N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De cultuur van Justitie
Onlangs was er het zoveelste voorval waardoor het ministerie van Justitie (en Veiligheid, hoewel dat een wat pretentieuze toevoeging is) in opspraak kwam: de Rapportage Vreemdelingenketen periode januari-december 2018 die staatssecretaris Harbers op 14 mei 2019 naar de Tweede Kamer had gezonden. In dat zeer informatieve stuk stond op pag. 31 een overzichtje van de top-10 van incidenten waarbij asielzoekers als verdachte waren aangemeld. Iedereen die het las, zag onmiddellijk dat het een wat nietszeggend overzichtje was omdat je bij een top-10 natuurlijk vooral de lichtere vergrijpen aantreft. Niet zo slim dus, en dat werd hem ook direct ingepeperd. Media wisten te melden dat er maar liefst 31 gevallen van doodslag en/of moord waren geweest die opgenomen waren in de categorie ‘overige’. De politie, de bron van dat overzicht, was er als de kippen bij om dat te bevestigen. De staatssecretaris gaf onmiddellijk toe dat het een onvolledig overzichtje was en maakte meteen de hele lijst bekend. Maar hij kreeg het verwijt dat hij negatieve informatie over asielzoekers had willen verdoezelen. Later bleek overigens dat het niet om 31 gevallen van moord of doodslag ging, maar om slechts één geval, waarin de dader bovendien was vrijgesproken. Maar tot veler verbazing was de staatsecretaris inmiddels al afgetreden. Resteerde vervolgens alleen nog maar dat velen hierin weer een bevestiging zagen van de slechte cultuur van Justitie.
Dat was vaker gezegd. Een tijdje geleden hadden we de WODC-affaire waarbij beleidsambtenaren geprobeerd zouden hebben om onderzoeksrapporten te veranderen en de arme onderzoekster die dit overkwam bij haar baas geen gehoor zou hebben gevonden. Dat werd onderzocht door maar liefst drie zwaar opgetuigde onderzoekscommissies die met nogal uiteenlopende oordelen kwamen. Eén indruk bleef hangen: de cultuur bij Justitie deugt niet. Dat lag ook besloten in het zeer lijvige, dubbele rapport van de Commissie-Oosting, toen een tijd vergeefs gezocht werd naar een betalingsbewijs van een schikking die een Officier van Justitie geheel volgens het toen (bijna 15 jaar geleden) geldende beleid had getroffen maar waar de minister wat ondoordachte uitspraken over had gedaan. En natuurlijk het OM, waar de Commissie-Fokkens onderzoek deed naar aanleiding van een ‘affectieve relatie’ tussen twee topfunctionarissen. Ook daar: het zit niet goed met de cultuur. Angstcultuur zelfs, volgens oud-integriteitsfunctionaris Nooy.
Justitie heeft pech. Het is een departement waar zeer veel ambtenaren werken, circa 100.000. Het personeel is het beleid, zou je kunnen zeggen, men doet alles zelf. Over het algemeen doen ze dat prima, Justitie is maar mijn mening best een goed ministerie. Maar mensen maken natuurlijk fouten en de minister is daar 1:1 verantwoordelijk voor. Mooier kun je het als oppositie niet hebben. En vervolgens wordt op wat er mis is gegaan tamelijk willekeurig een soort VAR gezet, waardoor meedogenloos elke fout wordt uitvergroot, met een gele of rode kaart tot gevolg. Andere departementen hebben dat niet, althans niet in die mate.
Bij Justitie gaat het vaak om informatie waar heel voorzichtig mee om moet worden gegaan maar die wel moet worden gedeeld met andere partners in een keten. Dat gaat natuurlijk regelmatig fout, soms wordt er te veel gedeeld, dan weer te weinig. Justitie heeft ook de pech dat de processen niet al te gemakkelijk te managen zijn. Het werk is soms nogal onmeetbaar, veel werk moet naar zijn aard individueel worden gedaan, de ontvankelijkheid voor zaken als management, organisatie en integratie is niet zo groot. Justitie heeft ook te maken met een vaak vijandige buitenwereld (klantenkring lijkt hier niet het juiste woord), die het geweldig vindt als er weer problemen zijn en die ook niet schroomt daar een steentje aan bij te dragen. De pers tekent dat vervolgens gretig op.
Maar: cultuur niet goed? Dat lijkt me toch een beetje onzin. Of in ieder geval een dooddoener. Wat is dat bovendien precies, cultuur? Het is een woord dat wel heel snel gebruikt wordt, maar het is nogal ongrijpbaar en meer gebaseerd op gevoelens dan op feiten. Justitie heeft dat overigens deels zelf over zich heen geroepen. Het instellen van die commissies leidt er nu eenmaal toe dat aantijgingen als deze naar boven komen. Weliswaar heeft men ongetwijfeld geprobeerd commissieleden te vinden ‘met begrip voor de zaak’. Maar opvallend is dat de toon in veel commissies gezet wordt door (ex-)-rechters terwijl mensen met verstand van organisaties en management ontbreken. Dat is voor sommige rapportages in mijn ogen een groot gemis. Onhandig is Justitie soms ook, dat overzichtje was natuurlijk een stommiteit. En het complete overzicht van de Politie was evenmin erg to the point. Dat de Politie er zó trots op was dat ze het bestaan van het lijstje direct gingen bevestigen, reken ik ook maar tot de categorie ‘onhandig’.
Justitie is in mijn ogen inderdaad wat onhandig, een logge en soms wat onzekere olifant. Wat ik bovendien mis, is het vroeger bestaande zelfvertrouwen van de goede jurist. Vroeger sidderde de rijksdienst voor het juridisch oordeel van Justitie. Dat is niet meer zo en dat is buitengewoon jammer. Het versterken van het juridische gezicht zou naar mijn mening een betere ingang zijn voor verbetering dan al dat gepraat over cultuur. Een klein kerndepartement met een ontzagwekkende juridische expertise en een paar goede managers die de op enige afstand functionerende, goed uitgeruste en niet tot dagrapporten aan de minister gedwongen, uitvoeringseenheden in staat stellen hun werk te doen, dat zou mooi zijn. Maar er zal wel weer een commissie worden ingesteld.
Roel Bekker was van 1998 tot 2007 secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van 2007 tot 2010 secretaris-generaal Vernieuwing Rijksdienst. Van 2007-2014 was hij tevens bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen in de publieke sector (Albeda Leerstoel).