N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Partij van de Arbeid staat voor tweesprong
De sociaaldemocratie in Nederland heeft een mooie toekomst achter zich liggen. Zij verkeert in een paradoxale toestand. Terwijl velen zich nog onverkort geïnspireerd weten door sociaaldemocratische waarden als sociale rechtvaardigheid, solidariteit en kansengelijkheid, is de electorale aanhang van de Partij van de Arbeid structureel op een dieptepunt beland.
Dit leidt tot de vraag: Wat nu? Traditionele ‘bestuurspartijen’, die in een versplinterend politiek landschap hun aanhang zien slinken, hebben aan betekenis ingeboet. PvdA, CDA en in mindere mate de VVD fungeren nog wel als kiesvereniging of identiteitspartij, maar als samenbindende en ideologisch geïnspireerde gemeenschap hebben zij vrijwel afgedaan.
Daarmee ontberen deze partijen een traditionele machtsbasis. Zelfs in eigen kring is hun morele leiderschap vervluchtigd. Doordat de populisten op de flanken hen naar het politieke midden drijven, klonteren de aloude bestuurlijk ingestelde partijen onwillekeurig samen. Feitelijk heeft ‘Paars’ – de samenwerking tussen de PvdA en het ‘liberale motorblok’ van VVD en D66 – hiervoor in de jaren negentig van de vorige eeuw de basis gelegd. Het gevolg is dat VVD, PvdA, intussen ook D66 en CDA steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Nog even en ze blijken inwisselbaar te zijn.
VVD-leider Mark Rutte noemde ons land na tien jaar onder zijn premierschap ‘door en door socialistisch’. PvdA-leider Lilianne Ploumen toonde zich teleurgesteld omdat haar partij een centrumrechts kabinet niet aan een meerderheid mag helpen. Wie had dit pakweg tien jaar geleden durven denken?
De kiezers zijn meer dan ooit in beweging. Zo’n twintig procent van hen laat zich leiden door verongelijktheid en teleurstelling. Zij voelen zich aangetrokken tot partijen die onvrede mobiliseren en daarbij vooral ageren in plaats van zich te richten op regeren. Nog eens twintig procent is ervoor verantwoordelijk dat partijen als GroenLinks en D66 afwisselend door diepe dalen gaan om daarna weer betrekkelijk grote hoogten te bereiken.
Dilemma
De partijpolitieke belichaming van de sociaaldemocratie, de intussen 75-jarige PvdA, staat voor een dilemma: de keus tussen een volgens velen onontkoombaar verder wegkwijnen of het opgaan in en vormgeven aan een eigentijdse progressieve beweging.
Deze nieuwe beweging moet dan wel veel meer zijn dan een eendimensionale fusie met GroenLinks. De politieke praktijk leert immers dat fusies lange tijd gehinderd worden door elkaar bestrijdende interne bloedgroepen. Daar komt bij dat de drie ‘fusiepartijen’ die op dit moment onze politieke arena bevolken – CDA (1980), ChristenUnie (2000) en in mindere mate GroenLinks (1990)– doorgaans nooit blijvend en substantieel meer aanhang kregen dan voorheen de som van hun samenstellende delen. Ook de PvdA, in 1946 opgericht om de grenzen van de Verzuiling te doorbreken, behaalde als fusiepartij bij de eerste naoorlogse verkiezingen minder Kamerzetels dan het totaal van haar samenstellende delen bij de laatste vooroorlogse verkiezingen.
Een nieuwe progressieve en sociaaldemocratisch geïnspireerde beweging moet evenmin in de valkuil van een starre organisatie trappen. Organisatie leidt tot bureaucratie, vastgeroeste patronen en verambtelijking. Tal van progressief ingestelde personen willen iets kunnen betekenen voor de samenleving, willen verandering en vooruitgang zonder zich meteen te verbinden met en binden aan institutionele kaders. Zeker niet als deze zichzelf belasten met een somber imago.
Politiek actief zijn is meer dan deel uitmaken van een volksvertegenwoordiging of een bestuur. Het kan ad hoc via maatschappelijke actie, door gebruik te maken van digitale en traditionele media, door ideeën te bundelen en te verwerken tot uitvoerbare voorstellen.
Vanuit haar oorsprong zal de sociaaldemocratie de parlementaire weg nooit verlaten, maar daarnaast en daarop aanvullend is er veel meer dan dat alleen.
Nieuwe beweging
Een nieuwe, breed gedragen en in de bevolking verankerde, sociaaldemocratisch georiënteerde beweging verenigt niet alleen leden van progressieve en met name linkse partijen, zij biedt ook onderdak aan politiek-daklozen met een ruimschoots aanwezige maatschappelijke belangstelling. Ook aan aanhangers van ‘one issue bewegingen’, bijvoorbeeld rond milieu, klimaat, Derde Wereld, antiracisme, zelfbeschikking en ontwapening, kan zo een breed politiek en maatschappelijk platform geboden worden. Op de bres voor een beschaafde en fatsoenlijke samenleving, met oog voor elkaar en tegelijkertijd in het besef vrij te kunnen denken en handelen, met een overheid die dagelijks laat zien er voor de burgers te zijn.
Zie hier de kenmerken van een brede progressieve politiek-maatschappelijke beweging. Daarbij doet de vorm er niet zo toe, deze kan zoals gezegd verschillende gedaanten aannemen. De inhoud staat voorop, aangegeven via helder omschreven intenties, uitgewerkt in bruikbare oplossingen.
Over de neergang van de PvdA zijn intussen boeken en kranten volgeschreven. Het zou aan de samenwerking met de VVD in het kabinet Rutte-2 liggen, aan het uit het oog verliezen van de intussen ontstane ‘onderklasse’ van ‘sociaal uitgeslotenen’, aan een fnuikend gebrek aan strijdbaarheid, aan betweterigheid en bestuurlijke arrogantie, aan zelfdestructie en intern gedoe en bovenal aan het verbroken contact met het leven van gewone mensen. Waarschijnlijk ligt het aan alles tegelijk.
In dit verband is het opvallend dat voor sociaaldemocraten wezenlijke thema’s als armoedebestrijding, inkomenszekerheid, betaalbaar wonen en bescherming van zzp’ers niet of nauwelijks speerpunten vormden in de meest recente verkiezingscampagne. Evenmin werd daarin duidelijk waarin de PvdA, zeker op sociaaleconomisch terrein, verschilde van het door het ‘Kaag-effect’ opstomende sociaalliberale D66.
Morele gelijk
Zo hoef je niet verbaasd te zijn dat de PvdA niet langer grote groepen kiezers aanspreekt. Van de massapartij die zij ooit was is zij afgegleden naar een Randstedelijke elitaire partij, die het morele gelijk aan haar zijde meent te hebben en van daaruit anderen graag de maat neemt. Deze verwrongen vorm van moreel leiderschap werkt afstotend voor grote groepen mensen die het minder goed getroffen hebben, die zich met hun zorgen van alledag niet meer gehoord weten, laat staan begrepen voelen door de partij die zij eens door dik en dun steunden. Omdat zij wisten dat juist deze partij er voor hen was.
Deze partij bleek medeverantwoordelijk te zijn voor schandalen rond toeslagen en aardbevingen. Een partij die meewerkte aan het afbraakbeleid van het VVD/PvdA kabinet-Rutte 2, waar zowel de vorige als huidige politiek leider van de PvdA deel van uitmaakte. De een is intussen beschaamd vertrokken, de ander slaagde er als lijsttrekker bij de laatste Kamerverkiezingen allerminst in om de PvdA ook maar een heel klein beetje zicht op herstel te bieden. Het absolute minimum van negen Kamerzetels werd gecontinueerd.
De traditionele achterban van de PvdA is goeddeels uitgestorven of uiteindelijk toch afgehaakt. Het tijdperk van de ‘Verzuiling’ is al decennia voorbij. Het ledenbestand van de PvdA – in omvang met slechts om en nabij veertigduizend leden landelijk toch de grootse van de traditionele politieke partijen – bestaat uit een loyale harde kern die zich nog vanuit emotie met de sociaaldemocratie verbonden voelt. Deze ‘gezindheidssocialisten’ zijn doorgaans hoogopgeleide burgers, onder wie zich relatief weinig jongeren bevinden. De partijcultuur binnen de PvdA is niet uitnodigend: veel aandacht voor de abstracties als de mensheid, daarentegen weinig oog voor individuele mensen.
Dat de SP zich intussen als een ‘politiek thuis’ voor de ware sociaaldemocraten – erfgenamen van Pieter Jelles Troelstra – kon opwerpen en daar ook garen bij wist te spinnen, kan de PvdA zich vooral zelf verwijten. Want in hoeverre kan een sociaaldemocratische partij zich nog ‘links’ noemen wanneer het vooral compromissen met zichzelf zoekt in plaats van met andere politieke richtingen.
Boegbeeld
Een nieuwe sociaaldemocratisch geïnspireerde beweging kan niet zonder ambassadeurs en evenmin zonder een wervend boegbeeld. In haar meest succesvolle periodes werd de PvdA aangevoerd door markante leiders: Willem Drees, Joop den Uyl en Wim Kok. Sinds de laatste in 2002 afzwaaide traden maar liefst zeven PvdA-ers in hun voetsporen, doorgaans veel minder succesvol.
Elders in Europa is er enig perspectief. Nadat toonaangevende sociaaldemocraten als Bettino Craxi, Tony Blair en Gerhard Schröder met hun schaamteloos gegraai een smet wierpen op het blazoen van de sociaaldemocratie, komt de sociaaldemocratie terug, zoals in Duitsland, Noorwegen, Denemarken, Spanje en Portugal. Vanuit een versterkte positie konden en kunnen zij voor regeringsverantwoordelijkheid opteren.
Ook de leiding van een zwaar gemarginaliseerde PvdA wilde graag meeregeren, om met haar schamele zeteltal een centrumrechts kabinet aan een meerderheid te helpen. Het gaat niet gebeuren en daar mag de sociaaldemocratie blij mee zijn.
Collectieve schuld
Juist als oppositiepartij kan de PvdA herbronnen en de aanzet geven tot een nieuwe beweging. Daarvoor is aansprekend en als het even kan charismatisch politiek en moreel leiderschap een voorwaarde. Voormalige PvdA-bewindspersonen hebben ongetwijfeld naar eer en geweten meegeregeerd in de desastreuze coalitie met de VVD. Zij werden daartoe gelegitimeerd door de Tweede Kamerfractie en het partijcongres van hun partij. Derhalve kan van ‘collectieve schuld’ gesproken worden. De ex-ministers en -staatssecretarissen van de PvdA kunnen nu en later ongetwijfeld nog van grote maatschappelijke betekenis zijn. Maar nooit meer in een kabinet waarin ook sociaaldemocraten verantwoordelijkheid dragen. Wat dit betreft is het tijd voor een wisseling van de wacht.
Met de recente verkiezing van een duidelijk linksgeoriënteerde en verbindende partijvoorzitter kan de politieke belichaming van de sociaaldemocratie een perspectiefrijke richting inslaan. Zij moet de weg banen voor een nieuwe generatie en een eigentijdse aanpak. Daarbij geeft zij vorm en inhoud aan een offensief tegen het eendimensionale populisme.
Zo kan zij ook gestalte geven aan een alternatief voor de liberale dominantie van VVD en D66. Overigens koestert een deel van de kiezers op de laatste partij sympathie voor de sociaaldemocratie, waarmee zij in het kielzog varen van D66-oprichter wijlen Hans van Mierlo.
De electorale afstand tussen de sociaaldemocratie en GroenLinks is zonder meer overbrugbaar. Zoals binnen de PvdA ‘groen’ bepaald niet wordt veronachtzaamd, herkent GroenLinks zich in delen van het sociaaldemocratisch gedachtengoed.
Tenslotte kan een reikende hand geboden worden aan de SP, die aan de dreiging van een implosie onderhevig lijkt te zijn. Daarmee zien tal van linkse kiezers hun politieke thuis teloor gaan.
Al met al heeft het zin om in het vooruitzicht van een brede linksgeoriënteerde beweging de eigen positie en zelfs het voortbestaan van de partij ter discussie te stellen. Er rest zo weinig om te verliezen, er valt alleen maar iets mee te winnen.
Met het gedachtengoed van de sociaaldemocratie is niks mis, maar haar jas is intussen versleten.
Bert Middel, voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA, is dijkgraaf in het waterschap Noorderzijlvest.