N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Minister is een vak
In februari 1920 nam minister van Marine, W. Naudin ten Cate, ontslag. Dat was een half jaar na zijn aantreden als minister in het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck I. Ten Cate was bevelhebber van diverse marineschepen geweest en daarna commandant van de stelling van Den Helder. Een zakenminister pur sang. Politieke 'kleur' had hij niet.
Reden voor zijn vertrek was de kritische bejegening van Kamerleden toen 'zijn' begroting aan de orde was. Kort na de Eerste Wereldoorlog was er volop roep om bezuinigingen op defensiegebied. De viceadmiraal was zo'n kritische houding niet gewend en hield het voor gezien.
Nu is dit voorbeeld niet maatgevend voor alle 'vakministers', maar het laat wel het risico zien. Politiek is (ook) een vak. Wie goede dossierkennis heeft of het vakgebied 'beheerst' komt een eind, maar dat is nog geen garantie voor succes als minister. Er waren meer vakministers als Naudin ten Cate, die roemloos ten onder gingen.
De topdiplomaat en hoge ambtenaar van Buitenlandse Zaken Chris van der Klaauw trad in het politieke debat nogal stuntelig en moeizaam op en maakte zware jaren door als minister van Buitenlandse Zaken. Overigens overleefde hij die wel en bracht hij - met steun van anderen - moeilijke kwesties (kernbewapening, onderzeeërs voor Taiwan, levering splijtstof aan Brazilië etc) tot een goed einde.
Vraag is allereerst wat maakt iemand tot een vakminister. Het is makkelijk om te wijzen op bijvoorbeeld Jelle Zijlstra, Leendert Ginjaar of Els Borst. Zeker, zij kenden het beleidsterrein. Hun kwaliteiten strekten zich echter verder en bovendien kunnen omstandigheden meewerken. Iedere minister van Economische Zaken zou het in de jaren van wederopbouw en welvaartsgroei makkelijker hebben gehad dan in (latere) crisisjaren.
Iedere minister, met welke achtergrond dan ook, heeft te maken met een politieke context (regeerakkoord, coalitieverhoudingen, samenwerking met het parlement). Zonder kennis daarvan of enig begrip kom je niet ver. Daarnaast moet er sprake zijn van teamwork en een 'dikke huid'. Zelfs een viceadmiraal bleek over dat laatste niet te beschikken.
Minister is een vak, dat je eigenlijk in een dag (nou vooruit: een maand) moet leren. Kennis van het beleidsterrein helpt, maar er zijn weinig ministeries met maar één beleidsterrein. We leven feitelijk in een maatschappij van 'leken'. Dan is het vermogen om je snel zaken eigen te maken minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker.
Een minister kan niet zonder politieke 'rugdekking'. In die zin ligt benoeming van partijlozen niet voor de hand. Om goed te kunnen functioneren zijn politieke successen nog en die bereik je nu eenmaal makkelijk als je de politiek 'enigszins' kent en weet hoe tot politieke meerderheden te komen.
Overigens is het net zo goed de vraag: wanneer ben je een politicus? Was Gerrit Zalm (ex-Planbureau) dat of Jan Peter Balkenende (ex-hoogleraar) of zelfs Mark Rutte (ex-Unilever). Ook politicus wordt je in het algemeen pas als je in 'het vak' zit.
Prof.Dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.