Bescherm de rechtsstaat als kernwaarde van de EU

maandag 25 maart 2024, 12:00, Tom Theuns en Josette Daemen

‘De rechtsstaat’ geldt als een van de kernwaarden van de Europese Unie. Een waarde die te allen tijde, in alles wat de EU en haar lidstaten doen, hooggehouden moet worden. Die waarborging van de rechtsstaat is helaas niet vanzelfsprekend: verschillende lidstaten voldoen niet aan de minimale criteria die hiervoor zijn gesteld. Hongarije behoort zelfs tot de 20 procent laagst scorende landen wereldwijd.

Een streefdoel kan helpen om het gat tussen ‘praktijk’ en ‘ideaal’ te dichten als het gaat om de rechtsstaat. We doen graag een schot voor de boeg: alle lidstaten zouden in 2030 een minimum van 0,7 moeten scoren op de dimensie ‘beperkingen op de overheidsmacht’ van de Rule of Law Index van het World Justice Project – een gezaghebbend onderzoeksproject op het gebied van de rechtsstaat wereldwijd.1)

In essentie is de rechtstaat een staatsvorm waarin de macht van de overheid wordt gefundeerd in, gereguleerd door, en beperkt via het recht. Dat gebeurt op verschillende manieren, maar drie zijn in ieder geval cruciaal. Allereerst genieten de inwoners van een rechtsstaat bepaalde fundamentele grondrechten. Ten tweede is er in een rechtsstaat sprake van een scheiding der machten tussen de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Tot slot geldt binnen een rechtsstaat het legaliteitsbeginsel: al het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op bevoegdheden die ze van de wet heeft gekregen, en de wet moet op haar beurt op democratische wijze tot stand komen.

‘Fundamentele rechten’, ‘scheiding der machten’, ‘legaliteitsbeginsel’ – het klinkt allemaal erg abstract. En toch is de rechtsstaat juist van heel concreet belang voor de levens van mensen. Zoals filosoof Judith Shklar (1928-1992) stelde, is het de taak van de instituties van de rechtsstaat om mensen te beschermen tegen wreedheid, angst en kwaad.

Wij zijn slechts vrij als ieder van ons vrij is

Als we het hebben over waarborging van de rechtsstaat in de EU, dan zijn in essentie twee vragen van belang. De eerste vraag is in hoeverre we individuele lidstaten zelf als ‘rechtsstaat’ kwalificeren. De tweede vraag is in hoeverre de Unie als geheel aan de voorwaarden voldoet die horen bij de rechtsstaat.

Via de instituties van de EU zijn de vrijheden van alle burgers binnen de Unie met elkaar verbonden. Dat betekent ook dat de vrijheid van burgers in héél de EU op de tocht staat wanneer één lidstaat de rechtsstaat aan zijn laars lapt. Immers, wetten en regels die voor de hele Unie gelden, worden gemaakt met inspraak en instemming van vertegenwoordigers van alle lidstaten. De legitimiteit van die wetten en regels is daardoor afhankelijk van de legitimiteit van die vertegenwoordigers. Bovendien kunnen autoritaire leiders hun vetorecht gebruiken om regels in hun voordeel om te buigen, en zijn overheden die de rechtsstaat niet respecteren in de praktijk zelfs mogelijk niet (gelijkwaardig) aan de wet onderworpen – zoals wanneer ze nationale rechters beïnvloeden in hun interpretatie van Europese wetgeving.

Ook de EU zelf is niet immuun voor beschuldigingen dat zij de rechtsstaat niet consequent naleeft. Nadat het Nederlandse en Franse electoraat zich in referenda hadden uitgesproken tegen de Europese grondwet, kwam er in 2007 met het Verdrag van Lissabon een verdrag dat het voorstel voor deze grondwet in grote lijnen kopieerde – al kreeg het nieuwe document niet de titel ‘grondwet’. Neemt de Unie het zelf niet zo nauw met het vermogen van burgers om de overheidsmacht te controleren, dan kan ze niet geloofwaardig optreden tegen rechtsstatelijk verval in haar lidstaten.

We moeten ons vizier verbreden

Natuurlijk is er een rol weggelegd voor het Europees Hof van Justitie en de Europese Commissie, maar de waarborging van de rechtsstaat mag niet alleen op hun schouders rusten. Deze instellingen hebben immers maar beperkte autoriteit op dit vlak. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze door de lidstaten deels zijn ontworpen om te voorkomen dat ze té hard tegen de lidstaten kunnen optreden.

We moeten ons vizier dus verbreden. Nationale overheden zouden eerder moeten ingrijpen om rechtsstatelijk verval in andere lidstaten tegen te gaan, bijvoorbeeld door lidstaten die hun wettelijke verplichtingen schenden aan te klagen voor het Europees Hof. Of door kritische media te steunen in landen waar deze door autoritaire leiders worden onderdrukt.

Politieke partijen en het maatschappelijk middenveld kunnen eveneens het pluralisme ondersteunen in landen waar de rechtsstaat achteruitgaat. Partijen kunnen met hun ideologische partners samenwerken én ze kunnen bijdragen aan de versterking van de rechtsstaat in andere landen door hulp aan te bieden bij de monitoring van verkiezingen en door financiële steun te bieden aan lokale ngo’s die machtsmisbruik aan de kaak stellen.

Burgers, tot slot, kunnen op hun beurt hun bezorgdheid en solidariteit uiten, niet alleen tijdens verkiezingen, maar ook bij demonstraties en in het publieke debat. Zo kun je ook in Nederland een protest organiseren tegen autoritair overheidsoptreden elders in Europa. Om het functioneren van de rechtsstaat in het verband van de EU te waarborgen, kortom, moeten we een einde maken aan het idee van de Unie als een ‘ver-van-mijn-bed-show’.

Deze bijdrage is een ingekorte versie van het hoofdstuk ‘Een rechtsstatelijk Europa: Beperk de overheidsmacht’ in het boek Veertien missies voor Europa: Nieuwe denkers over een vrije, gelijke en democratische toekomst, dat in februari verscheen bij Boom uitgevers, onder redactie van de Mr. Hans van Mierlo Stichting.

 

  • 1) 
    De dimensie ‘beperkingen op de overheidsmacht’ van de Rule of Law index loopt van 0,00 (laagst mogelijke score) tot 1,00 (hoogst mogelijke score).

Deze bijdrage stond in