N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Versterkt de roep om de menselijke maat het vertrouwen?
Als het gaat om de relatie burger-overheid, ook op lokaal niveau, is er één onderwerp dat overal met kop en schouders boven uitsteekt en dat is de menselijke maat. Na de toeslagenaffaire en de aardbevingsschade in Groningen speelt het zelfs een hoofdrol in het coalitieakkoord van het ten langen leste aangetreden kabinet Rutte-IV. Meer oog voor de menselijke maat moet het gedeukte vertrouwen in de overheid herstellen.
Maar bestaat de menselijke maat eigenlijk wel? Is die te bepalen of hangt het af van willekeur? De AH boodschappentas in Wijdemeren [1] oogstte veel verontwaardiging. Iedereen leek het erover eens dat de bijstandsgerechtigde de gift van haar moeder had mogen houden. Maar we weten van experimenten en spelletjes dat als mensen een vonnis zouden mogen opstellen over een ingewikkelde casus, dat dat ineens niet meer zo gemakkelijk blijkt. Voer voor de nieuwe raadsleden die deze lente aantreden.
Sociaal beleid in de gemeente
Bij gemeenten is nu veel aandacht voor duurzaamheidsplannen, wonen en veiligheid, maar 40 tot 50 procent van de lokale begroting gaat naar het sociaal domein. Daar draait het om zorg voor thuiswonende chronisch zieken en ouderen, de participatie van mensen met een beperking, uitvoering van beleid rond werkloosheid, armoede en schulden, en de hulp aan kinderen en gezinnen in de jeugdzorg. De gemeente heeft sinds 2015 door decentralisaties extra taken in het sociaal domein gekregen in de veronderstelling dat de gemeente dichterbij de burger staat. Maar tegelijkertijd werden miljarden bezuinigd, waardoor gemeenten met de uitvoering worstelen.
Het sociaal domein is ingewikkeld, ligt gevoelig, en het is de vraag of raadsleden hun vingers eraan zullen durven branden. Is het dan makkelijker om iets te vinden van bestemmingsplannen, dan van iets wat dichterbij komt in het sociaal domein? Een lastig onderwerp vooruit schuiven of te depolitiseren is dan aantrekkelijk. Maar als de gemeente door de uitgaven in het sociaal domein krap bij kas zit – en dat is vaker wél dan niet het geval – kunnen er gevoelige keuzes voorliggen. Waar kunnen raadsleden dan mee te maken krijgen? Het sluiten van voorzieningen zoals zwembaden, bibliotheken en speeltuinen ligt als reële optie voor. En hoe om te gaan met de omhooggeschoten vraag naar Wmo en Jeugdzorg? Eigen bijdragen voor jeugdhulp en de begeleiding van gezinnen die een extra afweging kunnen opwerpen, zitten bij sommige gemeenten al in het vat. Maar gezinnen die het al moeilijk hebben en naast jeugdzorg afhankelijk zijn van bijvoorbeeld armoederegelingen zouden het dan extra moeilijk kunnen krijgen. Jeugdzorgrampen zoals ‘Savanna'[2] wil geen enkele gemeente op haar geweten hebben, en het beperken van aanspraken op voorzieningen maakt raadsleden doorgaans niet populair. Zeker in kleine gemeenten waar raadsleden een gezicht hebben en aanspreekbaar zijn bij de basisschool en de voetbalclub.
Ruimte voor maatwerk
Uitzonderingen maken voor speciale groepen is dan een uitweg, net als de toepassing van hardheidsclausules, die Rutte IV in het coalitieakkoord in het licht zet. Zaken waar de raad vaak minder grip op heeft, zoals de personeelsproblemen en wachtlijsten bij instellingen (al dan niet mede veroorzaakt door gemeentelijke budgetplafonds en/of volumeafspraken) maken het er niet gemakkelijker op. Verder laten de gemeentelijke controle en het toezicht op de jeugdzorg en de Wmo nog te wensen over; veel gemeenten hebben nauwelijks zicht op de daadwerkelijk geleverde zorg. Laat staan op de kwaliteit ervan en of het aanbod aansluit bij de (groepen) cliënten en de aanwezige lokale problematiek. En doordat instellingen hun jaarverslagen pas in april rond hebben, lopen gemeenten door een andere begrotings- en verantwoordingscyclus vaak 2 jaar achter de feiten aan. Dan zijn de regionale samenwerkingen die de uitvoering complexer maken nog buiten beschouwing gelaten. Dit zijn slechts enkele van de onderwerpen die de komende jaren in de raad mogelijk de revue passeren, en die raken aan de vertrouwensvraag tussen overheid en burger.
De hardheidsclausule waarbij ambtenaren of professionals een eigen invulling mogen geven, is overigens geen garantie. Een inwoner met een hulpvraag is nog steeds afhankelijk van of die wordt toegepast. Afgezien daarvan bieden de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet de mogelijkheid al voor individueel maatwerk. Maar de praktijk is weerbarstig. De ene zorgprofessional is de andere niet, en de ruimte voor de professional wordt mede bepaald door de werkwijze en (financiële) belangen van de zorginstelling. Ambtenaren werken in een pluriform apparaat en houden er verschillende normen en waarden op na. Echter van de gebruikte gemeentelijke handboeken en ICT systemen gaat een dwingend karakter uit (the computer says ‘no’). Bovendien ontbreekt het door opeenvolgende bezuinigingen vaak aan de benodigde capaciteit en voldoende financiële middelen. In veel overheidsorganisaties is de aanname van de zelfredzame burger het dominante mensbeeld. De vraag is in hoeverre dat beeld in werkelijkheid past bij het brede palet dat je aan verschillende burgers hebt. Het is opmerkelijk dat we juist van mensen die er niet toe in staat zijn (laaggeletterd, gehandicapt, niet zo digitaal vaardig) en die voor hulp afhankelijk zijn van de overheid, vragen om allerlei ingewikkelde aanvragen te doen. Terwijl juist deze mensen hulp nodig hebben. Dat roept de vraag op of er niet te veel zelfredzaamheid van kwetsbare groepen gevraagd wordt. Dat zet het vertrouwen tussen overheid en burger onder spanning.
De menselijke maat staat landelijk op de kaart, maar ook lokaal is er nog veel werk aan de winkel.
Rigtje Passchier doet bestuurskundig PhD-onderzoek naar de regiefunctie van de grote steden in het sociaal domein en is docent aan het Instituut Bestuurskunde, Universiteit Leiden. Het artikel ‘Huisbezoeken: burgers verdienen betere bescherming’ van Gerrit Dijkstra en Rigtje Passchier verscheen op 1 maart 2021 in het Nederlands Juristenblad (NJB). Een eerdere versie verscheen in de Hofvijver van 25 januari 2021.
[1] Zie: https://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/college-wijdemeren-blijft-bij-besluit-boodschappenaffaire