N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wetenschappelijke bureaus: voorbij de politieke waan van de dag
Wetenschappelijke bureaus creëren ruimte voor lange termijn denken en gefundeerde debatten in een politiek landschap waarin het tempo hoger ligt dan ooit. Hun rol is cruciaal in tijden waarin we ons vaker dan wenselijk de vraag moeten stellen welke inhoudelijke fundering er achter een boodschap zit.
In Nederland hebben alle politieke partijen een wetenschappelijk bureau, met uitzondering van de Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders en een partij als Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt die net nieuw is in de kamer. De wet financiering politieke partijen voorziet namelijk dat iedere partij een ‘politieke-wetenschappelijk instituut’ of wetenschappelijk bureau kan aanwijzen als nevenstelling.
Wetenschappelijk bureaus bestaan niet enkel in Nederland, ook in bijvoorbeeld België, Duitsland, Zweden of zelfs Australië bestaan dergelijke organisaties. Hoewel er vanuit België soms naar de Nederlandse wetenschappelijke bureaus gekeken wordt als positief voorbeeld, botsen ook de Nederlandse wetenschappelijke bureaus op uitdagingen.
Afzonderlijke financiering
Wetenschappelijke bureaus worden direct gefinancierd door de overheid, op basis van het aantal kamerzetels van de politieke partij. Een andere bron van inkomsten zijn donaties. Deze afzonderlijke financiering zorgt ervoor dat een wetenschappelijke bureau niet volledig afhankelijk is van de voorkeuren van de partij.
In tegenstelling tot in België, waar de partij kan beslissen om het geld niet langer in hun zogenaamde studiedienst te investeren maar wel in bijvoorbeeld hun communicatiedienst. Deze aparte financiering zorgt voor een bepaalde mate van autonomie die met zich meebrengt dat wetenschappelijke bureaus de ruimte hebben om aan lange termijn denken te doen en niet opgeslorpt worden door de politieke waan van de dag.
De keerzijde is dat ze voor hun grootste bron van inkomsten afhankelijk zijn van de verkiezingsresultaten, wat er voor zorgt dat hun middelen fluctueren. Zeker in een partijlandschap gekenmerkt door hoge electorale volatiliteit kan dit zorgen voor een gebrek aan stabiliteit. Dit kan als problematisch worden beschouwd voor organisaties die de continuïteit voor partijen moet bewaken en ervoor moeten zorgen dat partijen inhoudelijk op koers blijven.
Verschillende rollen1)
De wet financiering politieke partijen voorziet dat wetenschappelijk bureaus in hoofdzaak ‘politiek-wetenschappelijke activiteiten’ moeten vervullen. Uit onderzoek blijkt dat wetenschappelijke bureaus binnen Nederland verschillende rollen vervullen. Zo zijn er wetenschappelijke bureaus die zich voornamelijk focussen op (middel)lange termijn onderzoek dat gericht is op de partij. Ze reflecteren over maatschappelijk relevante en soms ideologische vraagstukken en brengen toegankelijke rapporten uit.
Ze proberen zo een brug te slaan tussen onderzoek, maatschappelijke problemen en politiek. Voorbeelden van wetenschappelijke bureaus die hoofdzakelijk hierop focussen zijn de Wiardi Beckman Stichting van Partij van de Arbeid, het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, de Hans van Mierlo Stichting van D66, of het Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.
Andere voorbeelden zijn de Nicolaas G. Pierson Foundation van Partij voor de Dieren en het Renaissance Instituut van Forum voor Democratie. Zij zijn eerder gericht op het promoten van partij ideeën naar een breder publiek. Zo bracht de Nicolaas G. Pierson Foundation al meerdere documentaires uit over onder andere de nadelige gevolgen van de vleesindustrie, en staat het Renaissance Instituut bekend voor hun borrel- en renaissancelezingen. Deze variëteit aan rollen roept de vraag op of er een ideaal wetenschappelijk bureau bestaat, en met welke rol onze democratie het meest gebaat is.
Paradox van onafhankelijkheid2)
Wetenschappelijke bureaus botsen op een paradox van onafhankelijkheid. Om legitiem te zijn en autoriteit te hebben, moeten ze een bepaalde mate van onafhankelijkheid bewaren. Maar om invloed te kunnen uitoefenen en middelen te kunnen krijgen, zijn ze afhankelijk van de partij. Sommige wetenschappelijke bureaus houden zich er aan om een bepaalde afstand van de partij te bewaren en beschouwen zichzelf als een kritische luis in de pels van de partij.
De keerzijde hiervan is dat een te grote afstand ervoor zorgt dat het hun werk niet tot bij de partij geraakt, wat dan weer de impact verhindert. Andere wetenschappelijke bureaus voeren uit wat de partij van hen verwacht. Op die manier staan ze dicht bij de werking van de partij, wat hun geloofwaardigheid als wetenschappelijk bureau ‘onafhankelijk van de partij’ in het gedrang brengt.
Wetenschappelijke bureaus blijven belangrijk
Wetenschappelijke bureaus blijven van cruciaal belang om partijen te navigeren door toekomstige uitdagingen. Voor traditionele gevestigde partijen is er een belangrijke rol weggelegd voor het wetenschappelijk bureau. Zij kunnen de partij ondersteunen door na te denken over hoe de partij zich kan positioneren op nieuwe thema’s.
Partijen die zijn ontstaan in tijden waarin hedendaagse uitdagingen zoals klimaatverandering, de gevolgen van migratie, en nieuwe technologieën zoals artificiële intelligentie nog niet op de voorgrond stonden, worden uitgedaagd door nieuwe one-issuepartijen die zich vaak duidelijk positioneren op een van deze thema’s.
Traditionele partijen moeten zich heruitvinden op deze gebieden, en juist daar is een belangrijke rol weggelegd voor het wetenschappelijk bureau. En wat de nieuwe partijen betreft, ook zij hebben uiteraard alle belang bij een wetenschappelijk bureau dat hun ideeën inhoudelijk kan onderbouwen.
Britt vande Walle is promovende bij prof. dr. Steven Van Hecke (KU Leuven), prof. dr. Bart Maddens (KU Leuven) en prof. dr. Sarah de Lange (Universiteit van Amsterdam)
Bronnen
Jezierska K and Sörbom A (2021) Proximity and distance: Think tanks handling the independence paradox. Governance, 34(2), 395–411. https://doi.org/10.1111/gove.12503.
Vande Walle B en de Lange S (2024). Understanding the Political Party Think Tank Landscape: A Categorization of Their Functions and Audiences. Government and Opposition, 1–21.
Vande Walle, B. (2024). Partijstudiediensten: de verborgen parels van de Wetstraat. In Samenleving en Politiek. Stichting Gerrit Kreveld. URL