"The times are a-changing"

maandag 30 oktober 2017, analyse van Drs. Herman Schaper

De Brexit (het besluit van het Verenigd Koninkrijk uit de EU te treden) stelt ons land voor de vraag van onze verhouding met de drie Europese grootmachten Duitsland, het VK en Frankrijk, en onze plaats in een EU zonder het VK.

Eerst moet een hardnekkige mythe uit de weg geruimd worden. Die is dat Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog in zijn buitenlandse politiek steeds dicht tegen het VK heeft aangeleund. Zeker, zowel op politiek als economisch vlak terrein zijn de twee landen dikwijls gelijkgezind, en hebben zij veel gezamenlijke belangen. Maar dat betekende niet dat ons land de afgelopen 70 jaar zich in zijn buitenlandse politiek vooral heeft laten leiden door de opstelling van Londen.

Londen en Den Haag: verschillende wegen

Al bij het begin van het proces van Europese integratie en samenwerking sloegen Londen en De Haag verschillende wegen in. Nederland was een van de zes oprichters van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap. Het VK bleef daarbuiten.

Dat het VK met deze keuze voor Nederland minder belangrijk was geworden dan Duitsland en Frankrijk bleek wel uit de rangen die zo'n 20 jaar geleden werden toegekend aan de Nederlandse diplomatieke posten in het buitenland. Zes daarvan kregen de hoogste rang, waaronder Duitsland en Frankrijk, maar niet het VK. Dat was een niveau lager ingedeeld.

Momenteel is Duitsland voor ons land duidelijk de belangrijkste Europese partner. En naarmate de VS onder Trump zich verder van Europa vervreemdt, zal de opstelling van Duitsland in de trans-Atlantische verhouding voor Nederland zwaarder gaan wegen.

Het is daarom verontrustend hoe weinig Nederlanders Duits spreken. Er zijn meer Duitsers die Nederlands studeren dan Nederlanders die Duits studeren! Zelfs met een bijna vijf maal grotere Duitse bevolking leidt dat tot een potentieel gevaarlijke discrepantie tussen enerzijds economisch en politiek eigenbelang en anderzijds culturele oriëntatie.

De grootste van de kleinen

De Frans-Duitse verzoening en samenwerking is een groot goed , maar dat wil niet zeggen dat een Frans-Duits directoraat voor de overige lidstaten steeds goed zal uitpakken. Het VK vervulde in dat opzicht dikwijls een nuttige rol door een zekere balans in de machtsverhoudingen en doelstellingen te brengen. Wie zal na de Brexit het gat vullen?

Nederland kan in de beantwoording van deze vraag een relevante rol spelen. Gemeten naar de omvang van de bevolking en de economie neemt Nederland een tussenpositie in tussen enerzijds de grote landen (Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Polen) en anderzijds de lange rij van 20 overige landen met een bevolking van ca 11 miljoen inwoners of minder. Het verschil in bevolkingsomvang tussen Nederland en het volgende land op de rij, België, is groot: België 11,5 miljoen, Nederland 17 miljoen, anderhalf maal zoveel. Voor wat betreft de omvang van de nationale economie is Nederland na de Brexit de zesde in omvang (ca. 870 miljoen dollars tegen ca. 500 miljoen dollars in het geval van België en Zweden, die de 7e en 8e plaats in de ranglijst bekleden).

Gegeven deze bijzondere positie van ons land ("te klein voor het tafellaken, te groot voor een servet") , gekoppeld aan het feit dat premier Rutte een van de langst zittende regeringsleiders is in de EU, ligt een actieve rol van ons land bij de discussie over de EU post-Brexit voor de hand. De premier heeft daartoe al het initiatief genomen, door het organiseren van een aantal gesprekken met kleine groepen, op regionale basis: de zogenaamde Visegrad-landen (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije), de Baltische staten, en de Scandinavische landen.

Van belang is daarbij wel dat niet het beeld ontstaat van een door ons land geleide "opstand der kleinen" tegen Duitsland en Frankrijk. De verhouding van ons land met Duitsland is de laatste jaren steeds beter geworden, gebaseerd op gedeelde belangen en waarden. Voor Duitsland is het daarom eerder een goede zaak dat Nederland de discussie met de kleinere lidstaten aanzwengelt over de machtsverhoudingen binnen de EU . En het is daarom ook verstandig dat premier Rutte al direct na de verkiezing van Macron tot President van Frankrijk naar Parijs is gegaan voor overleg.

Een tweede risico is dat het beeld ontstaat dat Nederland in overleg met Duitsland bezig is een "Noordelijk blok" binnen de EU te vormen. Goed contact met landen als Italië, Spanje en Portugal is daarom eveneens van belang.

"The times are a-changing" zong Bob Dylan in de jaren zestig van de vorige eeuw en die woorden zijn weer volledig relevant. Voor Nederland en zijn Europese en trans-Atlantische partners staat veel op het spel. Hopelijk ziet de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken dat ook zo, en kunnen wij van hem een actief en constructief buitenlandse beleid verwachten.

 

Op maandag 27 november 2017, 19:30 - 21:30 uur geeft Mathieu Segers een lezing in Nieuwspoort, Den Haag. Onderwerp is 'Het nieuwe Europa'.

Deze bijdrage stond in