GroenLinks-PvdA: Stabiliteit in een imploderend landschap

maandag 28 oktober 2024, 13:00, Dr. Simon Otjes

Het politieke landschap is volop in beweging. De coalitie is haar meerderheid in de peilingen verloren. Vrijwel alle oppositiepartijen gaan erop vooruit, behalve GroenLinks-PvdA. Hoe kan dat? En wat betekent dat voor de toekomst van dit samenwerkingsverband?

NSC als concurrent van links

De grote verliezer in de peilingen is NSC. Het is daarom des te verrassender dat GroenLinks-PvdA daar niet van profiteert. Op basis van het Nederlands Kiezersonderzoek 2023, kunnen we vaststellen dat NSC in 2023 het meest profiteerde van de krimp van links.

In 2021 waren de linkse en centrum-linkse partijen, GroenLinks, PvdA, SP, PvdD, Volt, BIJ1, DENK, D66 en CU samen goed voor 68 zetels. In 2023 stemde 10% van deze ‘linkse’ kiezers op NSC. Dit was na GroenLinks-PvdA en D66 de grootste partij onder deze ‘linkse’ kiezers.

Ook voor GroenLinks-PvdA zelf was NSC een belangrijke concurrent. Van de mensen die in 2021 PvdA of GroenLinks stemden, stemden meer dan 7 op de 10 in 2023 GroenLinks-PvdA. Onder de mensen die dat niet deden, was NSC de grootste partij.

Om het gebrek aan electorale beweging van de samenwerking te duiden zijn er twee relevante factoren: de leiderschap en de politieke agenda.

Leiderschap

Ten eerste, Frans Timmermans. Frans Timmermans werd vanuit Brussel naar Den Haag gehaald als potentiële linkse premier. Zijn aantreden in augustus 2023 werd al met weinig enthousiasme ontvangen. Kiezers hadden niet het gevoel dat hij “gewone mensen” begreep volgens I&O: Timmermans werd gezien als elitair. Volgens dat peilingsbureau kreeg Timmermans in augustus 2023 gemiddeld een magere waardering van slechts 5.3 uit 10. Daarmee scoorde hij vergelijkbaar met Henri Bontenbal. Timmermans had een hogere waardering dan Geert Wilders.

De campagne van Timmermans liet experts vertwijfeld achter: ondanks zijn gebrek aan populariteit stond zijn gezicht groot op de posters. Hij omarmde tijdens zijn campagne NSC, waardoor er geen duidelijke keuze aan kiezers werd geboden. Zijn meest uitgesproken speech was op verkiezingsavond toen de kiezer al had gesproken.

Sindsdien kan het optreden van Timmermans het beste als onvoorspelbaar worden omschreven. Een voorbeeld: op 17 september zei Timmermans tegen de NOS dat hij zich kon vinden in de ambitie van het kabinet om asiel “strenger, sneller en soberder” te maken en tegen BNR dat met het verder versoberen van de asielopvang Nederland door een “menselijke ondergrens” zou zakken.

De waardering van Timmermans is gezakt naar een dramatische 4.4 uit tien. Timmermans scoort nu lager in waardering dan Henri Bontenbal en Geert Wilders. Alleen DENK-leider Stephan van Baarle en FVD-leider Thierry Baudet scoren lager. Van alle partijleiders krijgt Timmermans de laagste waardering van zijn eigen kiezers. Maar bovendien: alleen D66-kiezers geven hem een voldoende. De NSC-kiezers, de groep die Timmermans zou moeten aanspreken, geven hem een 3.9 uit tien.

Het is gezien het gebrek aan consistentie in de strategie van Timmermans en deze daling in populariteit eerder verbazingwekkend dat GroenLinks-PvdA stabiel is in de peilingen.

Agenda

Ten tweede, de politieke agenda. GroenLinks-PvdA is niet in staat om de agenda te bepalen. Dat doet de PVV nog steeds. Migratie is sinds het aantreden van het kabinet het dominante thema het belangrijkste thema. Dat is ongunstig voor de combinatie. Een meerderheid van de kiezers koppelt GroenLinks-PvdA aan het thema klimaat, zo laten Jacobs en collega’s zien op basis van het NKO. Ook denken kiezers bij de thema’s armoede, wonen, bestaanszekerheid en zorg aan de combinatie.

Migratie is voor de GroenLinks-PvdA een bijzonder ongunstig thema. Zeker als het de ambitie is om een deel van het NSC-electoraat te winnen. Deze kiezers zijn, zo laat het NKO zien, conservatief op migratie. 29% van de GL-PvdA-stemmers is het eens met de stelling “De volgende regering moet het jaarlijkse aantal immigranten dat Nederland binnen mag komen omlaag brengen.” Tegelijkertijd is 87% van de NSC-stemmers het daarmee eens.

Het is voor GroenLinks-PvdA daarom bijzonder ongunstig dat het sinds het aantreden van het kabinet voortdurend gaat over migratie: of het nu gaat over de noodwet, de spoedwet, staatssecretaris Jansen die de ‘minder, minder’ uitspraak nog steeds steunt, de borden die minister Faber bij asielzoekerscentra wou plaatsen of de afspraken die minister Klever met Oeganda wil maken, migratie domineert de politieke agenda.

Het past in een democratisch ethos om de keuze van de PVV om misbruik te maken van het noodrecht te veroordelen. Hierin trekken ze op met vrijwel de hele oppositie. Tegelijkertijd spelen al deze partijen zo electoraal op het speelbord van de PVV. Wat de kiezers te horen krijgen is dat migratie een belangrijk thema is en dat de PVV hier als enige oplossingen voor heeft.

Op economische thema’s staan de kiezers dichter bij GroenLinks-PvdA dan op culturele thema’s. De kiezers die links aan NSC verloren heeft, willen economische herverdeling van arm naar rijk én een meer restrictief migratiebeleid.

GroenLinks-PvdA is tot nu toe niet in staat gebleken om de thema’s die gunstig voor hen zijn te agenderen. De partij heeft de discussie in de Tweede Kamer of in de maatschappij niet weten te focussen op de groene thema’s waar de partij aan gekoppeld wordt of aan de sociaal-economische thema’s waar de partij haar profiel op zal moeten versterken.

Weerstand tegen samenwerking van GroenLinks-PvdA

En onder dit electorale gesternte, dat we zouden kunnen omschrijven als “kritiek doch stabiel”, werken de partijbesturen van GroenLinks en PvdA aan de samenwerking onder het motto “Samen Vooruit!”: de partijen onderzoeken verschillende vormen van samenwerking, werken aan een gezamenlijk inhoudelijk verhaal en de partijbureaus worden deels in elkaar geschoven. Ze doen dit in lijn met een hele serie moties en oproepen vanuit de leden van beide partijen, vaak gedreven door het grassroots inititiatief RoodGroen.

Aangezien de electorale dynamiek die GroenLinks-PvdA hoopte op te roepen tot nu toe uitgebleven is, is het niet raar dat er onrust in de achterban van deze combinatie is. Aan de linkerkant is de groep LinksBoven rondom de oud-voorzitter van de DWARS, GroenLinks Jongeren, Sabine Scharwachter. Deze groep heeft geen zin hebben in een fusie, wil liever de samenwerking verbreden naar andere linkse partijen en sociale bewegingen maar hopen het bestaande samenwerkingsverband zoveel mogelijk naar links te trekken.

Aan de rechterkant is er binnen de PvdA de groep Rood Vooruit, rondom oud-PvdA-leider Ad Melkert, die zich uitspreekt tegen een fusie met GroenLinks. Zij willen dat de PvdA terugkeert naar het politieke midden. Het samenwerkingsverband zou te sterk geassocieerd worden met het thema ‘klimaat’ en te weinig met sociaal-economische thema’s.

Ze benadrukken dat ze niet een nostalgische groep van oudere PvdA-leden zijn. Maar tegelijkertijd hopen ze de praktisch-opgeleide ‘hardwerkende Nederlander’ terug te halen naar de partij door vanuit het midden sociaal-economische thema’s te benadrukken.

Frans Leijnse wees er overigens fijntjes op dat het juist het meegaan met het neo-liberale denken onder diezelfde Melkert was waarmee de PvdA haar geloofwaardigheid op sociaal-economische thema’s ondermijnd had.

Voorwaarts?

Ondanks dat weerstand van een groep oudere leden van de PvdA die absoluut niet nostalgisch zijn naar het pre-Fortuyn tijdperk, lijkt de gestage intensivering in de samenwerking tussen GroenLinks en de PvdA onvermijdelijk. De leden van beide partijen hebben zich regelmatig voor meer samenwerking uitgesproken en de partijbesturen zetten actief stappen voor verdere samenwerking.

Het zal nog tijd kosten om als samenwerkingsverband klaar te staan voor de volgende verkiezingen. De planning van de partijen is om voor de verkiezingen van 2027 de interne discussies gevoerd te hebben, een nieuwe organisatie te hebben en een gemeenschappelijk programma.

Maar wil deze samenwerking zich echter electoraal uit betalen, dan moet de combinatie een strategie hebben om het maatschappelijke en politieke debat weg te keren van migratie en richting de grote ecologische en sociaal-economische vraagstukken. Bovendien moet de combinatie een leider selecteren die een breed publiek kan aanspreken.

Simon Otjes is universitair docent Nederlandse politiek in Leiden en fellow van het Montesquieu Instituut

Deze bijdrage stond in