Montesquieu en staatsinrichting: een interview met Paul Gerbrands

woensdag 9 april 2025, 12:00, analyse van Paul Gerbrands

Vrijdag 28 februari interviewde het MI Paul Gerbrands, naar aanleiding van zijn stuk over Montesquieu en de Trias Politica in het Filosofie Tijdschrift. Gerbrands heeft gestudeerd in Leiden en is daarna zijn hele leven leraar geweest in het middelbaar onderwijs. Hij schreef boeken over bevolking en klimaat en publiceerde artikelen in meerdere gerenommeerde dagbladen.

Waar komt uw interesse voor Montesquieu vandaan?

Als scholier was ik al erg geïnteresseerd in politiek en zat ik geregeld op de publieke tribune van de Tweede Kamer. Dit wekte ook mijn interesse in de grondslagen van de politiek. Vanaf de middelbare school ben ik veel met de teksten van Montesquieu bezig geweest. De Verlichting intrigeerde mij en Montesquieu was de denker die mij het meeste aansprak. Maar toen ik mij ging verdiepen in de Verlichtingsdenkers, kwam ik erachter dat hun teksten vaak ambigu zijn. Door de onderdrukking die deze tijden kenmerkt, konden filosofen over het algemeen niet vrijuit zeggen wat ze dachten, maar moesten ze wat gereserveerder in de bewoording van hun standpunten zijn.

U schrijft in uw artikel dat de Trias Politica een ‘ongelukkige’ uitkomst was van het schrijven van Montesquieu. Hoezo?

Montesquieu wilde veel veranderen, maar leek op uiteenlopende gedachten te hinken. Door de maatschappelijke situatie van Frankrijk in de 18e eeuw heeft hij, denk ik, veel punten ‘voorzichtig’ geformuleerd. Hierdoor kon het idee van de Trias Politica worden gebruikt door de allermachtigsten om hun positie te legitimeren en verstevigen. De destijds ontstane verhoudingen zijn nog steeds deels zichtbaar in hoe wij de machten hebben ingericht.

De term veronderstelt namelijk een scheiding der machten. Maar kijk eens hoe dat zit in Nederland: bij dit kabinet is het misschien afwijkend, maar normaliter is de uitvoerende macht (kabinet/regering) ook grotendeels de wetgevende macht. Formeel gezien zijn de wetgevende en uitvoerende macht gescheiden, maar in de praktijk overlappen deze machten zichtbaar. De drie eenheden van de Trias Politica zijn zodoende niet gelijk en elk voor zich onafhankelijk – hoewel dit de onderliggende gedachte is.

De derde (rechterlijke) macht kent ook zijn tekortkomingen. Gelijkheid van machten betekent bijvoorbeeld ook dat er gelijke kansen op toegang moet bestaan. Maar zoals we weten is lang niet iedereen bij machte om rechter te worden. In de VS gaat er misschien veel mis, maar de jury die ze daar hebben, vertegenwoordigt het volk in zijn algemeenheid binnen de Trias Politica.

Maar zit het probleem dan in de Trias Politica?

Men vergeet dat Montesquieu altijd heeft aangegeven dat de exacte invulling van de machten afhangt van een cultuur, klimaat, bevolking en vooral de tijdgeest. Dit laatste is van essentieel belang om de huidige problematiek te begrijpen. We hangen nog te veel aan wat Montesquieu zelf exact op papier heeft gezet, zonder oog te hebben voor dat belangrijke, historische ontwikkelingsaspect in zijn denken. Er wordt al tijden geen open debat over het systeem gehouden – sterker nog, afwijkende meningen worden snel verguisd en uitgesloten.

Kijk maar naar Frankrijk. Hiervoor waren het socialisten en communisten, nu is het Marine Le Pen. Onder het sentiment waardoor deze groeperingen groot worden ligt een diepere laag van onbehagen die aan de kant wordt geschoven. Juist het taboe dat rust op bepaalde thema's geeft deze partijen kracht: door deze onderwerpen wel aan te snijden differentiëren ze hun eigen partij van de andere partijen en stemt iedereen die klaar is met ‘oude politiek’ op hen.

Maar als je niet luistert naar de gewenste veranderingen, dan krijg je opnieuw een opstand, zoals we al zo vaak hebben gezien in de geschiedenis. Je ziet het nu ook met het populisme. Dat is een direct gevolg van het gevoel dat de afstand tussen burger en politiek te groot wordt.

Moderne politieke partijen zijn ook onderdeel van het probleem. Ik vergelijk ze vaak met oude standen. Ze willen de macht zelf houden, in plaats van regeren voor de kiezer. Dit patroon moet doorbroken worden. Partijleden worden niet serieus genomen, hun mening stilgehouden en bovenin wordt er iets beslist. Iets als ‘fractiediscipline’ is inherent ondemocratisch.

Hoe komen we door de impasse heen?

Om de hiervoor benoemde problemen gezamenlijk aan te pakken, pleit ik voor een districtenstelsel zonder politieke partijen, waar per district iemand wordt verkozen. Zo krijg je volksvertegenwoordigers naar Grieks systeem waar onafhankelijkheid wordt gewaarborgd. Hiermee krijg je ook mensen die veel dichter bij de bevolking staan. Deze vertegenwoordigers moeten dan tweederdemeerderheden verwerven voor hun keuzes, zodat er brede coalities gevonden moeten worden. Daarbij moeten burgers punten kunnen inbrengen die de komende vier jaar op de politieke agenda komen. Verder zouden er ook veel meer referenda uitgeschreven moeten worden, zodat mensen nauwer betrokken worden bij besluitvorming.

Hoe dan ook, er moet wat gebeuren. Hoe langer we wachten, hoe dichterbij het moment komt dat de ruiten weer ingegooid gaan worden. De discussie over wat een rechtvaardige samenleving is en hoe we de macht daarover moeten spreiden, moet heropend worden.

Het artikel van Gerbrands was te lezen in Filosofie Tijdschrift jaargang 34, nummer 5.