N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Migratie overstemt alles, maar waarom?
Het is modieus om links aan te wrijven dat ze het ‘alleen maar’ over woke hebben, zich laten meeslepen in cultuurdebatten of zich gewillig laten lenen voor migratiedebatten. En wie weet klopt dat ook wel voor delen van links – een groepje columnisten en een plukje mensen op een sociologiefaculteit – maar in ieder geval geldt het niet voor al haar actieve politici.
Kijk de laatste Algemene Politieke Beschouwingen terug en aanschouw de worsteling van met name de linkse oppositie. Zij hadden een miljoenennota ontvangen vol rechtse economische wensen. De overdrachtsbelasting voor vastgoedeigenaren werd verlaagd, de expatregeling keerde terug, net als als de belasting op inkoop eigen aandelen. Het minimumloon steeg niet en een vroegpensioen voor zware beroepen ontbrak.
De lijst was lang: het sluiten van regionale ziekenhuizen werd niet bestreden maar verdedigd en in diezelfde achtergebleven regio’s sluiten wellicht in de toekomst universiteiten als gevolg van een historisch forse onderwijsbezuiniging. Ontwikkelingssamenwerking is straks niet veel meer dan hier en daar een subsidie voor Nederlandse bedrijven en een beetje noodhulp.
Frans Timmermans was als GroenLinks–PvdA-leider vastbesloten om zich hier op te richten. Als eerste spreker drukte hij de rest van de Kamer op het hart om zich vandaag niet af te laten leiden ‘door de fel brandende vuurpijlen die Wilders afschiet in de hoop dat we allemaal gehypnotiseerd naar die vuurpijl blijven staren en geen oog hebben voor de grond, die bezaaid ligt met zijn gebroken beloftes’.
Timmermans had het zo tijdens zijn voorbereiding geoefend: elke keer dat hij zou worden aangesproken op migratie, zou hij het terugkantelen naar economische thema’s. De rest van de oppositie deelde die strategie. Jimmy Dijk beet Wilders toe een ‘loopjongen van het grootkapitaal’ te zijn.
De SP-leider gaf af op het ‘neoliberale karakter’ van de PVV en de draai die Fleur Agema het best belichaamt. ‘In één middag had mevrouw Agema zich al zo geconformeerd dat ze van D66 complimenten voor de afbraak van het ziekenhuis kreeg.’ Rob Jetten sneerde op zijn beurt ook in de richting van Wilders dat hij zijn kiezers had ‘bedrogen’. Esther Ouwehand vond dat de PVV-leider ze ‘recht in het gezicht spuugt’.
Zelfs de VVD had als coalitiepartij eenzelfde soort strategie gekozen. Aan andere partijen had Yeşilgöz laten weten het liever niet over migratie te willen hebben, dat zou alleen de PVV in de kaart spelen.
Het mocht niet baten. Al zeer vroeg tijdens dat debat wist Wilders behendig de sfeer en de onderwerpen naar zijn hand te zetten en zoals altijd te overheersen. Hoe hij dat deed? Allereerst was er de kort daarvoor aangekondigde greep richting crisiswetgeving die het parlement voor korte tijd buitenspel zou zetten bij het doorvoeren van asielmaatregelen, daarnaast stuurde verantwoordelijk PVV-minister Marjolein Faber een kansloos briefje naar Brussel met de aankondiging een opt-out te wensen.
De eerste vuurpijlen schoten de lucht in. En niemand kon ze weerstaan. Het plaatst de oppositie voor een duivels dilemma. Eerder die week was tijdens een besloten bijeenkomst van linkse oppositiepartijen juist afgesproken om aan te vallen op die gebroken economische verkiezingsbeloftes. Maar kun je zo’n greep naar noodwetgeving, het buitenspel zetten van het parlement, wel negeren als democraat?
Ondanks alle gezamenlijke voornemens ging het debat zo alsnog voortdurend over asiel en de vermeende crisis daaromtrent. Geert Wilders hoefde er niets meer voor te doen. Na een voor zijn doen vrij tamme inbreng – het aantal persoonlijke aanvallen was tot een absoluut minimum beperkt – lag hij languit in zijn Kamerzetel. Hij bewoog alleen nog voor diner- en sanitaire pauzes en meer was ook niet nodig. Onbewogen beheerste zijn partij het debat. Uren aan debat over asiel- en migratie trokken voorbij, terwijl Wilders comfortabel toekeek hoe iedereen zich vergaapte aan de pijlen die Faber had afgestoken.
Héél kort veerde hij op. Het was het moment dat NSC en premier Schoof meebewogen met de Kamer en besloten om juridische adviezen die de noodwetgeving zouden rechtvaardigen met de Kamer te delen. Wilders sloeg woedend op zijn kamerbankje. ‘Wat zouden de kiezers van mij denken als ik het hier bij het eerste zuchtje tegenwind van een aantal ambtelijke adviezen ga opgeven?’ tierde hij later. ‘Als we dat nu zouden doen, zou ik geen knip voor de neus waard zijn.’ Hij leek echt boos. Elke handreiking vanuit de Kamer om een spoedwet in te dienen en de normale parlementaire route te bewandelen sloeg hij af. Zijn irritatie schuilt er waarschijnlijk in dat het grijpen naar noodwetten die het parlement opzij zetten vooral een belangrijk propaganda-instrument is.
Een blik op dit najaar leert hoe succesvol dat is. Dagenlang waren de sleutelbegrippen tijdens de belangrijkste debatten van het jaar ‘crisis’ en ‘asielmigratie’ geweest. Het thema van Wilders schitterde hoog aan de hemel en ontnam het zicht op vrijwel al het andere. Maar ook in de vijf (!) weken daarna ging de Haagse verslaggeving over nauwelijks iets anders dan over noodwetgeving.
Dat is een cruciaal debat en het is belangrijk dat partijen zich verweren tegen autoritaire grepen maar de achteloze nieuwsvolger kreeg waarschijnlijk slechts twee woorden mee: ‘asiel’ en ‘crisis’ – meestal in combinatie.
Het onderstreept hoe Wilders vermoedelijk de meest invloedrijke én constante invloed in de Nederlandse politiek is sinds begin deze eeuw. Het fascinerende daarbij is dat hij nagenoeg nul resultaat boekt als het gaat om het meest voor de handliggende doel van politiek bedrijven: hij geeft weinig om wetten, onderneemt nagenoeg niets om het land van koers te veranderen.
Maar waar hij zeer bedreven in is is dat wat politicologen ‘de tweede dimensie van macht’ noemen. Die dimensie gaat niet over wat er wordt besloten maar waar het over mag gaan, over wie de agenda beheerst. Dat hoeft niet eens te gaan over een abstractie zoals ‘de maatschappelijke agenda’, maar kan concreet het vergaderschema van een parlement betreffen. In Den Haag vindt dat conflict meerdere keren per week plaats tijdens korte tussenvergaderingen met ogenschijnlijk saaie namen zoals ‘regeling van werkzaamheden’ of ‘procedurevergadering’.
Mijn weekblad, De Groene Amsterdammer, onderzocht in samenwerking met onderzoeksplatform Investico en de Data School (Universiteit Utrecht) 7469 van deze agendavergaderingen. Uit die vijftien jaar aan vergaderingen uitpluizen blijkt onder meer dat Geert Wilders als langstzittende Kamerlid een meester is in dit spel. Met name sinds 2019, het jaar waarin hij door de opmars van Thierry Baudet wat uit beeld raakte en de mediastrijd kortstondig verloor, bekommerden hij en zijn partijgenoten zich enorm om met name de plenaire zaal van de Tweede Kamer.
Het effect daarvan is zichtbaar. Het aantal debatten dat zij op de agenda kregen verdriedubbelde. Het onderwerp ‘asiel en migratie’ werd het meest ingebrachte onderwerp. Na de laatste Tweede Kamerverkiezingen klonk vaak de analyse dat asiel en migratie als politieke onderwerpen de media domineerden en daarmee de laatste campagne, maar het was al jarenlang het meest geagendeerde onderwerp in de belangrijkste vergaderzaal van het land. Simpeler gesteld: Wilders’ partij domineerde al veel langer, het betaalde zich alleen bij de laatste nationale verkiezingen pas uit.
Ook opvallend: PVV’ers verschenen onderwijl opvallend minder in de kleinere Commissiezalen, waar het taaiere sleutelen aan wetten plaatsvindt.
Wat dat leert? Een politicus zoals Geert Wilders voert politieke strijd in een hele andere dimensie. Hij bekommert zich nagenoeg niet om beleid of de inhoud daarvan. Het heeft zelfs nauwelijks zin om hem daarop aan te vallen. Het brengt niet alleen politieke tegenstrevers in verwarring maar ook journalisten.
In recente analyses over de kabinetscrisis rond de noodwetgeving waarbij Wilders uiteindelijk toch maar akkoord ging met normale wetgeving klonk vaak dat Wilders had ‘ingebonden’, ‘door de pomp was gegaan’, ‘was gedraaid’ of dat zijn ruggengraat toch ineens wel heel veel gelijkenissen met een geel en krom stuk fruit vertoonde.
Het is de foute analyse bij een politicus zoals Wilders omdat het miskent dat voor hem de winst allang binnen was. Vijf weken lang heeft hij de agenda bepaald. Het politieke najaar stond volledig in het thema van een ‘asielcrisis’.
Dat op zichzelf is al een zege en een die een inhoudelijke knieval – spoedwet in plaats van noodwet, who cares? – zal doen verbleken. Pas wie begrijpt op welke dimensie van macht Wilders politiek bedrijft kan hem effectief beschrijven (journalist) of effectief bestrijden (politieke tegenstanders).
Dát zou ook constant het verhaal moeten zijn. Beschrijf zijn vuurpijlen maar demystificeer en analyseer ze. Noteer hoe ze tot stand komen en wat ze waard zijn. Beschrijf hun aantrekkingskracht en het doel waarmee ze zijn afgestoken. Laat zien dat de keizer geen kleren heeft, dat het weinig meer om het lijf heeft dan geknetter aan de hemel.
Coen van de Ven is politiek journalist van weekblad De Groene Amsterdammer. Dit stuk is deels een bewerking van artikelen die hij de afgelopen drie maanden schreef voor dat weekblad.