N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
State of the Union 2017: Juncker pleit voor meer Europa, maar vergeet de burger
Net als in voorgaande jaren pleitte Jean-Claude Juncker deze maand in zijn State of the Union voor ‘meer Europa’. Juncker geeft daarmee in alweer zijn derde State of the Union een vervolg aan de lijn uitgezet in de eerste twee, gehouden in 2015 en 2016. Maar hij vergeet daarbij een belangrijk aspect: moderne communicatie met ‘de gewone burger’ over de EU. Hierin schieten de voorstellen van Juncker tekort. Een organisatie op Europees niveau die een combinatie is van ProDemos en het Montesquieu Instituut en de EU inzichtelijk maakt voor haar inwoners is wel een oplossing.
Geestdrift
Junckers State of the Union-toespraken zijn niet louter opsommerig maar bevatten een Europees Unie perspectief. Ze geven een coherente visie van Juncker en zijn Europese Commissie. In die zin zijn zij lezenswaardig en toegankelijk en bevatten tal van elementen voor debat. In andere woorden, zij stralen geestdrift uit voor de waarde van de Europese eenwording en verwoorden de wens er iets van te maken en niet terug te vallen op nationalistisch eigenbelang.
Dit maakt zijn States of the Union ook vatbaar voor kritiek en debat. Maar zijn daarin niet juist ook de waarde en de zin gelegen? De Commissie verwoordt een duidelijke politieke agenda en probeert daar steun voor te krijgen. De Commissie wordt vaak verweten dat zij een technocratisch instituut is, dat bovendien inmiddels veel politieke macht van initiatief en beleidsontwikkeling de-facto is kwijtgeraakt aan de Europese Raad. De Commissie Juncker doet in ieder geval met de States of the Union haar uiterste best het initiatief en de begeesterring weer terug te halen naar de Commissie, als motor van de Europese integratie.
Meer smoel voor de EU
Daarin past ook het voorstel van Juncker om de functies van vaste voorzitter van de Europese Raad en van voorzitter van de Europese Commissie samen te voegen. Dat is niet alleen in zijn perspectief een manier om de EU meer smoel te geven en de structuren transparanter en meer inzichtelijk voor de burgers te maken, maar ook om de Commissie en haar voorzitter, en dus ook het perspectief van de Europese integratie, te bevorderen. Erg realistisch is het voorstel overigens niet.
‘More united, stronger en more democratic’
Hoofdboodschap in deze State of the Union is om te profiteren van de betere economische vooruitzichten, waar de EU het zijne aan heeft bijgedragen. Juncker wil koers blijven houden en een ‘more united, stronger and more democratic Europe for 2025’ bouwen. In dat verband bepleit hij het versterken van de internationale handel en het doorgaan op de weg van het sluiten van handelsverdragen; het versterken van de Europese industrie; het leiden van de strijd tegen klimaatverandering; het bestrijden van cyberbedreigingen; en het beter organiseren van migratie en de bescherming van de buitengrenzen. Allemaal beleidsterreinen waar de EU goed voor is geëquipeerd en meerwaarde bewijst.
Institutioneel en ‘immaterieel’ moet de EU daarnaast werken aan vrijheid en gelijkheid voor al zijn burgers en de bescherming van de rule of law. Dat laatste is uiteraard een signaal naar Polen en andere lidstaten die het gezag van het Hof van Justitie betwisten.
In algemene zin is Junckers perspectief - en dat is eigenlijk niets nieuws na zijn eerste State of the Union van 2015 - ‘a more united, stronger and more democratic Union’. Daarbij vind ik te prijzen dat hij met concrete plannen en voorstellen komt. Zo kan er een open discussie kan zijn over de pro’s en con’s van de voorstellen en over zijn algemene doelstelling en analyse van de noodzaak voor een sterkere EU. Alleen, het probleem zit hem in de haalbaarheid van de plannen en de vraag of deze voorstellen nu een effectief antwoord zijn op de vraagstukken van democratie en legitimiteit.
Een veelheid aan voorstellen
De voorstellen van Juncker in dit verband zijn: uitbreiding van de Schengenruimte; de uitbreiding van de euro tot alle EU-lidstaten; deelname van alle EU-lidstaten aan de Bankenunie; het ontwikkelen van een European Social Standards Union; een sterkere EMU met een Europese Minister van Economische Zaken en Financiën, en de uitbreiding van de competentie van het Europees Parlement ook tot eurobeleid. Meer Unie dus. Voor de lidstaten heeft Juncker dan als wisselgeld in petto dat hij een Taskforce wil opzetten voor subsidiariteit en proportionaliteit. In die taskforce zouden ook leden van nationale parlementen zitting moeten hebben.
Verder bepleit Juncker een meer democratische EU. Ook in dat verband presenteert hij een lijstje voorstellen en plannen: regels over partijfinanciering (waarover Frans Timmermans op 14 september al concrete plannen presenteerde); de mogelijkheid van transnationale partijlijsten bij Europese verkiezingen; het organiseren van democratische conventies; nieuwe gedragsregels voor leden van de Commissie, en zoals al gezegd de fusie van de functies van beide voorzitters (en de uitbreiding van de rol van het EP ten aanzien van de eurozone). Afgezien van de fusie van beide voorzitters zijn het nuttige voorstellen. Maar zijn het ook plannen die zullen bijdragen aan grotere legitimiteit en democratie? De fusie lijkt voorshands, als al wenselijk, niet erg haalbaar. Dat laatste geldt ook voor de transnationale partijlijsten. Partijfinanciering, gedragsregels en conventies zullen er in enigerlei vorm wel komen, maar is daarmee het legitimiteits- en democratievraagstuk opgelost?
Vele inhoudelijke voorstellen zullen afstuiten op de permanente spanning tussen de Europese Raad (de lidstaten) en de Commissie. Bovendien bestaan er te veel verschillende percepties op de taak en rol van een minister van financiën, de rol en kracht van de euro ten aanzien van een uitbreiding, en ten aanzien van een uitbreiding van Schengen en interne mobiliteit en de buitengrenzen. Tenslotte is er de (on)mogelijkheid van de EU om intern om te gaan met immigratie (verdeling van immigranten over de lidstaten) en een goed uitgebalanceerd regiem ter regulering van immigratie en voorkoming van ongecontroleerde stromen in te stellen.
Subsidiariteitsbezwaren
Er zal nog veel nodig zijn, in ieder geval eerst de Duitse verkiezingen en de Brexit-onderhandelingen, voordat stappen gezet zullen gaan worden. Ook op het stuk van een sociaal Europa verschillen de perspectieven tussen Oost en West en komt de gevoeligheid van nationale soevereiniteit aan de orde waar het om sociale regelingen gaat. De ‘subsidiariteitstaskforce’ die wordt voorgesteld lijkt ook een paradoxaal voorstel te zijn in het licht van de vele andere plannen voor juist meer EU. Als er iets is waar de Commissie in de voorbereidingsfase al veel aandacht aan besteedt, zijn dat juist die subsidiariteitstoets en toetsing aan de proportionaliteit. Dat is ook een van de redenen dat de subsidiariteitsbezwaren vanuit de nationale parlementen (‘gele kaartprocedure’) zo gering zijn en weinig succesvol. Kortom, een gebaar naar de lidstaten dat de Commissie meedenkt en opdat ze zelf kunnen zien dat de EU eigenlijk wel binnen de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit blijft.
De burger als oplossing?
Of het organiseren van conventies van burgers zal bijdragen? Wel in de zin dat zij beter zijn dan niets, maar tevens zijn zij niet echt toegesneden op de moderne wijzen van communicatie van burgers. Ligt het dan niet meer voor de hand om via de nieuwe media nog veel meer de communicatie te zoeken? We zien en lezen meer over de persconferenties en tweets van Trump dan van Juncker of Tusk. We horen over het algemeen ook erg weinig van Europarlementariërs. Wanneer nationale parlementariërs met Europarlementariërs gezamenlijke overleggen hebben, zoals bijvoorbeeld in de jaarlijkse parlementaire week in Brussel, wordt daar geen publiciteit aan gegeven. Zelfs voor mijn masterstudenten is de dialoog tussen nationale parlementen en het EP iets volstrekt nieuws.
ProDemos en het Montesquieu Instituut als voorbeeld
Een van de mankementen van de EU is dat er wel erg veel instituties zijn met hun eigen dynamiek en relatieve geslotenheid: Europese Raad en Raad, Commissie, Eurogroep en de ECB. Daarnaast wordt er gesproken over de EU, de EMU, de Bankenunie en nu weer een Sociale Unie, het Europees Semester, Schengen en een veelheid aan agentschappen. Begrijpelijk en verklaarbaar, maar niet erg toegankelijk voor de Europese burger. Mijn pleidooi is dan ook om op Europees niveau te komen tot de instelling van een organisatie die een combinatie is van ProDemos en het Montesquieu Instituut, met nationale vestigingen. Die organisatie moet duidelijk maken:
-
-wat Europees Burgerschap inhoudt;
-
-wat de waarde van de EU is;
-
-hoe de organisatie en besluitvorming van de EU werkt;
-
-hoe lastige balans tussen het nationale en het Europese niveau werkt;
-
-hoe de vele kanalen van besluitvomring en checks and balances in elkaar zitten.
Daarnaast kan zo’n organisatie de toegang tot documenten en besluitvormingsprocessen organiseren, nieuwsbrieven en websites inzichtelijk opzetten en een bron van info zijn voor pers, media, onderwijs en burgers.
Juncker’s voorstellen zijn top-down; de EU zou mede een pandemonium moeten zijn van discussie, plannen, voorstellen, transparantie, betrokkenheid en gesprek van nationale actoren (waaronder nationale parlementen) en Europese actoren en tussen en met burgers. Europees burgerschap is er niet alleen door het te poneren in het Verdrag, maar moet ook gevoed worden vanuit de nationale lidstaten, die daarvoor samen met de EU de burgers faciliteren. Democratie en legitimiteit moeten zijn gegrond in een continue dialoog. De EU is nu eenmaal geen simpele organisatie waarvan we kunnen aannemen dat iedereen dagelijks op het netvlies heeft hoe en wat. Kortom, benut kennis die daarover in de samenlevingen zit en steun het beschikbaar maken daarvan. Alleen dan kunnen er een Europees debat en diverse nationale dialogen en discussies over en met de EU zijn. Conventies als oefeningen van burgerschap, niet beperkt tot enkelingen, maar als grootschalige en permanente exercities ondersteund door een Europees netwerk.