N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het referendum maakt onze democratie toekomstbestendig
Het referendum zou geen recht doen aan de ingewikkeldheid van politieke besluiten en ongekende gevolgen kunnen hebben, zoals de Brexit in Groot-Brittannië laat zien. De angst voor het referendum is niet verdwenen, ook niet nu de Eerste Kamer een initiatiefwet voor een correctief referendum met een twee derde meerderheid heeft aangenomen. Het kan nou opeens snel gaan met deze democratische vernieuwing: na de verkiezingen van 22 november is ook een twee derde meerderheid in de Tweede Kamer heel goed mogelijk, waardoor de grondwet kan worden gewijzigd en het referendum eindelijk kan worden ingevoerd.
De Brexit was een raadplegend referendum, waarin de politiek een zaak voorlegde aan de bevolking, in dit geval het verlaten van de Europese Unie. De Britse bevolking deed een uitspraak, maar dit betekende nog niet dat de politici het eens waren. Wat volgde was een beschamende vertoning van politieke onmacht in het Britse parlement.
Het initiatiefwetsvoorstel voor een correctief bindend referendum van Marijnissen en Temmink is juist het tegenovergestelde: op het moment dat de politiek een besluit heeft genomen en het parlement een wet heeft aangenomen, krijgt de bevolking de mogelijkheid om die tot onderwerp te maken van een referendum. De bevolking kan dus niet het initiatief nemen om uit de EU te treden (een Nexit); mensen kunnen eventueel wel een besluit tot een Nexit terugdraaien.
Een andere angst is dat in een referendum de besluitvorming wordt vereenvoudigd tot een eenvoudige keuze tussen ‘ja’ en ‘nee’, zonder een goed inhoudelijk debat. De ervaring laat zien dat ook hier het omgekeerde het geval kan zijn: op het moment dat een referendum wordt georganiseerd ontstaat bij uitstek een publiek debat en willen mensen zich informeren.
We zagen dat bijvoorbeeld in het referendum over het wetsvoorstel voor de inlichtingendiensten (de ‘sleepwet’), waar in het publieke debat zorgen aan bod kwamen die in het parlementaire debat niet of nauwelijks waren besproken. Het nieuwe referendum laat zich bovendien erg goed combineren met een andere democratische vernieuwing, namelijk het burgerforum. Een combinatie die het mogelijk maakt dat mensen kunnen meepraten én meebeslissen.
De basis voor onze parlementaire democratie werd gelegd in de grondwet van 1848 en door de tijd heeft ons stelsel zich steeds aangepast, denk aan de evenredige vertegenwoordiging of het algemeen kiesrecht; vernieuwing die nodig was om de democratie bij de tijd te houden.
Op dit moment zien we voorstellen voor deliberatieve vormen van democratie, zoals het burgerforum, dat vooral populair lijkt bij mensen met een relatief hoge opleiding en veel vertrouwen in de politiek. Andere middelen zijn directe vormen van democratie, zoals het referendum, dat ook veel steun heeft onder mensen met een lagere opleiding en met minder vertrouwen in de democratie. Het mooie is dat hier geen keuze hoeft te worden gemaakt en beide vormen van democratische vernieuwing elkaar zouden kunnen aanvullen.
Zowel het burgerforum als het referendum doen niets af aan de parlementaire democratie, maar versterken die juist – zoals ook de staatscommissie onder leiding van Johan Remkes aangaf in haar advies over het parlementaire stelsel. We hoeven geen angst te hebben om burgers vooraf inspraak te geven in het beleid en we hoeven evenmin bang te zijn om mensen achteraf besluiten te laten corrigeren. Dit zijn middelen om mensen te betrekken bij de politiek en het vertrouwen in het bestuur te vergroten. Het zijn aanpassingen die ons parlementaire systeem niet aantasten maar versterken en onze democratie toekomstbestendig maken.
Ronald van Raak is hoogleraar Erasmiaanse waarden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is tevens lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Van Raak was in het verleden een initiatiefnemer voor de wet voor een correctief referendum.