‘Het kan gebeuren dat politieke stromingen hun eigen media gaan beginnen’

maandag 26 oktober 2020, 13:00, dhr Peter Vasterman en dhr Thijs Heezen

Natuurlijk zijn er zorgelijke ontwikkelingen, maar we hoeven ook nog niet te wanhopen. Mediasocioloog Peter Vasterman blijft voorlopig nuchter als het gaat om de Nederlandse persvrijheid. Het is niet dat hij de huidige maatschappelijke situatie onderschat: ook hij ziet de opkomst van het populisme, de toename in bedreigingen van journalisten, de verharding van discussies en het gevaar van fake news. Maar Vasterman blijft vertrouwen houden in de kracht van de Nederlandse instituties en het rationele denken van de meerderheid. Het devies is: laat je niet intimideren en gewoon doorgaan.

Vasterman: “Code rood voor de persvrijheid vind ik erg zwaar uitgedrukt. Er zijn inderdaad bedreigingen maar we hebben een heel goed functionerende democratie en pers. Het is een ernstig randverschijnsel, maar geen totale bedreiging voor de persvrijheid. Als er bij wijze van spreken aanslagen zouden komen is dat een ander verhaal, omdat journalisten zich dan bijvoorbeeld zelfcensuur gaan opleggen uit angst. Zover zijn we echter nog lang niet.”

Opkomst van het populisme

Kijkend naar de oorzaken van de toename in de bedreigingen van journalisten, is het niet eenvoudig de vinger op de zere plek te leggen. “Het is een heel gecompliceerde kwestie. Er zijn een paar punten die van belang zijn, met als zeer belangrijk fenomeen de opkomst van het populisme sinds Pim Fortuyn. Fortuyn was het die in Nederland is begonnen met het aanvallen op de pers, met claims dat ze hem demoniseerden. Het populisme is erg sterk verbonden met het bekritiseren van de elite: de politiek, de wetenschap en daar hoort dan ook de journalistiek bij. Het heeft daarmee het wantrouwen tegen de pers versterkt en uitgebouwd. Als mensen ontevreden zijn is het aanvallen van de pers zeer effectief. Na Fortuyn hebben Wilders en Baudet het ook gedaan, het hoort bij deze strategie.”

Daar spelen de social media ook een grote rol bij aldus Vasterman. “Toen de opkomst van de digitale cultuur en de social media tien jaar geleden net begon waren het al een soort tegencultuur met eigen regels. Denk aan de beginjaren van GeenStijl die toen nodeloos kwetsend waren, exact hoe de conventionele pers niet wilde zijn. Daar is uiteindelijk het alt-right uit voortgekomen. Die hebben het extreemrechts denken sterk bevorderd en daar kwam de opkomst van social media dan nog bij. Dat doet polarisatie groeien, dat is wat mensen prikkelt.”

“Volgens veel burgers bestaat objectiviteit niet meer”

Het fenomeen van polarisatie en onconventionele politiek levert vervolgens ook zorgelijke ontwikkelingen bij de bevolking op. “Bij de bevolking is het idee ontstaan dat objectiviteit niet bestaat, dat wetenschappelijke kennis ook maar een mening is. Als dat zo is dan is dat zeer ernstig, aangezien je dan geen gemeenschappelijk raakvlak hebt over de feiten. Dan houdt het debat eigenlijk op, aangezien er geen gezamenlijk terrein meer is waar in overleg overeenstemming op bereikt zou kunnen worden.”

De vraag is hoe de Nederlandse pers met dit soort veranderingen om moet gaan. “Ze moeten zich vooral niet laten intimideren, wat natuurlijk makkelijk gezegd is vanaf de zijlijn. Men moet inzien dat de overgrote meerderheid van de bevolking niet op die manier denkt en voor dat publiek is de pers ook bedoeld. Dat zag je nu ook bij de coronacrisis, dat de traditionele media ongelofelijk veel publiek erbij heeft gekregen en daar moet je dan op doorgaan. Het rare is dat je aan de ene kant dus ontwikkelingen hebt waardoor de pers gigantisch onder druk staat terwijl er aan de andere kant heel veel mogelijkheden voor de pers zijn in bijvoorbeeld de onderzoeksjournalistiek.” Voor die tak van sport biedt de digitalisering juist ook kansen!

De maatschappij verhardt

Als je echter kijkt naar de bedreigingen, dan zag je dat bijvoorbeeld bij de kwestie met de boerenprotesten ook een strategie van intimidatie werd toegepast. “Alles is veel harder geworden, er moeten ook harde keuzes gemaakt moeten worden over kwesties als het klimaat. Daarom is het onwaarschijnlijk dat als deze coronacrisis voorbij is we teruggaan naar een minder bedreigende situatie.”

Fake news en de bestrijding ervan

Toch moeten ook op dit punt de positieve ontwikkelingen niet vergeten worden. Wanneer we het hebben over de verspreiding van desinformatie door buitenlandse mogendheden zoals Rusland, stelt Vasterman: “Het wordt behoorlijk goed ontmaskerd. Wat betreft wantrouwen tegen instituties en de pers is de buitenlandse inmenging een ernstige ontwikkeling maar aan de andere kant waait er ook heel veel over. We hebben nog steeds een groot aanbod van betrouwbaar nieuws en de parlementaire democratie functioneert ook behoorlijk. Het zou anders zijn als desinformatie verspreidende groeperingen veel politieke macht krijgen, zoals de extreemrechtse politieke partijen. Het grote voordeel aan Nederland is dan wel weer dat we veel partijen hebben, niet zoals in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk met hun duale stelsels. Er moeten in Nederland altijd coalities gevormd worden wat een stabiliserend effect heeft op de mate van polarisatie in een land. Ik denk dat dat in Nederland ondergewaardeerd word.”

Stellingen van wetenschappers die zeggen dat we na een korte “Information Era” in een “Desinformation Era” leven veegt Vasterman dan ook van tafel. “Het aanbod van informatie in Nederland is juist ontzettend gestegen in de afgelopen jaren. Mensen hebben zoveel bronnen tot hun beschikking, hoewel sommige daarvan niet voldoen aan de journalistieke standaarden. Maar met de term ‘Desinformation Era’ zou je alle informatie als niet correct bestempelen en dat is niet de situatie.”

Fake news in tijden van corona

Ook met betrekking tot corona geldt die stelling volgens Vasterman: “ Wetenschappelijke onderzoeken worden tegenwoordig onmiddellijk gepubliceerd en men kan er meteen kennis van nemen. Met één druk op de knop kan je alle relevante informatie rond het coronavirus vinden. De wetenschap biedt echter uiteindelijk alleen waarschijnlijkheden en op basis daarvan moet je dan een politieke beslissing nemen. Het is begrijpelijk dat mensen door complottheorieën geen idee meer hebben hoe de wetenschap werkt. Deze kan alleen zeggen: “We hebben geen enkele aanwijzing dat dit of dit het geval is” maar uiteindelijk kun je nooit wat uitsluiten.”

De toekomst is zonnig, maar wel blijven uitkijken

Vasterman benadrukt ook dat het vak journalistiek niet genoeg gewaardeerd word. “Journalisten doen ongelofelijk veel werk om aan feiten te komen, feiten vast te stellen en mensen aan het woord te laten. Wat daar allemaal bij komt kijken hebben mensen geen idee van. Het is absoluut een ondergewaardeerde beroepsgroep. Het lijkt zo makkelijk - aan iemand even vragen hoe iets zit - maar er komt heel veel bij kijken. Dat zouden journalisten ook meer mogen uitdragen.”

Met dit in het achterhoofd is Vasterman concluderend gematigd positief over de toekomst van de persvrijheid in Nederland. “We hebben vrij sterke instituties, waar de pers ook onder valt. In dat opzicht heb ik er wel vertrouwen in maar het kan gebeuren dat door de positie die de pers inneemt bepaalde stromingen hun eigen media gaan beginnen. Dat zie je al bij sommige politieke partijen, kijk naar Forum voor Democratie dat een eigen journaal heeft. GeenStijl is tegenwoordig een stuk afgezwakt vergeleken met vroeger, maar je hebt ook Ongehoord Nederland dat ver onder de maat is en erg ver af van de journalistieke standaarden. Dat verbaast dan.” Kortom: volgens mediasocioloog Peter Vasterman is code rood een overtrokken conclusie van de huidige staat van de journalistiek, maar het blijft oppassen.

 

Peter Vasterman is mediasocioloog en emeritus universitair docent Media en Journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Deze bijdrage stond in