N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Tussen De Tocqueville en Spengler: het Forum voor Democratie op de tweesprong
Het Forum voor Democratie (FVD) was wellicht de meest verrassende nieuwkomer bij de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017. De partij was nog maar een half jaar oud toen ze twee zetels behaalde. Ze kwam voort uit de gelijknamige denktank die Thierry Baudet eind 2014 had opgericht, in de aanloop naar het referendum over het verdrag van de Europese Unie met Oekraïne. De gepromoveerde jurist en publicist Baudet behoorde tot de initiatiefnemers van het burgerinitiatief tegen het verdrag. Het Forum organiseerde openbare debatten in Amsterdam en andere steden over vernieuwing van de democratie. Toen de regering weinig geneigd leek de uitkomst van het referendum serieus te nemen, besloot Baudet de denktank om te bouwen tot een politieke partij. Hoe kan deze partij en haar koers getypeerd worden?
Het succes van Baudet
De mediagenieke Baudet trok veel aandacht in pers en TV, maar genereerde ook zelf veel publiciteit via Facebook en Twitter. Zijn partij kreeg steun van een aantal bekende oud-politici en intellectuelen uit conservatief-liberale hoek en won in korte tijd een opvallend groot aantal leden: van 750 in oktober 2016 naar 2000 in januari 2017 en bijna 23.000 in januari 2018. Nadat het FVD in de Kamer twee zetels had gewonnen steeg het in peilingen tot vijftien zetels. Dat succes is ongetwijfeld voor een groot deel te danken aan het optreden van de partijleider, maar wellicht ook aan de programmapunten die hij helder over het voetlicht wist te brengen.
Democratische vernieuwing als speerpunt
Democratische vernieuwing stond hierbij centraal. Volgens de statuten van de partij is haar hoofddoel: ‘een democratischer Nederland en doorbreking van het partijkartel, onder andere door de invoering van bindende referenda, bindende volksinitiatieven, direct gekozen burgemeesters en e-democracy’ (artikel 2). In het verkiezingsprogram wordt bovendien directe verkiezing van de minister-president voorgesteld. Democratie is volgens Baudet alleen mogelijk in het kader van een soevereine natiestaat. Dat betoogde hij al in zijn proefschrift met de veelzeggende titel ‘The Significance of Borders: Why Representative Government and the Rule of Law Require Nation States’ (Leiden, 2012).
Het FVD wijst de Europese Unie af en pleit dan ook voor een ‘Nexit’. De partij wil voorts immigratie beperken en remigratie bevorderen ‘waar integratie (assimilatie) mislukt’ (Verkiezingsprogramma 2017-2021, p.18). Haar nationalisme heeft feitelijk een etnisch karakter – volgens tegenstanders zelfs ‘racistisch’, maar dan wordt die term zodanig uitgerekt dat ‘ras’ niet meer te onderscheiden is van ‘etnische groep’ of ‘cultuur’. Het verkiezingsprogramma ademt verder een conservatief-liberale geest: lagere belastingen, soepeler ontslagrecht, minder regels en minder ambtenaren, strengere straffen voor geweldsdelicten.
Twee vleugels
Op het eerste gezicht vormen doelstellingen en programma van het FVD een tamelijk consistent geheel. Toch tekenden zich al gauw twee vleugels af binnen de snel groeiende partij. Daarbij spelen zoals altijd persoonlijke tegenstellingen en ambities een rol, maar toch ook strategische en ideologische verschillen. De ene vleugel zou men gematigd conservatief-liberaal kunnen noemen, misschien ook gouvernementeel gezind. Hij bestaat voor een belangrijk deel uit voormalige VVD’ers die het FVD als potentiële regeringspartij en als eurosceptisch alternatief voor hun moederpartij zien. Evenals de VVD zou het FVD een democratische ledenpartij moeten worden waar formeel het partijbestuur verantwoording aflegt aan het partijcongres.
De andere vleugel zou ik radicaal-conservatief of reactionair-conservatief en oppositioneel willen noemen. Deze heeft meer affiniteit met de PVV (en voorganger LPF) dan met VVD of CDA. Een van hun voormannen is Henk Otten, penningmeester, ooit actief in de Lijst Pim Fortuyn (LPF). Volgens hen moet het FVD geen bestuurderspartij worden maar een radicale beweging die oppositie tegen het systeem en ‘de elite’ mobiliseert onder de krachtige en charismatische leiding van Baudet. Leden mogen meedenken maar moeten hem niet voor de voeten lopen. Contacten met ‘alt-right’ denkers horen hier bij.
Baudets inspiratie
En waar staat Baudet? Een tijd lang leek hij tussen de twee vleugels in te staan. Dat zou op verstandig leiderschap kunnen duiden, maar weerspiegelde waarschijnlijk ook zijn eigen tweeslachtigheid. In interviews noemde hij immers vaak twee zeer uiteenlopende inspiratiebronnen: de aristocratische liberaal Alexis de Tocqueville (1805-1859) en de reactionair-conservatieve Oswald Spengler (1880-1936). Beide denkers worden wel conservatief en nationalistisch genoemd. De Franse graaf echter accepteerde in wezen de democratisering van staat en samenleving die hij in Amerika observeerde en ook in Europa onvermijdelijk achtte (in zijn meest bekende werk, De la démocratie en Amérique). De Duitse intellectueel (vooral bekend door zijn magistrale Der Untergang des Abendlandes) hoopte de ondergang van de Europese cultuur (het Avondland) uit te stellen door terug te keren naar een autoritair en imperialistisch regime, geleid door een nieuwe Caesar. Baudet zal ongetwijfeld niet zo ver willen gaan, maar verlangt wel naar een nieuwe elite die weer ‘richting’ geeft en ‘de heelheid van de wereld die er voor de Eerste Wereldoorlog was’ gaat herstellen (in tweegesprek met schrijver Tommy Wierenga, Vrij Nederland juni 2017).
Kritiek, spanning en controle
In februari 2018 kwam de latente spanning tussen de vleugels tot uitbarsting. Baudet koos uiteindelijk voor Otten c.s. en liet critici zoals bestuursadviseur Robert de Haze Winkelman, oud-senator voor de VVD, royeren. Een aantal leden – volgens de partijtop hooguit twintig – zei daarop zijn lidmaatschap op. De organisatie van de partij bood de dissidenten weinig ruimte. Alle macht ligt feitelijk bij het partijbestuur, dat niet alleen leden kan royeren – dat is bij de meeste partijen het geval – maar ook kandidaten selecteert voor verkiezingen van Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraden. Provinciale en lokale afdelingen zijn ‘informele overlegplatforms’ zonder besluitvormende bevoegdheden (Huishoudelijk reglement, art 8). Het partijbestuur wordt door het congres gekozen, maar op bindende voordracht van het bestuur zelf. Het congres kan die alleen met een tweederde meerderheid afwijzen.
Heeft het FVD hiermee nu definitief gekozen voor een radicale oppositionele koers, richting alt-right? Die conclusie lijkt te voorbarig. Baudet is slim genoeg om zich niet helemaal met één vleugel te vereenzelvigen en zal de gematigde aanhang niet totaal willen afstoten. Zijn potentiële kiezers zitten immers niet alleen bij de PVV, maar ook bij CDA en VVD. Nu beweegt hij naar rechts, straks wellicht weer naar het midden. Zo zal hij te zijner tijd waarschijnlijk weer op de tweesprong komen en opnieuw moeten kiezen, of een compromis zien te bereiken tussen meeregeren of radicale oppositie, democratische ledenpartij of charismatisch geleide beweging, Tocqueville of Spengler.
Paul Lucardie (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen)