Menselijk zelfverstaan in tijden van democratie

maandag 28 januari 2019, 13:00, Gijs van Oenen, universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit

Wat staat er in de Nashville verklaring en is die verklaring problematisch in de context van minderheden in een democratie? De verklaring, opgesteld te Tennessee in de Amerikaanse heartlands, is een soort catechismus over ‘Bijbelse seksualiteit’. Althans dat staat er boven. In feite zet het betoog in op een opvatting over ‘het persoonlijke en lichamelijke ontwerp als mannelijk en vrouwelijk’, als object van ‘Gods goede doeleinden’. Dwaas en hopeloos, zeggen de opstellers, is het menselijk zelfverstaan dat daarvan af wil wijken. Over seksualiteit – al dan niet Bijbels - vernemen we vervolgens weinig of niets meer; jammer eigenlijk. De in wat archaïsche taal gestelde verklaring houdt in feite alleen een verwerping in van wat we homoseksueel menselijk zelfverstaan zouden kunnen noemen, meer in het bijzonder als dit tot een huwelijk anders dan dat tussen man en vrouw zou leiden. Enkele Bijbelse vindplaatsen worden meegeleverd als bewijs.

Zelfverstaan

Deze Nashville geluiden zijn even traditionalistisch als weinig opzienbarend. En mijns inziens ook onjuist. Als door Hegel beïnvloed filosoof meen ik dat menselijk zelfverstaan historisch veranderlijk is en niet door Bijbels of ander gezag kan worden vastgepind. Ook niet waar het om seksualiteit gaat (voor de filosofen: zie Michel Foucault’s latere werk). Maar het hoeft geen probleem te zijn dat ik – en met mij vele anderen, veronderstel ik – het niet met de verklaring eens ben. Er zijn kennelijk groepen en individuen die zulke gevoelens en overtuigingen hebben en het is niet verkeerd dat ze die proberen schriftelijk neer te leggen. En zo makkelijk is het nog niet om je opvattingen over seksualiteit, zelfopvatting en macht beknopt en publiekelijk uiteen te zetten.

Toch leidt de verklaring tot veel opzien. Ook niet zo vreemd, in samenlevingen die zichzelf verstaan als progressief en pluralistisch. En waarin inderdaad het homohuwelijk geldt als shibboleth of je in de moderne tolerante wereld thuishoort. Dat laatste lijken de Nashvillers toch wel te willen, getuige hun ‘naschrift’ bij de verklaring: een schuldbelijdenis waarin wordt beaamd– in die fijne archaïsche taal - dat ‘wij onze principes lang niet altijd met het voorbeeld van ons leven hebben versierd’. De leer past dus slecht bij de wereld, modern of oud. De niet erg congruente slotsom van dit naschrift luidt: onze identiteit ligt niet in onze seksualiteit, maar in onze verhouding tot Christus. Ah! – maar dan zou er toch geen bezwaar moeten zijn tegen een huwelijk van christelijke homo’s, zou je zeggen.

Rechtspraak

Verder maakte de verklaring weer eens de tongen los over de positie van minderheden in een democratie. Waar de verklaring degenen zonder Bijbels zelfverstaan als minderheid lijkt aan te merken, gaat de discussie natuurlijk vooral over de Nashvillebeamers zelf, zoals de Nederlandse SGP-stavast Kees van der Staaij. Moeten wij deze minderheid wel tolereren? Schendt men niet de rechten van homoseksuelen en andere LGBTi+-ers? Zijn hun uitlatingen daarom misschien zelfs strafbaar? – zo vraagt ook de Nederlandse justitie zich af.

Of we de stellingname van de Nashvillers aandoenlijk of hoogmoedig moeten noemen, is een kwestie van smaak. Maar niet van rechtspraak. Eerder gaat het hier naar mijn idee om een cultuurstrijd, waarin Nashville-sympathisanten zoals de SGP vrezen om als gevolg van de emancipatie, en andere sociale en culturele ontwikkelingen, zelf in een minderheidspositie te belanden. Sterker nog, daar verkeren zij natuurlijk al in, zeker nu in Nederland voor het eerst een meerderheid zich als niet religieus identificeert. Je zou denken dat hier dus eerder een reden ligt voor LGBT-&c-ers en Nashvillers om zich te solidariseren, dan om elkaar af te wijzen. Maar dat is misschien wel erg liberaal-multitolerant gedacht.

Discussie als ritueel

Toch is er wel een goede reden om te menen dat Nashvillers en liberale pluralisten meer met elkaar delen dan ze wellicht zelf denken. Dat blijkt als we kijken naar de uitlatingen van Van der Staaij terzake, die in interviews een onderscheid aanbrengt tussen de verklaring enerzijds en publieke discussie daarover anderzijds. De verklaring is een kwestie van theologie, zo zei hij; dat is als het ware een interne of private kwestie. De discussie erover voeren we vervolgens op basis van publieke, liberale uitgangspunten. Dat was wel slim bedacht. Vooral ook omdat, als we er even over nadenken, voor de liberale pluralisten eigenlijk hetzelfde geldt. Ook zij hebben een soort catechismus – mensenrechten, tolerantie, vrijheid - en ook zij zijn niet van plan om die aan te passen op grond van de publieke discussie. Beide kampen voeren die discussie dus als een soort ritueel – een hedendaagse versie van de catechismus opzeggen, als het ware. Anders gezegd, dit is voor beide partijen het moderne equivalent van wat de Nashville verklaring ‘de verblijding van de mens in de schoonheid van Gods bedoeling met het mensenleven’ noemt, en wat we minder archaïsch aanduiden als: de democratie.

Deze bijdrage stond in