N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Italië: alles blijft hetzelfde, zodat alles kan veranderen
Sergio Mattarella blijft president, Draghi gaat onverstoorbaar door met zijn hervormingen, en het versplinterde politieke partijenlandschap bevindt zich in een patstelling. In die omstandigheid groeide de Italiaanse economie vorig jaar met 6% en wordt er hard gewerkt aan diverse investeringen in de economie, voor het eerst sinds jaren. Het lijkt wel of het aloude Italiaanse adagium ‘In Italië moet altijd alles veranderen, zodat alles altijd hetzelfde blijft’ (Uit De Tijgerkat van G. Tomasi di Lampedusa) letterlijk is omgekeerd: in Italië blijft nu juist alles hetzelfde, zodat alles kan veranderen. Een jaar voor de Italiaanse parlementsverkiezingen staan alle seinen op groen voor een groeiende economie, grote hervormingen en een prominente plaats in de EU.
Jarenlang zat Italië in een val door de hoge staatsschuld en oplopende begrotingstekorten. De staatsschuld is erg hoog, waardoor er geen ruimte was om te investeren in de economie. Daardoor groeide de Italiaanse economie niet, en daardoor groeide dan weer de staatsschuld. Jarenlang was bij velen in het land de opvatting dat de euro nadelig uitpakte voor Italië, maar twee factoren zorgen ervoor dat Italië zich hier uit het ontworstelen is: ten eerste is er de persoon van premier Draghi, een gezaghebbend figuur die als oud-ECB-president een duidelijke stempel kan drukken op de Italiaanse politiek. Ten tweede zorgde de ellende van de coronapandemie voor een ommezwaai in de EU. Met het coronaherstelfonds, deels bestaand uit giften, schoot Brussel de Italiaanse economie te hulp. Hiervoor maakte de EU een gemeenschappelijke schuld, waardoor de staatsschuld van Italië uit de krochten van de ECB getrokken werd en politiseerde op Europees niveau. De 200 miljard euro voor Italië uit dit fonds zorgt ervoor dat Italië daadwerkelijk kan investeren in vitale onderdelen van de economie. Zonder de persoon van Draghi en de omstandigheid van de coronapandemie kwam dit waarschijnlijk niet tot stand. Op het juiste moment kwamen zij samen.
Voor Italië is het te hopen dat Draghi de hervormingsagenda kan doorzetten, want er zijn grote structurele problemen. Als het gaat om de digitalisering, slopende bureaucratie, infrastructuur, en gebrek aan investeringen in het onderwijs, is er veel te doen. Dat zijn dan ook precies de onderwerpen waar Draghi zijn hervormingsagenda op inzet.
Een neveneffect van deze opgaande economie en Europees geld is dat de relatie tussen Italië en de EU door veel politieke krachten minder negatief wordt beoordeeld dan eerst. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar bij Lega en de Vijfsterrenbeweging, die beide de regering van Draghi steunen. Waar zij aanvankelijk een eurosceptische boodschap verkondigden, wordt die wind hen nu uit de zeilen genomen. Het coronaherstelfonds heeft daar een belangrijk aandeel in. Italië kent geen eurosceptische traditie, maar die euroscepsis kwam op tijdens de eurocrisis en heeft te maken met de economisch benarde positie in het land. Anders dan een land als Engeland, met een eilandtraditie en een grotere traditie van euroscepsis, kan in Italië het euroscepsis door een bloeiende economie en een Euro die werkt, overwonnen worden.
Toch zijn de politieke tegenstelling tussen links en rechts niet geheel verleden tijd. Deze patstelling was ook zichtbaar bij de afgelopen presidentsverkiezingen. Zittend president Sergio Mattarella werd herkozen, nadat de partijen het niet eens konden worden over een andere geschikte kandidaat. Draghi zijn naam zong wel lang rond als opvolger van Mattarella, maar parlementariërs wilden hem niet kwijt als premier nu de positie van Italië mede door hem zo sterk lijkt te staan. Mattarella was zodoende de minst slechte optie en moest, ondanks zijn tegenstribbelen, schoorvoetend akkoord gaan met een nieuwe termijn van zeven jaar als president, een grotendeels symbolische functie in Italië.
Met oud-premier Gentiloni als Eurocommissaris in Brussel, het partijlandschap dat rust vertoont, en Draghi die zijn premierschap voorlopig behoudt, kabbelt de Italiaanse politiek voort. Een omstandigheid waarin voor het eerst sinds lange tijd grootse prestaties geleverd kunnen worden. Volgend jaar zijn er parlementsverkiezingen en na de presidentsverkiezingen van afgelopen winter kopte De Volkskrant al dat ‘Italië nog een jaar stabiliteit gekocht heeft.’ Dat lijkt inderdaad te kloppen, maar ook voor de periode daarna ziet de toekomst er beter uit dan lange tijd het geval was. Met Scholz aan het roer in Duitsland is daar een agenda van verdere federalisering opgestart, en tussen Macron en Draghi zit het ook goed, blijkens hun gemeenschappelijke artikel in Financial Times vorige maand, waarin zij pleitten voor een groeiend aandeel gemeenschappelijke investeringen van de EU, en dus ook meer schuld. Als Italië de kalmte en stabiliteit weet te bewaren, ligt er voor het land een grotere rol binnen de EU in het verschiet. Alles moet hetzelfde blijven, zodat alles kan veranderen.
Pepijn Corduwener is universitair docent politieke geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en Italiëkenner. Onlangs schreef hij samen met Arthur Weststeijn het boek 'Het Italiaanse experiment: Een nieuwe geschiedenis van modern Italië'.
De interviewer, Edgar Hoedemaker, is eindredacteur van de Hofvijver.