |
2002-2003 |
10 |
12 |
CDA (43) |
1998-2002 |
9 |
8 |
PvdA (45) |
1994-1998 |
12 |
15 |
PvdA (37) |
1989-1994 |
9 |
10 |
CDA (54) |
1986-1989 |
9 |
9 |
CDA (54) |
1982-1986 |
12 |
15 |
PvdA (47) |
1981-1982 |
10 |
10 |
CDA (48) |
1977-1981 |
11 |
11 |
PvdA (53) |
1972-1977 |
14 |
16 |
PvdA (43) |
1971-1972 |
14 |
15 |
PvdA (39) |
1967-1971 |
11 |
16 |
KVP (42) |
-
*1 afsplitsing tijdens het verkiezingsreces
Het idee om de rechten van deze 'afsplitsers' te gaan beknotten nu het aantal oploopt, lijkt logica te bevatten. Kiezers brengen hun stem veelal allereerst op een partij uit. Voorkeurstemmen spelen in ons bestel een betrekkelijk geringe. Wie zich losmaakt uit het fractieverband en daarmee afstand doet van de partij die voor de kandidering zorgde, heeft ten minste heel wat uit te leggen.
Toch is het de vraag hoever moet worden gegaan om afsplitsers te 'straffen'. Als de mogelijkheid wordt geschapen om lastige fractieleden monddood te maken, omdat afsplitsing tot organisatorische sancties leidt, ondermijnt dat de vrijheid van leden om een eigen, vrije keuze te maken. Het kan dan worden: "je mag anders stemmen dan de meerderheid, maar dan gooien we je er wel uit, en dan kun je verder niet veel meer." Die organisatorische bestraffing zou bovendien nog wel eens een probleem kunnen worden als een fractie in twee even sterke groepen splitst. Je zou kunnen zeggen dat dat nu bij Forum voor Democratie het geval is, waar drie mensen zich hebben afgesplitst, en waarbij Van Haga bijna evenveel stemmen haalde als lijsttrekker Baudet. Wie moet in dat geval beslissen wie dan de 'echte' vertegenwoordiger van het verkiezingsprogramma is? Of blijven de maatregelen zoals nu worden voorgesteld in dat geval achterwege?
Afsplitsing hoort een beetje bij een georganiseerd parlement. Je kunt dat betreuren, maar dat is helaas zo. Fracties moeten leden genoeg ruimte bieden om zelfstandig te oordelen. Alleen wie het daarbij heel bont maakt, kan beter vertrekken. Het liefst helemaal, maar als dat dan leidt tot een afsplitsing is dat vervelend, maar ook niet onoverkomelijk. Maatregelen om dat tegen te gaan, zijn op zich denkbaar, maar dan moet in ieder geval goed over alle consequenties daarvan worden nagedacht. Want misschien is het verhinderen van zelfstandig denken en handelen door individuele leden wel erger dan afsplitsingen.
Voorlopig is het dus wachten op Kamerfractie nummer 19. Wie biedt?
Prof. dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.
Edgar Hoedemaker is eindredacteur/projectmanager bij PDC, partner van het Montesquieu Instituut. Beiden zijn betrokken bij Parlement.com.