N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het 151ste Kamerlid
Wat hebben voltooid leven, de ziekte ME, ons geldsysteem, het recht op referendum over EU verdragen, de ziekte van Lyme, een vuurwerkverbod en fout vlees met elkaar gemeen? Het zijn allemaal burgerinitiatieven die in de afgelopen twaalf jaar besproken zijn geweest in de Tweede Kamer.
Dit agendarecht voor burgers is in de Tweede Kamer nu alweer zo’n 12 jaar een gegeven. Omdat ik als Kamerlid de motor was achter het opnemen van dit recht in het regelement van orde van de Tweede Kamer, word ik eens in de zoveel tijd gebeld door een journalist, die de vraag stelt of ik eigenlijk wel tevreden ben, zo achteraf. Mijn antwoord is dan altijd ‘ja’. “Maar”, zegt de kritische journalist, “er mislukken toch heel veel van de burgerinitiatieven?” Mijn wedervraag is dan altijd: “wat verstaat u onder mislukken?” De journalist geeft dan aan dat er slecht een handvol initiatieven overgenomen zijn door de Tweede Kamer.
Mislukt? Dacht het niet!
Ik kan me natuurlijk goed voorstellen dat er zo naar gekeken wordt, maar eerlijk is het niet. Waar het agendarecht namelijk niet mee verward moet worden is of de kwestie die wordt aangedragen ook kan rekenen op een parlementaire meerderheid. Ik heb het burgerinitiatief altijd het 151ste Kamerlid genoemd. We hebben de mogelijkheid gecreëerd om vanuit de samenleving ideeën en opvattingen te laten doorklinken waarvan mensen vinden dat die niet voldoende gehoord worden. Het is een rechtstreekse toegang tot ‘s lands vergaderzaal waar we als het ware een 151e stoel bijzetten indien een initiatiefnemer hiervoor voldoende steun heeft verworven. Het agendarecht betekent dat je iets op de agenda kunt zetten, niet meer, niet minder.
Je burgerinitiatief kan op parlementaire belangstelling rekenen als je hebt voldaan aan een aantal voorwaarden. Als eerste moet je 40.000 steunbetuigingen hebben. Bij het ene onderwerp gaat dat gemakkelijker dan bij het andere. Tweede belangrijke voorwaarde is dat er de afgelopen twee jaar niet al over gesproken mag zijn in de Tweede Kamer (plenair of in de commissie).
Ook dat is best een lastige hobbel, want voor je het weet is er ergens in een commissie al dan niet zijdelings het onderwerp wel een keer langsgekomen. Overige voorwaarden zijn dat het moet gaan over een onderwerp waar de Tweede Kamer ook echt over gaat, het niet in strijd mag zijn met diepgewortelde normen en waarden en niet mag gaan over Grondwet, belasting en begroting. Het is aan de Commissie voor de Verzoekschriften om te kijken of een initiatief aan de voorwaarden voldoet.
Tientallen initiatieven
In de afgelopen 12 jaar zijn er tientallen initiatieven gestart, die echter lang niet allemaal de 40.000 handtekeningen hebben gehaald en daarmee dus niet in de Tweede Kamer aan de orde zijn geweest. 21 initiatieven zijn wel voorgelegd aan de commissie die besluit tot plaatsing op de agenda van de Tweede Kamer. Van die 21 burgerinitiatieven zijn er twaalf besproken in de Tweede Kamer (meeste plenair, paar in de commissie).
Van die twaalf heeft ongeveer de helft geresulteerd in nieuwe of aangepaste wetgeving of op een andere manier impact gehad. Daarnaast is er een aantal initiatieven die het niet gehaald hebben (niet ontvankelijk verklaard), maar die wel politieke impact hebben gehad. De rookvrije horeca is er een, het verbod op een pedopartij een ander.
Als ik als Kamerlid in mijn eentje zo’n trackrecord zou hebben, zou ik het meest invloedrijke en creatieve Kamerlid zijn van het laatste decennium! Hoe succesvol is het burgerinitiatief? Vrij succesvol dus.
Honderdduizenden Nederlanders hebben zich verbonden om onderwerpen die niet genoeg aandacht krijgen in de Tweede Kamer op de agenda te helpen zetten. Dat betekent niet dat elk agendapunt ook resulteert in gelijk krijgen. Het moet er wel uitdrukkelijk bij gezegd worden: als je de drempel hebt gehaald en je wordt gehoord in het Parlement, dan moet je proberen om een meerderheid achter je te krijgen, maar die is niet op voorhand gegeven. Je bakt teleurstelling in als je dit niet goed duidelijk maakt van te voren. Maar ik heb de indruk dat de meeste indieners dit goed snappen. En de gemiddelde Nederlander ook, want de pogingen om de 151ste Kamerzetel tijdelijk te bezetten blijven gestaag doorkomen.
Clean Air Nederland
Ook kan je initiatief op formele gronden worden afgewezen, maar tegelijkertijd wel zoveel maatschappelijke impact hebben gegenereerd dat de druk op de Tweede Kamer groot wordt om er toch iets van te vinden en mee te doen.
Zo is een van mijn favoriete burgerinitiatieven het ‘mislukte” burgerinitiatief van Clean Air Nederland over het rookvrij maken van de horeca. Ze haalden meer dan 60.000 handtekeningen op, maar er was in de voorafgaande periode van twee jaar al enkele keren in commissieverband gesproken over de rookvrije horeca. Het initiatief werd (terecht in mijn ogen) niet ontvankelijk verklaard.
Het comité voor een rookvrije horeca vond echter dat er in die periode nooit inhoudelijk gedebatteerd was en dat de besprekingen alleen maar in de procedures bleef hangen. Ze waren woedend. Maar door de gegenereerde aandacht in de media kwam de rookvrije horeca wel hoger op de politieke agenda te staan en werd het na de verkiezing zelfs versneld ingevoerd.
Van burgerinitiatief naar volksinitiatief
Kortom, ik sta nog altijd trots elke kritische journalist te woord over het burgerinitiatief. Kunnen er dingen aan verbeterd worden? Jazeker, zoals een lagere drempel van 15.000 handtekeningen (ongeveer kwart kiesdeler, waarmee nu een kandidaat op een lijst met voorkeurstemmen op binnen kan komen) en het mee mogen doen aan het debat in de Tweede Kamer (nu moet de initiatiefnemer na zijn verhaal het zwijgen er toe doen).
Ook vind ik dat het burgerinitiatief opgevolgd zou moeten worden door een volksinitiatief. Indien de Tweede Kamer het burgerinitiatief niet aan een meerderheid helpt, dan moet de mogelijkheid openstaan voor de initiatiefnemers om het in een referendum voor te leggen aan de Nederlanders. Dit systeem werkt erg goed in Zwitserland, het lichtend voorbeeld van directe democratie waaraan we ons in Nederland best eens kunnen laven. Maar dat vergt een andere column.