Na de groeispurt. De Partij voor de Vrijheid in 2024

maandag 25 november 2024, 13:00, Koen Vossen

Voor de Partij voor de Vrijheid was 2023 een annus mirabilis zonder weerga. Bij aanvang van dat jaar maakte de partij van Geert Wilders nog een tamelijk uitgebluste en ingeslapen indruk. Niet alleen in de Tweede Kamer, maar ook in de overige gremia waarin de partij vertegenwoordigd was, leidden de PVV-fracties een geïsoleerd bestaan.

Bij de Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart 2023 haalde de partij slechts 5.8% van de stemmen en verloor ze in totaal zes statenzetels. Niemand had er op dat moment rekening mee gehouden dat de partij acht maanden later bij de vervroegde Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2023 liefst 37 zetels zou halen, waarmee zij de grootste partij was geworden.

Tekenend voor die bescheiden verwachtingen is dat de partij op haar kieslijst voor de Tweede Kamerverkiezingen slechts 45 namen had staan. Daardoor heeft zij nu een zeer kleine reservebank en dreigt op termijn zelfs lijstuitputting.

Er zijn meer aanwijzingen dat de PVV slecht was voorbereid op de nieuwe status van grootste partij. Zo ontbreekt het de partij aan een netwerk in bestuurlijk Nederland, terwijl zij in de afgelopen jaren nauwelijks enig werk heeft gemaakt aan het opleiden van een kader en zelfs van de opbouw van enige vorm van partijorganisatie.

Nog steeds is Wilders het enige echte lid van de PVV terwijl er daarnaast op het Binnenhof en in het land hooguit een honderdtal PVV'ers actief zijn die vaak met allerlei dubbelfuncties aan de partij zijn gebonden.

Al direct bij begin van het formatieproces kwam dit gebrek aan kader pijnlijk aan het licht. De door Wilders als verkenner aangestelde PVV-senator Gom van Strien moest na drie dagen reeds terugtreden na berichten over financiële malversaties, waarop de PVV-leider zijn toevlucht moest nemen tot ervaren bestuurders met een verleden in de PvdA, CDA of SGP.

Na bijna twee decennia van tamelijk frontale oppositie werd Wilders door zijn onderhandelingspartners gewantrouwd. Zo wilden VVD en NSC harde garanties over het respecteren van de rechtsstaat en de religievrijheid en moest Wilders afzien van het premierschap.

In het kabinet-Schoof, dat op 2 juli 2024 aantrad, mocht de PVV wel vijf ministers en vier staatssecretarissen leveren. Daarvoor heeft Wilders vooral kandidaten aangedragen die al langere tijd in de PVV actief waren, maar daarbuiten nauwelijks enige bestuurlijke ervaring hadden opgedaan. Buiten de eigen kring heeft Wilders alleen Dirk Beljaarts (Minister van Economische Zaken), Zsolt Szabó (staatssecretaris voor Digitalisering en koninkrijksrelaties en digitalisering) en Ingrid Coenradie (staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) weten te strikken.

Het gebrek aan politiek-bestuurlijke ervaring en sensitiviteit van de meeste PVV-bewindslieden heeft in de afgelopen maanden al geleid tot verschillende pijnlijke incidenten. Vooral Fleur Agema (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en vicepremier), Marjolein Faber-Van de Klashorst (Minister van Asiel en Migratie) en Reinette Klever (Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) zijn verschillende malen in opspraak gekomen vanwege ongelukkige uitspraken en onhandig functioneren.

Met 37 zetels vormt de PVV met afstand de grootste fractie in de Tweede Kamer. Die positie heeft zij direct weten te verzilveren door Martin Bosma naar voren te schuiven als kamervoorzitter. Voor het overige echter heeft de PVV-fractie zich, los van het retorische vuurwerk van haar leider, nog niet werkelijk weten te onderscheiden.

Over het algemeen volgt de fractie in haar stemgedrag trouw de coalitie-afspraken en is zij terughoudend met het indienen van moties en het stellen van Kamervragen. Opvallend is dat de PVV bij veel debatten verstek heeft laten gaan soms tot frustratie van veel collega-fracties. In haar opstelling tegenover de media is de PVV nog steeds weinig toeschietelijk. De meeste Kamerleden spreken niet met journalisten, die daardoor voor een groot deel zijn aangewezen op de schaarse en korte persmomentjes die Wilders zo nu en dan voor hen reserveert.

Over het interne functioneren van de partij komt de buitenwereld nauwelijks iets te weten. Door de sterke toename van het zeteltal zijn veel nieuwe medewerkers aangetrokken, maar of daardoor de interne partijcultuur is veranderd is moeilijk vast te stellen. Er zijn vooralsnog weinig zichtbare tekenen van professionalisering, of het moet de vernieuwde website zijn.

Alles wijst erop dat de PVV nog steeds volledig draait om Geert Wilders, die nauwelijks bereid lijkt om zijn organisatie te professionaliseren. Hij lijkt er vooral op gebrand om resultaten te boeken op het gebied van immigratiebeleid en zo het vertrouwen van zijn kiezers terug te betalen.

Dat het de PVV door haar partijstructuur ontbreekt aan het politiek-bestuurlijke talent om de hooggestemde verwachtingen waar te maken, lijkt zijn kiezers vooralsnog weinig te deren. De toekomst moet uitwijzen of dat zo zal blijven.

Koen Vossen is docent empirische politicologie.Hij publiceerde onder andere over Geert Wilders, Pim Fortuyn en over boerenprotesten.