N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Misrekening van de VVD
Ook de VVD is niet immuun voor Haagse natuurwetten. Lang zag het er naar uit dat voor het eerst sinds mensenheugenis de partij van de vertrekkende minister-president zich bij verkiezingen voor de Tweede Kamer zich staande zou houden. Maar Mark Rutte onderging hetzelfde lot als zijn voorgangers.
door Jan Schinkelshoek
Mark Rutte past naadloos in het rijtje.
Net als Ruud Lubbers, Wim Kok en Jan Peter Balkenende laat ook hij zijn partij bij zijn vertrek in een halve crisis achter.
Toch.
Lange tijd tartte de VVD een van de ongeschreven Haagse natuurwetten: regeren is halveren. Dat een wissel van leiderschap gepaard gaat met groot electoraal verlies leek aan de partij van Mark Rutte voorbij te gaan. Rutte’s opvolger Dilan Yesilgoz stevende tot vlak voor de verkiezingsdag schijnbaar af op consolidatie, in elk geval als leidende partij.
Dat was ongehoord.
Ga maar na. Toen Lubbers na bijna twaalf jaar het politieke toneel verliet in 1994, hield het CDA nog maar 34 zetels in de Tweede Kamer over, een verlies van twintig plekken. Na het vertrek van Wim Kok kelderde de PvdA in 2001 van 45 naar 23 zetels. Balkenendes periode, zo triomfantelijk begonnen met 43 zetels voor het CDA in de Tweede Kamer, eindigde met niet meer dan 21 zetels in 2010.
Woensdagavond onderging Rutte’s VVD hetzelfde lot.
De partij werd, net als CDA en PvdA, toch snoeihard afgerekend op wat er in voorgaande kabinetten volgens de kiezers misgegaan was, het veel bekritiseerde ‘afbraakbeleid’ dat sinds 2010 achtereenvolgens in samenwerking met bijna alle andere partijen - van PVV tot PvdA, van CDA tot ChristenUnie - is gevoerd. Je kunt zeggen: Yesilgoz kreeg eenzelfde rekening gepresenteerd als Elco Brinkman (1994) en Ad Melkert (PvdA).
Natuurlijk zijn de druiven zuur voor de VVD. Al was het alleen maar omdat het succes - opnieuw de grootste, opnieuw de partij van de premier - zo lang onder handbereik leek.
Achteraf laat het zich te gemakkelijk verklaren. Onder leiding van Yesilgoz zette de VVD de deur open naar Wilders’ PVV. Waarmee Wilders verlost werd uit de feitelijke cordon sanitair waarin de partij sinds 2012 [na de val van voortijdige val van Rutte I] was opgesloten. Bij de verkiezingen van 2012, 2017 en 2021 hield Rutte de deur op slot, Wilders kwam er niet aan de pas. Dat veranderde in de loop dit jaar. En laat het maar aan een gehaaid politicus als Wilders over om er gebruik van te maken.
Die ommezwaai kwam niet uit de lucht vallen. Uitgerust met een fijn, goed afgestemd gevoel, voelde de VVD beter dan de coalitiepartijen de veranderde stemming in het land aan - rondom immigratie, rondom asiel, rondom integratie. De geforceerde kabinetscrisis, het voortijdig einde van Rutte IV, was er het gevolg van.
Maar die omslag is te kort door de bocht gebleken. Omdat asiel en immigratie centraal op de agenda kwam te staan, koos de kiezer ter rechterzijde - meer dan ooit te voren - voor het origineel [‘the real thing’], niet voor de kopie. Uiteindelijk stapte zelfs een van de zeven VVD-kiezers over naar Wilders. Yesilgoz’ VVD had zichzelf op achterstand gezet, om er uiteindelijk niet overheen te komen.
Dat klinkt als een misrekening. Dat is het misschien ook wel, zeker achteraf beoordeeld. Maar je kunt het anders zien: als een berekende, maar mislukte gok. Steeds meer klem gereden, opgejaagd zelfs, heeft de VVD in Rutte’s nadagen geprobeerd zich met een grote sprong voorwaarts te bevrijden van de last van het verleden. De partij wilde het noodlot van alle voorgangers ontlopen.
Het was te hoog gegrepen.
Het was vooral een miskenning van de historische natuurwet dat de Haagse politiek, in elk geval sinds het einde van de verzuiling, van tijd tot tijd opnieuw wil beginnen. Dat was zo na Lubbers, na Kok, na Balkenende en is ook zo na Rutte.
Jan Schinkelshoek, hoofdredacteur van De Hofvijver, is voormalig campagneleider van het CDA en oud-lid van de Tweede Kamer.