N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Oppositie is een kunst, juist nu
Oppositie voeren lijkt een gemakkelijk bedrijf, veel makkelijker dan deelnemen aan de coalitie. Als deelnemer moet je, zo is de gedachte, geregeld opvattingen en voorkeuren inslikken. De keren dat je je zin krijgt zijn er wel maar daar is vaak de vertrouwelijkheid van de binnenkamer voor nodig. Jouw ‘winst’ als Kamerlid wordt immers al gauw als het ‘verlies’ van de minister beschouwd. In de oppositie heb je daar allemaal geen last van en je kan onbekommerd kritiek leveren op het beleid en de beslissingen van de minister. Dit is het aanvaarde beeld van de politieke werkelijkheid.
Maar, de werkelijkheid is een stuk ingewikkelder. Zeker, in de oppositie heb je meer vrijheid voor het leveren van kritiek en die kan ook noodzakelijk zijn ter correctie van het beleid van de regering. Daar staat tegenover dat je maar zelden van de regering gelijk krijgt en zelden verandering van beleid bewerkstelligt.
Het gevoel kan je gemakkelijk bekruipen dat je – met al je gelijk – voor de banken staat te praten en dat is een nogal frustrerende ervaring. Het gaat soms zo ver dat buiten bereik van de media politici van de coalitie zeggen dat je natuurlijk gelijk hebt en dat het zo zou moeten als jij en jouw fractie zeggen. Maar ja, niet in het openbaar.
Oppositie voeren is voortdurend zoeken naar de formulering die ministers aan het denken zet en daarnaast al degenen die het politieke bedrijf volgen en van het beleid afhankelijk zijn. Want, alleen maar kraken van het beleid – hoe leuk of knap ook verwoord - heeft niet zoveel zin. Je krijgt er misschien veel publiciteit mee, maar dat is dan ook alles. Het kan je zelfs veel kiezers opleveren, maar je wordt niettemin buiten regering of college gehouden. Natuurlijk zijn er partijen die weinig anders willen dan zo rumoerig mogelijk oppositie voeren, maar dat geldt niet voor de meeste politieke bewegingen.
Wat ook niet helpt: niet zelden krijg je als constructieve oppositiepartij na enige tijd alsnog je zin, maar de bestuurder zal dat uitserveren als zijn of haar briljante vondst en niet de jouwe. Meestal trappen de media erin en zijn ze al lang vergeten dat het initiatief van jou afkomstig was. Trouwens, media zijn toch al vaak meer op de hand van de macht; die is interessanter dan de oppositie.
De zin van oppositie in de democratie is: het bestuur beïnvloeden, je aanhang onder de kiezers vergroten en jezelf daarmee onmisbaar maken als regeringspartij na de verkiezingen. Dit, omdat de kiezers en de politieke concurrentie zijn gaan beseffen dat ze maar beter met jou kunnen samenwerken. Dat maakt opponeren vruchtbaar, maar veel minder gemakkelijk dan het op eerste oog lijkt. Goed en vruchtbaar oppositievoeren is een kunst.
Een paar factoren maakt het effectief voeren van oppositie in de huidige Tweede Kamer moeilijker dan het in het verleden is geweest. In de eerste plaats komt dat, doordat ons parlement in de loop van de jaren lelijk gefragmenteerd is geraakt. Dat maakt niet alleen het vormen van een regeringscoalitie moeilijker, maar ook het voeren van een zichtbare en effectieve en tegelijk genuanceerde oppositie.
Want de een gaat, bij wijze van spreken, nog harder te keer dan de ander en in die kakofonie worden nuances tamelijk onhoorbaar. Zo wordt het aandacht krijgen voor geordende argumentatie steeds moeilijker, want zeker bij de audiovisuele media scoor je niet met subtiele bewoordingen en vriendelijk geformuleerde alternatieven. Met humor kom je een eind, maar politici zijn niet opgeleid voor cabaret en vooral, het politieke werk is nu eenmaal lang niet altijd ‘leuk’, al schijnen ze dat bij de TV-talkshows wel te denken.
Dan is er nog het probleem van het vereiste soort oppositie. Decennia lang kon een oppositiepartij volstaan met kritiek in de sociaaleconomische sfeer, ofwel omdat het liberaler moest en met minder overheid of juist socialer en dus met meer overheidsactiviteit. Sinds het begin van deze eeuw is een andere culturele taal die economische aanpak gaan overwoekeren; een taal die veel zwaarder moreel geladen is.
Oppositie die voortkomt uit zorg voor de democratie riskeert steeds een toon te krijgen van morele superioriteit die al gauw onverdraaglijk wordt. Een probleem waar links in de politiek onmiskenbaar onder te lijden heeft. Het is onevenredig lastig die superieure toon achterwege te laten en niettemin effectieve kritiek te uiten.
Sociale en culturele dimensie gaan bovendien onontwarbaar door elkaar heenlopen en het risico ontstaat dat oppositie voeren telkens de verkeerde toon aanslaat of de verkeerde kant wordt opgezogen.
Niemand benijdt de huidige premier die een coalitie leidt van los zand en eigenaardige democratische opvattingen. Frans Timmermans, de leider van de grootste oppositiepartij heeft het misschien iets minder lastig, maar ook zijn taak is verre van gemakkelijk, te meer omdat de concurrentie, van het niveau Bontenbal en Bikker, groot is.
J.Th.J. van den Berg is emeritus hoogleraar aan de Universiteit Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel). Hij is oud-lid van de Eerste Kamer en fellow van het Montesquieu Instituut.