N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De EU aan zet in de strijd om democratie in Hongarije
Op 3 april zijn er parlementsverkiezingen in Hongarije. Volgens de laatste opiniepeilingen (23 maart) zou de huidige regeringspartij Fidesz 50% van de stemmen krijgen, terwijl de eensgezinde oppositie, met de conservatieve Péter Márky-Zaj als kandidaat, 43% van de stemmen zouden krijgen. Die uitslag zou betekenen dat Viktor Orbán voor de vijfde keer premier van Hongarije zou worden.
In een eerder door het Montesquieu Instituut gepubliceerd stuk over Hongarije heeft de pessimistische toekomstblik de boventoon. Zo stelt Douwe Roest dat, al zou de coalitie van oppositiepartijen de verkiezingen van 3 april winnen, dan nog zal de invloed van Fidesz de komende jaren tot diep in de samenleving, economie en politiek reiken. Dat wekt de indruk dat de Hongaarse democratie gedoemd is, en dat het autoritaire bewind van Premier Viktor Orbán volledig geconsolideerd is. De media, de academische wereld, het constitutioneel hof, de kerk en de culturele sector zijn bijna volledig gelieerd aan regeringspartij Fidesz. Die media outlets, universiteiten, kerken en theaters die niet gelieerd zijn aan Fidesz kampen met chronische financiële tekorten.
Een fundamentele verandering van het politieke bestel van binnenuit Hongarije lijkt onwaarschijnlijk als dat de Europese Unie haar woorden niet omzet in daden.
Na 12 jaar Fidesz
Op 10 maart 2022 is de nieuwe president van Hongarije gekozen voor een termijn van vijf jaar. Katalin Novák is een lid van de regeringspartij Fidesz en was voorheen minister van familiezaken. Haar beëdiging vindt plaats op 10 mei, één maand na de parlementsverkiezingen. Een van de eerste politici die Novák feliciteerde met haar benoeming is President Poetin van Rusland, dezelfde president die op 24 februari jongstleden een oorlog in Oekraïne is gestart.
Hoewel de president van Hongarije formeel onafhankelijk is, is Novák zelf een actief betrokken politica van Fidesz, en staat zij dichtbij premier Viktor Orbán. De President heeft de bevoegdheid tot het vetoën van wetgeving die door de regering wordt voorgesteld. Mocht de coalitie van zes oppositiepartijen (in Hongarije overigens de ‘linkse oppositie’ genoemd, ondanks dat er een voormalig extreemrechtse partij in zit) winnen, dan riskeren zij alsnog dat wetgevingsvoorstellen geblokkeerd worden door de Fidesz-President.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen eind 2019 leek het erop dat het tij zich aan het keren was. Gergely Karácsony, een progressieve liberale politicus won de verkiezingen in de stad Boedapest ruim. Ook in andere steden werden liberale politici gekozen, ondanks de grote sociale druk door de regeringspartij uitgeoefend om op hen te stemmen. Zo blijkt uit onderzoek dat tijdens de verkiezingen in 2014 tussen de vijf en zeven procent van de Hongaarse stemmers gestimuleerd is om op Fidesz te stemmen; stimulansen die variëren van giften van de volksvertegenwoordiger tot psychische druk om diens baan te verliezen als je verkeerd stemt.
Hoewel een effectieve oppositie tegenover een dominante partij de grootste kans van slagen heeft door middel van een ‘bottom-up’ aanpak, waar op lokaal niveau de druk wordt gezet op de gevestigde politieke elite, worden er in Hongarije op lokaal niveau procedures gewijzigd binnen de gemeenteraden die de kansen voor oppositiepartijen verkleinen. Zo is het reglement in de stad Pécs gewijzigd zodat de burgemeester besluiten van subcommissies binnen het lokale bestuur die indruisen tegen het belang van de regerende coalities naast zich neer kan leggen.
De EU aan zet
Binnen de Europese Unie zijn er verschillende actoren en factoren die, al dan niet bewust of welwillend, de Hongaarse pogingen tot het smeden van een ‘illiberaal systeem’ (lees: democratische terugval) in Hongarije hebben bevorderd.
Ten eerste zijn de economische banden tussen Duitsland en Hongarije onder Bondskanselier Merkel alleen maar versterkt. Merkel werd in 2015 gehuldigd als een humanist door een miljoen Syrische vluchtelingen op te nemen. Maar ze stelde de economische belangen van Duitsland echter onvolwaardig boven de rechtsstaat in Hongarije door lucratieve deals te sluiten met Hongarije voor de bouw van fabrieken.
Ten tweede hebben de enorme bedragen aan Europese fondsen bijgedragen aan een stevige economische groei in Hongarije. Loyalisten van Premier Orbán (van zijn schoonzoon tot een voormalig elektricien) hebben groot geld verdiend aan Europese projecten, en publieke aanbestedingen in Hongarije worden gezien als zeer corrupt. Zo worden burgers verteld dat het economisch goed met het land gaat terwijl de economische elite zich verder verrijkt.
Met Ruslands invasie in Oekraïne is de rol van Hongarije als Trojaans paard van Rusland in de EU een ongemakkelijke. Nu moet Orbán mee gaan met de ingrijpende sancties en een gezamenlijke Europese positie naar Rusland toe omarmen. Die eensgezindheid blijkt echter ook in Orbáns voordeel te werken: doordat Hongarije (en Polen) zich nu inzetten voor Oekraïense vluchtelingen, twijfelt de Europese Commissie nog meer aan het triggeren van het ‘rule of law’-mechanisme dat deze twee landen zou doen korten op de Europese fondsen die zij ter beschikking zouden hebben als gevolg van de systematische ondermijning van de rechtsstaat.
Zonder het rechtsstaat-mechanisme te triggeren blijft de Europese Commissie de ondermijning van de democratie in landen als Hongarije en Polen steunen. Als iemand die acht jaar in Boedapest heeft gewoond weet ik ook dat veel Hongaren democratische normen en waarden met passie omarmen. Kritische geluiden rijken echter zelden tot in de lokale kroeg in afgelegen dorpen waar de lokale anti-oppositiekrant wordt gelezen of de nationale pro-Fidesz nieuwszender ‘s avonds aan staat.
Tibor Hargitai is onderzoeker en docent bij De Haagse Hogeschool.