N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Spanje’s politieke middenveld is een stille dood gestorven
Spanje’s socialistische leider Pedro Sanchez heeft een riskante gok beloond gekregen. Maandenlang stelde hij zich als interim-premier bloot aan rechtse vuilspuiterij en parlementaire sabotage tegen zijn sociaal beleid. Dit leverde hem eind april de gehoopte overwinning op; maar het was een riskante triomf.
Zijn prestatie was dat hij twee miljoen linkse kiezers, die in de crisisjaren naar de stemonthouding waren verdwenen, terugwon -- vooral doordat de onophoudelijke aanvallen uit de rechterhoek praktisch alle linkse sympathisanten op stang, en dus naar de stembus joegen. De verkiezingsuitslag van 28 april garandeert Sanchez een tweede rit als premier; maar dit nieuwe mandaat houdt ook een nieuw risico in. Deze keer, als hij Spanje’s lang slepende problemen niet de baas wordt, kan hij zich niet meer beroepen op de uitleg dat de rechtse partijen zijn (ruim 50) wetsvoorstellen blokkeerden.
Hoe hij de kabinetsformatie voor Sanchez-II afrondt, hangt deels af van de uitslag van de Europese verkiezingen die vandaag bekend wordt gemaakt. De campagne voor deze EU-verkiezingen had in Spanje bitter weinig met Europa te maken, omdat zij hier samenviel met een lokale en regionale stembusstrijd. Wekenlang riepen de verliezers van april – speciaal de conservatieve PP-partij die een zware nederlaag had geleden — dat dit hun herkansing werd. Maar in feite voorspelden alle opiniepeilingen dat het resultaat, hoewel niet de opkomst, sterk ging lijken op de uitslag van 28 april.
(Dit betekent dat Spanje maar een bescheiden bijdrage levert aan de groei van extreem rechts in Europa. De uiterste rechtervleugel van de PP is weggebroken onder de merknaam “Vox”, en kreeg in april 10 % van de kiezers mee. Voor de EU-verkiezingen zette Vox her en der bekende neofascisten op haar lijsten. Volgens de peilingen zal zij ditmaal de 10% niet halen.)
Pas wanneer deze ‘tweede ronde’ het overwicht van Sanchez en zijn PSOE-socialisten heeft bevestigd, kan hij zijn regeerprogramma opstellen. Het liefst zou hij doorgaan met zijn huidige –overwegend vrouwelijke– ministerraad. Maar aangezien dat nog steeds een minderheidskabinet blijft, nu met 123 (in plaats van de vorige 85) zetels in de 350-koppige Kamer, zal Sanchez ten slotte wel moeten kiezen voor een vorm van coalitiebeleid. Dus samen met Nieuw Links (“Podemos”) en enkele kleine Kamerfracties. Dit kan een parlementaire basis opleveren die maar drie zetels (of misschien maar éen enkele) tekort komt voor de absolute meerderheid. Dat lijkt voldoende bij zo’n scherp verdeelde oppositie van luidruchtige rechtse, en radicaalseparatistische fracties die elkaar altijd dwarszitten.
Sanchez-II belooft in ieder geval een overtuigd Europeïstisch Spanje. De laatste ECFR-enquete (*) meldt dat Spanje, onder alle EU-staten, het hoogste percentage van Europa-aanhangers blijft opleveren. Het grootste blok van die ‘EU-idealisten’ is te vinden onder de socialistische achterban (79 %). Sanchez zal zijn best doen om Macron te ondersteunen voor een meer diepgaande Europese integratie. Daarnaast neemt hij duidelijk afstand van Trump: toen de Amerikaanse president halverwege mei het smaldeel van het vliegdekschip Lincoln naar de Perzische Golf stuurde om de Iraanse ayatollah’s te intimideren, liet Spanje zijn fregat dat bij dit smaldeel op manoevers was, vervroegd terugkeren.
In binnenlands beleid moet Sanchez nu vier jaar gaan schipperen tussen zijn haast om de publieke dienstverleningen te herstellen die de conservatieven lieten verpauperen, en zijn harde realiteit van een schaars staatsinkomen.
Een ander effect van de laatste verkiezingen is dat de onafhankelijkheidsbeweging in Catalonië, die sinds 2011 de actualiteit in Spanje had beheerst, zichzelf bij de landelijke politiek buitenspel heeft gezet. Acht jaar lang hield de beweging een achterban van 2 miljoen kiezers op de been. Maar eind april bleek opeens dat zij een half miljoen stemmen had verloren. Vooral wegens een ruzie tussen de (naar België gevluchte) ”President van de Catalaanse Republiek”, en zijn Vice-president die in een Spaanse gevangenis de winst van zijn martelaarsprestige optelt. Hun verminderde invloed betekent dat Sanchez hen niet meer nodig heeft. Uit pure nijd en frustratie verhinderden de Catalaanse republikeinen dat de Catalaanse socialist Miquel Iceta, naaste medewerker van Sanchez, voorzitter kon worden van de Spaanse Senaat – waar ooit een schikking voor Catalonië moet worden uitgewerkt. Met gevolg dat er binnen afzienbare tijd geen enkele oplossing te verwachten valt.
Ook dit bevestigt het pessimisme waarmee de Spanjaarden hun politici bezien. Volgens de genoemde ECFR-enquete vindt 82 % van de Spaanse kiezers dat hun politieke systeem niet goed werkt. Keer op keer hebben zij hun partijleiders de opdracht verstrekt om een coalitie te vormen; om te leren met andersdenkenden te onderhandelen over een beleidsprogramma dat een solide meerderheidsregering zou opleveren. Maar dat klinkt voor dovemansoren.
Het enige vooruitzicht op ‘coalitie’ dat de landelijke politiek hier biedt, is een moeizame reparatie van splijtzwammen bínnen het linkse en/of het rechtse blok. Samenwerking tussen de socialisten en Nieuw Links lijkt te gaan lukken. In het rechterblok had PP-leider Casado openlijk de neofascisten ministerportefeuilles aangeboden als zij hem in het premierzadel zouden helpen. Maar toen op 28 april bleek dat dit hem geen kiezerswinst had opgeleverd, kondigde Casado prompt aan dat de PP “altijd op het middenveld had gestaan” en niet met “rechtse extremisten” zou samenwerken. Zijn geloofwaardigheid ging er niet op vooruit. Intussen houden de “Ciudadanos”-liberalen vast aan hun ruk naar rechts (“Nooit met Sanchez in zee!”) om kiezers bij de PP weg te lokken. Kortom: Spanje’s politieke middenveld is een stille dood gestorven.
(*) ECFR = European Council on Foreign Relations, de Europese think tank
Robbert Bosschart is specialist in de Spaanse politiek. Hij was jarenlang NOS-correspondent in dat land en heeft verschillende boeken uitgebracht over Spanje.