Europa en de ondergang van het ‘beloofde land’

maandag 24 april 2023, 13:00, dr Peter Malcontent

In de niet-Westerse wereld is Israël nooit populair geweest. Het wordt daar sinds de geboorte van de Joodse staat in 1948, en nog meer sinds de bezetting van de Palestijnse gebieden in 1967, als een door het Westen gesteund koloniaal project beschouwd. Kritiek op de onderdrukking van de Palestijnen en het uitdijende aantal Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever is er zeker. Maar nadat die geventileerd is, volgen doorgaans de geruststellende woorden dat Washington en Brussel Israël nooit in de steek zullen laten.

Behalve in economische en geopolitieke overwegingen moet de oorzaak daarvoor worden gezocht in de lange schaduw van de Tweede Wereldoorlog. Vooral in Europa blijven schuldgevoelens over de Holocaust een hardere opstelling tegen het Israëlische bezettingsregime in de Palestijnse gebieden in de weg staan. In de geseculariseerde samenlevingen van Europa heeft religie plaatsgemaakt voor de Holocaust als ultieme graadmeter om goed van kwaad te onderscheiden. Israël maakt daar graag gebruik van om Europese regeringsvertegenwoordigers met te veel noten op hun zang bij voorbaat de mond te snoeren. De vraag is echter of deze beproefde tactiek haar effectiviteit niet gaat verliezen nu er in Jeruzalem een ultrarechtse regering zetelt die niet alleen een loopje neemt met de mensenrechten van Palestijnen, maar ook met die van Joodse burgers in Israël zelf. En dat uitgerekend in het jaar dat de Joodse staat zijn 75ste verjaardag viert.

Ondanks zijn verkiezingsoverwinning in december 2022 bleek Benjamin Netanyahu als leider van de rechts-liberale Likud-partij enkel voor een zesde keer als premier te kunnen terugkeren door een verbond te sluiten met een drietal ultrarechtse en -religieuze partijen. Omdat de meeste andere partijen niets meer van Netanyahu willen weten vanwege een corruptieproces dat tegen hem loopt, moest hij noodgedwongen zijn heil zoeken bij politieke extremisten als Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir. Die kijken wat dat betreft niet zo nauw als zij in ruil daarvoor hun politieke agenda kunnen verwezenlijken. Deze agenda bevat niet alleen slecht nieuws voor rechtspositie van Palestijnen maar ook voor die van seculiere en liberale Joden. Zo staat het terugdraaien van de rechten van vrouwen en LHBTI’ers hoog op de agenda van Netanyahu’s nieuwe bondgenoten. Omdat voor elkaar te krijgen, is er nieuwe wetgeving nodig. Maar de kans is groot dat deze sneuvelt bij toetsing door het Israëlische Hooggerechtshof. Om die reden wil ultrarechts de macht van het hooggerechtshof graag drastisch verkleinen.

Voor Netanyahu is deze bewuste aanslag op de democratische rechtsstaat niet helemaal onoverkomelijk. Net zoals zijn coalitiepartners wil ook hij het aantal nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever uitbreiden zonder daarbij door de rechtelijke macht op de vingers te worden gekeken. Bovendien maakt beperking van de machtspositie van het hooggerechtshof de weg vrij voor wetgeving die hem als zittend premier kan vrijwaren van strafvervolging. Dat laatste lijkt voor Netanyahu op dit moment belangrijker dan de ontmanteling van de rechtsstaat. En dat voor een regeringsleider die zich op het internationale toneel altijd graag positioneert als vertegenwoordiger van de enige democratie in het Midden-Oosten.

Inmiddels heeft Netanyahu zijn immuniteitswet met succes door het parlement geloodst. Daarentegen is een voorstel om het hooggerechtshof vleugellam te maken tijdelijk op een zijspoor geparkeerd als reactie op massale protesten uit de Israëlische samenleving. Meer dan twee decennia lang heeft Netanyahu zich met succes weten te verkopen als de beste garantie voor Israëls veiligheid in een door vijanden omringde wereld. Ontwrichtende demonstraties en de weigering van militaire reservisten om nog langer op te draven voor een antidemocratische overheid hebben ‘Mr. Security’ blijkbaar doen inzien dat hijzelf de grootste bedreiging voor Israëls veiligheid dreigde te worden.

In Brussel zal de opluchting over Netanyahu’s pas op de plaats groot zijn geweest. Al is het nog maar de vraag hoe lang zijn coalitiepartners daarmee genoegen zullen nemen. Uitholling van de rechtstaat door een giftige mix van nationalisme, autoritarisme en racisme ligt in Brussel gevoelig aangezien een nog geconcentreerder mengsel van vergelijkbare bestanddelen Europa tussen 1939 en 1945 op de rand van de afgrond bracht. Nu iets soortgelijks dreigt te gebeuren met Israël – het land waarvan het ontstaan zo onlosmakelijk verbonden is met het eerdere falen van de rechtstaat in Europa – rijst de vraag of de Europese Unie als ‘normative power’ het nog wel bij goedbedoelde kritiek kan laten. Heeft de EU in dat geval niet de morele plicht om bevriezing van haar associatieakkoord met Israël als sanctie-instrument in te zetten? Dit akkoord biedt Israël de mogelijkheid om zonder importheffingen naar de EU te exporteren. Omdat Europa voor Israël als exportmarkt van levensbelang is, geldt bevriezing van het associatieakkoord als een serieus wapen. Maar of het ook enig effect zal sorteren, blijft de vraag. Een premier die er uit lijfsbehoud niet voor terugdeinst zijn land naar de afgrond te dirigeren, zal van een portie economische schade waarschijnlijk niet wakker liggen.

 

Dr. Peter Malcontent is historicus en als universitair docent werkzaam bij de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek gaat over de rol van mensenrechten in de internationale betrekkingen. Hij is tevens gespecialiseerd in de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijnse conflict waarover hij een aantal jaren geleden het boek Een open zenuw. Nederland, Israël en Palestina schreef.

Deze bijdrage stond in