Het is hard aanpoten voor de nieuwelingen in het kabinet

maandag 27 juni 2022, 13:00, Jos Heymans

Er zijn weinig kabinetten die in de eerste zes maanden van hun bestaan zoveel te verstouwen kregen als Rutte IV. De jongste coronagolf was nog niet voorbij, Rusland viel Oekraïne binnen, de inflatie steeg tot ongekende hoogte, de energieprijzen rezen de pan uit, de woningcrisis moest met voorrang worden aangepakt, Groningen moest nu eindelijk worden geholpen en maatregelen tegen de stikstofuitstoot vergden geen uitstel meer.

Ga er maar tegenaan staan. Rutte IV kwam niet makkelijk uit de startblokken. Ook niet, omdat de onderlinge verstandhouding verre van optimaal was. De langstdurende formatie ooit, bijna 300 dagen, was een zware bevalling: de vier fracties waren nog bezig het vertrouwen te herstellen, het CDA moest eraan wennen de derde in plaats van de tweede viool te spelen en de ChristenUnie deed contrecoeur mee omdat het land nu eenmaal geregeerd moest worden.

Ook op het personele vlak moesten teleurstellingen worden verwerkt. Wopke Hoekstra verliet met tegenzin het ministerie van Financiën, waar hij plaats moest maken voor Sigrid Kaag die als leider van de tweede partij van het land dat ministerie opeiste. Hugo de Jonge mocht zijn coronaklus niet afmaken, want ook die post moest naar D66. Het CDA had weinig te eisen. Raymond Knops die de aanpak van het woningtekort had laten versloffen, mocht tot zijn eigen verbazing en teleurstelling niet terugkeren.

Nieuwe bewindslieden kregen amper tijd om zich in te werken, dossiers te lezen, zich meester te maken van de materie; ze moesten op tal van terreinen meteen aan de slag. Eerdere kabinetten, zoals die van Balkenende, konden bij aanvang eerst nog honderd dagen door het land reizen om kennis te maken en problemen te inventariseren; dat is Rutte IV niet gegund.

Hoewel Rutte IV wat betreft de deelnemende partijen een voortzetting is van Rutte III telt het kabinet opvallend veel nieuwelingen. Van de 29 bewindslieden zijn er niet minder dan 21 nieuw, tot wie ook de VVD’ers Dennis Wiersma en Dilan Yesilgöz worden gerekend die in de demissionaire periode van Rutte III alvast warm mochten lopen. Maar pas in Rutte IV mochten ze echt aan de slag.

De VVD leverde tien nieuwe bewindspersonen, van wie minister van justitie Yesilgöz het meest in de publiciteit treedt. Het afsluiten van een nieuwe politie-cao met een loonsverhoging van 9,5 procent is een van haar opvallendste verdiensten. In haar uitingen is zij een exponent van de rechterzijde van de VVD die law and order hoog in het vaandel heeft. Ze is volstrekt duidelijk over de aanpak van terrorisme, criminaliteit en drugshandel, niet bang om moeilijke besluiten te nemen, en is – hoewel niet juridisch geschoold, wat vroeger een barricade was om minister van Justitie te kunnen worden – een stevige minister die de indruk wekt al jaren op deze post te zitten.

Ook opvallend is Christianne van der Wal, die de lastige taak heeft om het stikstofprobleem op te lossen. Ze weerstond het intimiderende bezoek van boze boeren aan haar woning, houdt voet bij stuk met haar aanpak die boeren in natuurgebieden dwingt uitstoot te reduceren of hun bedrijf op te doeken. Ook haar eigen achterban ligt dwars; iets meer dan de helft van het VVD-kader dat aanwezig was op het congres keurt haar plannen af. Ze laat zich er niet door leiden.

Bij D66 (vijf nieuwelingen) steekt ‘klimaatdrammer’ Rob Jetten met kop en schouders uit boven de rest. Zijn grootste kracht: hij is niet zo’n typische D66’er van wie de Kaag-ideeën afstralen. Jetten is veel meer minister dan partijman, wat opvallend is voor iemand die na het vertrek van Alexander Pechtold de partij tot de verkiezingen van 2021 moest leiden. Het ‘Bescherm- en Herstelplan Gas’ om dreigende gastekorten te voorkomen, is goed ontvangen. Jetten weet zijn beleid te verkopen, zonder paniek te veroorzaken. Zelfs het reactiveren van kolencentrales, een achteruitgang voor het milieu, stuit bij het groene D66 nauwelijks op bezwaren.

Maar niet iedereen verdient een (ruime) voldoende. VVD’er Eric van der Burg slaagt er niet in de asielstroom in goede banen te leiden. Wekelijks komen een kleine duizend vluchtelingen het land binnen, het aanmeldcentrum Ter Apel kan het niet aan. Van der Burg slaagt er niet in het probleem te tackelen. Mark Rutte heeft de haperende opvang inmiddels uitgeroepen tot nationale crisis, waarmee Van der Burg feitelijk onder curatele is gesteld.

De meeste nieuwelingen zijn nog niet gestuit op grote problemen; van hen is moeilijk vast te stellen of ze het wel of niet goed doen. Franc Weerwind, minister voor Rechtsbescherming, is vooral bezig met beleid dat door zijn voorganger Sander Dekker in de steigers is gezet. Daarvan is de strengere regelgeving voor adoptie van buitenlandse kinderen - eerder stopgezet door Dekker - het eerste en tot nu toe enige resultaat.

Bij sommigen van wie de verwachtingen hooggespannen waren, valt het resultaat tot nu toe tegen. Ernst Kuipers, minister van Volksgezondheid, heeft nog weinig kunnen laten zien. Hij heeft een plan gemaakt hoe in de toekomst om te gaan met corona, maar dat heeft weinig indruk gemaakt. Het lijkt een afschuifmanoeuvre; niet de overheid maar de sectoren moeten het land beschermen tegen corona. Zijn ultieme testcase komt nog, zodra corona weer de kop op steekt.

Ook de nieuwe minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Henk Staghouwer (CU), opereerde tot nu toe vooral in de luwte. Maar daar kwam vorige week een einde aan, toen hij zijn bijdrage in de aanpak van de stikstofuitstoot presenteerde. Dat werd weggezet als broddelwerk; de minister kreeg in zijn eerste grote debat in de Kamer zelfs een gele kaart. Hij moet zijn huiswerk overdoen, met spoed, anders kan hij weleens de eerste afhaker van dit kabinet worden.

 

Jos Heymans, oud-politiek verslaggever, is politiek columnist voor RTL Nieuws.

Deze bijdrage stond in