Wij wel, zij niet – schuldengroei om herbewapening te betalen

dinsdag 1 april 2025, 12:30, Dr. Marijn van der Sluis

De coalitiepartijen hebben een compromis gesloten met premier Schoof over de Europese herbewapeningsplannen (ReArm, zie hier een uitleg over de plannen). Schoof hoeft in Europa zijn steun niet in te trekken, maar moet bij uitbreiding van de plannen wel eerst langs de Kamer.

Dat compromis leidde er ook toe dat alle coalitiepartijen steun gaven aan de motie-Eerdmans, waarin de regering verzocht wordt “zich actief te verzetten tegen eurobonds en strikt toe te zien op de naleving van de Europese begrotingsregels”. Ik richt me hier op het tweede deel van de motie, over de begrotingsregels.

Daarover had Pieter Omtzigt eerder ook al een motie ingediend. Onderdeel van ReArm is namelijk het activeren van de ontsnappingsclausule die in de begrotingsregels staat, zodat EU-lidstaten meer kunnen uitgeven aan defensie. Het verzet hiertegen van de coalitie is opmerkelijk, omdat zij zelf ook lak heeft aan die begrotingsregels.

Dat zit zo. In april 2024 zijn – na lange onderhandelingen – de nieuwe Europese begrotingsregels van kracht geworden. De begrotingsregels bestaan uit een preventieve en een correctieve fase.

In de preventieve fase moeten de lidstaten in overleg met de Commissie een vierjarig begrotingspad maken (een plan voor de houdbaarheid van de nationale begroting).

Het pad moet worden goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie. Als een land in de jaren daarna te veel afwijkt van het afgesproken pad dan komt het in de correctieve fase terecht. In deze fase kan de Raad van Ministers boetes opleggen, tenminste als het land geen maatregelen neemt tegen een te hoog begrotingstekort, waarbij alles hoger dan 3% wordt gezien als 'te hoog'.

In het verleden was de Raad van Ministers huiverig om de begrotingsregels streng toe te passen. Er is dan ook nog nooit een boete opgelegd. De hoop was dat met het gebruik van een meerjarenplan voor de begroting, opgesteld door de lidstaat in overleg met de Commissie, de druk op de correctieve fase zou verminderen.

Afgelopen najaar gaf minister van Financiën Heinen echter aan dat Nederland zich niets aan zou trekken van de preventieve fase. Het pad dat de Commissie voorstelde (waarmee Nederland onder de 3% zou blijven) is onverenigbaar met de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord. Minister Heinen diende daarom een pad in waarvan hij wist dat het zou worden afgekeurd door de Raad.

In januari wees de Raad het voorstel van Heinen af en stelde een alternatief pad vast. Nu al is duidelijk dat Nederland daarvan in de komende jaren zal afwijken. Volgens Heinen is dat echter geen probleem: Nederland krijgt toch geen boete in de correctieve fase. De regering zoekt dus meteen de zwakke plek op van de nieuwe regels.

In het buitenland leidde dit tot verontwaardiging: het zuinige Nederland, dat met zoveel arrogantie andere landen de les leest over begrotingspolitiek, blaast nu de regels op die het zelf zo graag wilde?

Een van de redenen waarom Nederland niet kan voldoen aan het pad voor de komende jaren, is de stijging van defensie-uitgaven. Onder het hoofdlijnenakkoord stijgen die structureel met 2,4 miljard euro op jaarbasis, met daarnaast nog een aankondiging uit november 2024 om de uitgaven voor defensie verder te verhogen. Kortom, Nederland zet zelf de Europese begrotingsregels opzij, onder andere om meer te kunnen investeren in defensie.

Overigens valt er een hoop af te dingen op de begrotingsregels. Die zijn verre van perfect, aangezien daarin weinig rekening wordt gehouden met de kwaliteit van de begroting en de positieve effecten van overheidsinvesteringen (zie ook mijn eerdere stuk op de MI-site).

Ook zijn er vraagtekens te zetten bij de manier waarop de Commissie nu de ontsnappingsclausule wil inzetten: zo is niet duidelijk of kan worden opgelegd dat de extra begrotingsruimte wordt ingezet voor defensie.

Ook moet de vraag worden gesteld of het verstandig is dat landen die al een hoge schuldenlast hebben veel gaan lenen om te investeren in defensie. De zorgen over hoge schulden zijn niet helemaal onterecht. Maar wie die discussie op Europees niveau wil voeren, moet wel geloofwaardig zijn.

En juist daar wringt het: als de Nederlandse regering zelf de regels negeert, verliest zij haar gezag om anderen financiële discipline op te leggen. Wellicht geven de onderhandelingen over de voorjaarsnota aanleiding om in Den Haag tot een meer coherente visie te komen op de Europese begrotingsregels.

Deze bijdrage stond in