N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Straks ook een links blok in de Staten?
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart van dit jaar was met 52 procent lager dan ooit. Politici en opiniemakers werden niet moe uit te leggen dat dit zeer zorgelijk en verontrustend is. Dan kijken we naar de regering. Wat denkt u hier aan te doen? De verantwoordelijke minister zegt natuurlijk dat hij of zij de zorgen deelt en dat er maar eens grondig moet worden onderzocht waarom zoveel burgers niet stemmen. De uitkomst van die onderzoeken is altijd dat de niet-stemmers nogal uiteenlopende motieven hebben om niet naar de stembus te gaan.
Deze week werd het resultaat gepresenteerd van het onderzoek waartoe minister Anke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken, CDA) opdracht had gegeven. En inderdaad komen de onderzoekers tot de slotsom dat er geen 'eenduidige verklaring' is voor de historisch lage opkomst. Zo, dat weten we dan maar weer. Daar zal het voorlopig wel bij blijven want bestuurlijke vernieuwing is in Nederland een zaak van veel rapporten met aanbevelingen en adviezen en weinig activiteit.
Er liggen genoeg plannen waarmee de minister direct aan de slag kan. De rode draad is dat de burger meer directe invloed moet krijgen op het openbaar bestuur, nationaal en regionaal. Dat moet verder gaan dan zo nu en dan een referendum. Het hele kiesstelsel moet op de kop.
We kiezen de Tweede Kamer rechtstreeks maar hebben maar beperkte invloed op de samenstelling. De meeste parlementariërs hebben hun plaats in de Kamer te danken aan hun plaats op de kandidatenlijst en hun partijen bepalen de volgorde op die lijst. Maar een handvol kandidaten haalt het met voorkeurstemmen. Met een districtenstelsel , zoals in Groot-Brittannië, stem je altijd op een persoon. Dat maakt het contact tussen kiezer en gekozene een stuk directer. Daarmee is het probleem van de gebrekkige regionale vertegenwoordiging ook opgelost.
Voor de Provinciale Staten en gemeenteraden mogen we maar eens in de vier jaar naar de stembus. Wat de gekozen vertegenwoordigers in vier jaar ook uitspoken, de kiezer staat buiten spel. Om de provinciale en gemeentelijke democratie nieuw leven in te blazen moeten we naar een stelsel waarbij tussentijdse verkiezingen mogelijk zijn. Bij hoogoplopende conflicten die het bestuur verlammen moeten de burgers zich kunnen uitspreken. Die hebben toch al weinig invloed op wie in het dagelijks bestuur van hun gemeente komen. Het is tegenwoordig standaard dat er bij de collegevorming een `formateur’ van buiten wordt ingeschakeld. Vaak een onbekende voor de kiezers. Niemand heeft er op gestemd maar ze spelen wel een sleutelrol bij de machtsverdeling. Hetzelfde geldt voor wethouders van buiten de gemeente.
De verkiezing van de Eerste Kamer is helemaal een gedrocht. Die ligt exclusief in handen van 570 statenleden. De Eerste Kamer had ooit een bijzondere, bescheiden rol maar is politiek steeds belangrijker geworden. Ze kan een kabinet maken en breken en forceert aanpassingen van het regeringsbeleid.
Elke partij die de democratie lief heeft en kiezers meer invloed wil geven zou zich moeten inzetten voor rechtstreekse verkiezing van de Eerste Kamer. De PvdA en GroenLinks doen voorlopig het tegenovergestelde. Zij willen straks één fractie in de Eerste Kamer. Een links blok tegen het kabinet Rutte IV (als dat dan nog bestaat). Bij de provinciale verkiezingen van volgend jaar maart wordt bepaald hoe groot dat blok wordt. Gaan PvdA en GroenLinks straks samen de provinciale kiezersmarkt op om stemmen voor hun fractie in de Eerste Kamer te winnen? Gaan ze in de Provinciale Staten daarom ook als links blok verder? Het klinkt allemaal heel progressief maar het is gewoon misbruik maken van een fout in ons democratisch stelsel.