N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Provincie, terug van weggeweest?
Het is veilig te beweren dat het provinciale middenbestuur terug is van eigenlijk nooit weggeweest. Dat laatste leek lange tijd wel de bedoeling, maar institutionele structuren zijn taai. Zeker als ze verstrengelen met partijlijnen. Maar nadat zijn eerdere kabinetten zwaar op gemeenten leunden, heeft Rutte nu nadrukkelijk zijn geld gezet op de provincies. Dat is ook niet geheel onlogisch. De gemeenten hangen inmiddels in de financiële touwen. En voor het verdelen van de schaarse regionale ruimte over de verschillende 'maatschappelijke opgaven', zoals de vakdepartementen hun beleidsterreinen tegenwoordig noemen, zitten de provincies op een historische sleutelpositie. Zij beschikken over de relevante bevoegdheden en de schaarse ambtelijke capaciteit om politieke keuzes te maken en door te zetten. Daarom mogen de provincies vol aan de bak.
Naast een stevig takenpakket kregen de provincies ook nog een ander cadeau van dit kabinet: politieke controverse. Door een onhandig kaartje met een deadline sloeg de vlam van de fortuynistische revolutie tegen de technocratie juist op het moment van de provinciale verkiezingen vol in de stikstofpan. Met grote verschuivingen in de Staten tot gevolg, dit keer door de opkomst van een partij met een helder profiel voor de provincie. Daardoor zijn het ook voor de provincies spannende tijden geworden. Joop van den Berg analyseerde al eerder dat het provinciaal bestuur grote kiezersresistentie vertoont. De winst van de SP in 2007, de winst van de PVV in 2011, de winst van Forum voor Democratie in 2019 spoelden allemaal stuk op de rotsen. Maar nu lijkt de dijk toch definitief te breken. BBB is op aantal plekken de kingmaker geworden mét een aantal provinciale breekpunten op zak. Als gevolg daarvan zullen ook de interbestuurlijke verhoudingen politiseren.
Voor beschouwers van de interbestuurlijke verhoudingen heeft het speelveld er wel eens saaier bijgelegen. Niet alleen staat er veel op het spel, het zal ook meer in de openbaarheid gespeeld moeten worden. Als de tweede coalitiepartij D66 nergens meer gedeputeerden levert maar BBB wel de grootste fractie in de Eerste Kamer, zullen ook de partijlijnen de boel minder bij elkaar kunnen houden. Voeg dat bij het oplopende chagrijn over de kiezersresistentie van Rutte en weinig mensen rekenen meer de goede afloop van Rutte IV.
Maar belangrijker nog dan de politieke spanning op de verticale verhoudingen tussen Rijk en provincies zijn wellicht de horizontale verhoudingen op provinciaal niveau.
Nogal wat bewindspersonen die op pad zijn met een eigen opgave, is het inmiddels gelukt om ieder voor zich bestuurlijke akkoorden en allerhande deals met de medeoverheden te sluiten. Vaak door nadrukkelijk met de beurs te rammelen. Maar de gedeputeerden die samen met de opgaveminister hebben staan te shinen bij een groot bord vol verstikkend veel onleesbare handtekeningen, zullen aan het eind van de dag als één college van Gedeputeerde Staten één besluit moeten nemen. En je kunt hetzelfde stukje niet gebruiken voor én aan minister Jetten toegezegde windmolens én de aan minister De Jonge toezegde woningen én de aan staatssecretaris Van den Burg toezegde opvanglocaties, zónder dat er stikstof wordt uitgestoten zoals beloofd aan minister Van der Wal. En als het al praktisch zou lukken om alle deals met het Rijk in te passen in de schaarse ruimte, dan zullen de politiek ontwaakte Staten daar hun eigen afweging naast leggen.
Het Rijk heeft dus niet alleen zijn belangrijkste opgaven naar de provincies doorgeschoven maar ook een gebrek aan samenhang daartussen. Dat geldt feitelijk voor zover er deals zijn gesloten die minder uitvoerbaar zullen blijken dan de optimisten hopen. En dat geldt ook in politieke zin voor zover in de deals deelkeuzes zijn gemaakt die de nieuwe Staten niet in samenhang willen overnemen. De vraag is hoe dat gaat aflopen. Het is een grote bedreiging voor de provinciale democratie, omdat ook die alleen kan bestaan bij de gratie van voldoende ruimte voor een integrale afweging door een volksvertegenwoordiging. Gaat het Rijk de deals handhaven met doorzettingsmacht dan zal het bestaansrecht van de provincies andermaal in de verdrukking belanden. Maar als het de provincies lukt om een eigen koers te bepalen is het ook een kans op het soort authentieke regionale politiek waarmee de provincies hun oude belofte waarmaken. En hun toekomst zeker stellen.
Geerten Boogaard is bijzonder hoogleraar decentrale overheden en bekleedt in die hoedanigheid de Thorbeckeleerstoel.