N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het jojojaar van Juncker
2017 was voor Juncker een jojojaar – net als voor de Europese Unie als geheel. Twaalf maanden geleden werd in Brussel met enig angst en beven uitgekeken naar 2017. Eurosceptische partijen dreigden de macht over te nemen bij verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. Bovendien was Brexit een avontuur met ongewisse gevolgen voor de EU zelf. Velen maakten zich op voor jaren van stilstand of misschien zelfs afbouw van het Europese project.
Minder dan een jaar later was de stemming heel anders. De gevreesde verkiezingen waren met een sisser afgelopen. En de Brexit heeft weliswaar voor politieke instabiliteit gezorgd, maar dan in het Verenigd Koninkrijk zelf. Van de weeromstuit sloeg pessimisme om in optimisme en lanceerden diverse politici grootse plannen voor verdergaande Europese samenwerking.
Politieke Commissie aan de zijlijn
Op deze golven moest Jean-Claude Juncker laveren. Hij had daarbij een aantal belangrijke punten tegen. Afgedwongen als Commissievoorzitter door het Europees Parlement, kon Juncker niet op veel krediet rekenen bij de regeringen van de lidstaten waarmee hij moest samenwerken. Daarbij hielp het waarschijnlijk ook niet mee dat hij zijn Commissie nadrukkelijk als een ‘politieke Commissie’ had gepresenteerd, daarmee brekend met de rol van neutrale bemiddelaar die de Commissie zich voordien had aangemeten.
Daarnaast moest Juncker ook opboksen tegen een meer structurele verschuiving in de machtsverhoudingen binnen de EU, waarbij de Europese Raad steeds meer het initiatief naar zich toe heeft getrokken. Deze ontwikkeling werd versterkt door de financiële crisis, toen de Europese Raad nadrukkelijk de touwtjes in handen nam als crisismanager. Sindsdien hebben de regeringsleiders die touwtjes niet meer teruggegeven en worden de belangrijke beslissingen in de EU door de Europese Raad uitgedacht, uitonderhandeld en feitelijk genomen. De Commissie wordt zo steeds meer naar de zijlijn gedwongen.
'State of the Union'
Kenmerkend voor dit alles waren de reacties op Junckers grote 'State of the Union' toespraak in september. De ambitieuze vergezichten die hij hierin ontvouwde werden allerwegen met scepsis maar, pijnlijker, ook met de nodige meewarigheid ontvangen. Onrealistische dromen van een irrelevante politicus.
Maar toch, ook de wereld van Juncker ziet er aan het eind van het jaar anders uit dan aan het begin. Op de golven van politiek enthousiasme voor hernieuwde Europese samenwerking, blijken zijn plannen minder irrelevant dan sommigen beweerden.
De grote Sociale Top in Gotenburg afgelopen november, een gezamenlijk initiatief van Juncker en de Zweedse premier Löfven, leverde een verklaring op vol grote, maar verder tamelijk vrijblijvende woorden. Toch lijkt het besef steeds verder door te dringen dat versterking van de sociale kant van de EU nodig is om burgers binnenboord te houden.
Ook op het gebied van militaire samenwerking zijn de afgelopen tijd stappen gezet, die voor een belangrijk deel aan Juncker en zijn Commissie worden toegeschreven. De EU is weliswaar nog ver verwijderd van een eigen leger of commandostructuur, maar op dit uiterst gevoelige terrein zijn vorderingen gemaakt die lange tijd onmogelijk waren.
Ambitie en realisme
Zo heeft Juncker voor zichzelf een rol gecreëerd als aanjager van processen die lang na zijn afscheid zullen doorlopen. Zijn onrealistische vergezichten van vandaag zouden wel eens de stappen van (over)morgen kunnen zijn. Een mooi voorbeeld zijn de voorstellen van de Commissie over de toekomst van de Eurozone, die deze maand werden gepresenteerd. Hierin wordt onder andere gepleit voor een 'Europees Monetair Fonds' en een Europese Minister van Financiën. Het enthousiasme onder de lidstaten om hierover na te denken, is op dit moment niet groot. Maar laten deze plannen nu net aansluiten bij de inzet van de SPD in de Duitse coalitieonderhandelingen. Mocht die coalitie er komen, dan zou dit wel eens een realistischer plan kunnen zijn dan nu lijkt.
Voor Juncker wordt 2018 zijn laatste volle jaar als Commissievoorzitter. Hij heeft al aangekondigd na de EP-verkiezingen van 2019 niet te zullen terugkeren. Ook in 2018 zal hij moeten opboksen tegen een Europese Raad die het liefst de zaken intern afkaart. Aan Juncker de uitdaging om de Commissie in dat krachtenveld relevant te houden. Met de combinatie van brede toekomstvisies en een gestage stroom voorstellen die de Commissie het afgelopen jaar heeft gekenmerkt, zou hij die rol wel eens heel effectief kunnen vervullen. Op die manier zal hij een sterkere Commissievoorzitter blijken te zijn dan waar hij lange tijd voor is aangezien.