N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Afgeragd Malieveld
Het afgeragde Malieveld is het veelzeggende beeld van 2019.
Doorploegd door boeren, verbouwd door bouwers, platgetrapt door leraren en vertreden door klimaatmarsen, is de nationale demonstratieplek aan de rand van Den Haag een symbool geworden - een symbool van het afbrokkelende poldermodel.
Als in de loop van het jaar iets duidelijk is geworden, is het dat de traditionele manier van ‘zakendoen’ rond het Binnenhof onder druk staat. In de loop der jaren heeft zich in en rond Den Haag een effectieve manier van regeren ontwikkeld. Die van handjeklap in de achterkamer. Vertegenwoordigers van, zeg, onderwijs, gezondheidszorg, industrie, land- en tuinbouw, werknemers, gepensioneerden, natuur en milieu – reisden periodiek af naar het regeringscentrum om er hun belangen te bepleiten en er, soms na veel misbaar, een compromis te sluiten. Meestal kwam men overladen met complimenten terug.
Voor dat polderen zijn in de loop der jaren allerlei vaste vormen bedacht, gestold in allerlei overlegorganen, instellingen en commissies. Het kroonjuweel was de Sociaal-Economische Raad, vroeger toporgaan van een hele sliert product- en bedrijfschappen. Maar ook andere sectoren hebben zo hun polderoverleg – de Raad voor de Cultuur, de Onderwijsraad, de Klimaattafels, noem maar op. En als er onverhoeds een probleem opduikt, staat er altijd wel een Johan Remkes met een paar ‘wijze mannen’ en soms ook vrouwen gereed om de plooien glad te strijken.
Dat poldermodel staat of valt met representatie, zoals politicologen uitleggen. Je kunt het ook vertrouwen noemen. Zijn de voormannen van de belangenorganisaties beschouwd als goede, representatieve vertegenwoordigers van hun sector? Hebben ze voldoende positie om namens hun achterban zaken te doen?
Daar zit ‘m de crux. Boeren voelen zich steeds minder vertegenwoordigd door boerenbonden, onderwijzers trekken zich minder aan van onderwijsbonden – net zoals werknemers zich massaal afwenden van de vakbeweging en zelfs werkgeversorganisaties moeite hebben zich namens het bedrijfsleven te laten gelden.
Zelden zullen de barsten in het poldermodel zo zichtbaar zijn geworden als die avond in oktober - aan de vooravond van de onderwijsstaking. Onder het goedkeurend oog van de onderwijskoepel bereikt de minister bereikt een akkoord met de onderwijsbonden over extra geld: bijna een half miljard. Terwijl de glimlachende foto’s het land rond gaan, stijgt via sociale media een steeds luider protest op. Nog voor de dag voorbij was, lag het akkoord in de prullenbank, was de voorzitter van een onderwijsbonden afgetreden, moet een andere voorman zijn ongelijk bekennen en werd aangekondigd dat de onderwijsstaking gewoon door ging.
In Den Haag wordt veel over gefilosofeerd over de oorzaken. De ‘crisis der representatie’ lijkt verdacht veel op dat wat de politiek al veel eerder heeft getroffen. Wie vertegenwoordigt nou eigenlijk wie in de Tweede Kamer? Hoe kom je tot beslissingen die breed gedragen worden? Hoe sluit je compromissen in een land dat meer en meer versplintert? Hoe ga je om met wat misschien al te gemakkelijk al populisme wordt weggezet?
Over die ‘crisis der democratie’ hebben zich al heel wat hoofden gebroken, inclusief heuse staatscommissies. Maar een simpele oplossing is er niet. Vertrouwen - vertrouwen in de politiek, vertrouwen in het bestel - laat zich niet met een druk op de knop herstellen. Het blijft voorlopig doorploeteren, vrees ik.
Dat voelen ze op het Binnenhof. De druk van buiten wordt groter.
Het polderoverleg fungeerde ook een soort schokbreker voor de politiek. In dat vooroverleg werden jarenlang de grootste klappen opgevangen, problemen verwerkt tot hapklare brokken. Niet voor niets heette het de rubberen ring rond de politiek. Waar die filters wegvallen, staat het politieke systeem bloot aan een directe en vaak confronterend manier van belangenbehartiging.
Het wordt in 2020 steeds drukker op het Malieveld. En dat heeft al zo veel te lijden gehad.
Jan Schinkelshoek, directeur van een communicatiebureau in Den Haag, is hoofdredacteur van de Hofvijver van het Montesquieu Instituut.