Regeringswissel in de schaduw van de oorlog

maandag 25 september 2023, 13:00, dhr Jeroen Bult

Hij was binnen de Europese Unie en de NAVO een van de meest uitgesproken protagonisten van onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne en van een harde aanpak van agressor Rusland en werd door insiders zowaar getipt als mogelijke nieuwe secretaris-generaal van het trans-Atlantisch bondgenootschap: Arturs Krišjānis Kariņš. Maar de premier van Letland maakte op 11 augustus opeens bekend dat hij voornemens was een nieuwe coalitie te formeren. De uitkomst is echter dat Kariņš’ bureaustoel in de regeringskanselarij aan de Rigase Brīvības-boulevard is ingenomen door zijn minister van Sociale Zaken, Evika Siliņa. Alle drie de Baltische republieken hebben nu een vrouw als premier.

Kariņš, een ex-Amerikaan, leidde zijn Jaunā Vienotība-alliantie (‘Nieuwe Eenheid’) in oktober 2022 naar een verkiezingszege. De conservatief-liberaal getinte alliantie, die vijf partijen telt, kon rekenen op een kwart van de honderd zetels in het Letse parlement. Dat drie van de zeven in de Saeima vertegenwoordigde partijen en allianties nieuwkomers waren, maar toch ook weer niet helemaal – vaak gaat het om afsplitsingen van of herschikkingen van reeds bestaande partijen en allianties – toonde andermaal aan, hoe fluïde het politieke systeem van Letland is. De regeringscoalitie die Kariņš na de stembusgang wist op te tuigen, was zelfs de 22ste sinds het herstel van de nationale onafhankelijkheid in 1991.

Die coalitie, die naast Nieuwe Eenheid het nationalistisch-conservatieve, naar rechtspopulisme neigende Nacionālā Apvienība(‘Nationale Alliantie’) en het meer centristische Apvienotais saraksts(‘Verenigde Lijst’) omvatte, kon meteen aan de slag met de vele uitdagingen waarvoor Letland zich gesteld zag (en ziet). De inflatie piekte een maand voor de verkiezingen op 22,2 procent (vergeleken met september 2021) en zou aan de hoge kant blijven, Rusland heeft de druk op de Letse oostgrens vergroot door van Belarus een militaire vazalstaat te maken, de bevolkingskrimp zet onverminderd door (van 2,66 miljoen zielen in 1991 naar 1,87 miljoen in 2023) en de integratie van de Russische minderheid blijft de politieke gemoederen bezighouden.

Kariņš suggereerde, teneinde die uitdagingen extra voortvarend tegemoet te kunnen treden, deze zomer een andere personele invulling en, indien haalbaar, een verbreding van de regering. De Nationale Alliantie en de Verenigde Lijst voelden zich voor het blok gezet en verwachtten geen heil van een toetreding tot de coalitie van de belangrijkste oppositiepartij: ZZS, de Unie van Groenen en Boeren. Volgens hen (en volgens menig politiek analist) is ZZS te zeer een vehikel van corrupte zakentyconen als de beruchte Aivars Lembergs. Sterker nog, de Verenigde Lijst is een afscheiding van ZZS. De net geïnaugureerde president Rinkēvičs, Kariņš’ vroegere minister van Buitenlandse Zaken, maande tot spoed. Nieuwe Eenheid schoof Evika Siliņa naar voren als kandidaat-premier. Die kreeg op 24 augustus van Rinkēvičs de formatie-opdracht.

De nog altijd ontstemde Nationale Alliantie en Verenigde Lijst haakten af, zodat Siliņa het coalitie-avontuur moest aangaan met ZZS en Progresīvie (‘de Progressieven’), een in 2017 opgerichte partij met sociaaldemocratische wortels. De nieuwe regering trad op 15 september aan, met Krišjānis Kariņš als minister van Buitenlandse Zaken. Al spoedig rees de vraag, hoe ZZS en de Progressieven zich tot elkaar zullen verhouden. Zo heeft de laatste corruptiebestrijding, vergroening en LGBT+-rechten hoog in het vaandel, zaken die, in tegenstelling tot wat het woordje ‘Groenen’ in de naam misschien doet vermoeden, voor de eerste geen prioriteit hebben.

Verder vroeg menig waarnemer zich af, wat de gevolgen van de wisseling van de regeringswacht zullen zijn voor het integratiebeleid. De omvangrijke Russische minderheid in Letland – afgaande op de volkstelling van 2021 24,5 procent van de bevolking – stuit sinds het begin van Ruslands aanval op Oekraïne in 2022 op nog meer wantrouwen dan reeds het geval was. Het betreft over het algemeen migranten die na de Tweede Wereldoorlog, ten tijde van de (tweede) bezetting door de Sovjet-Unie, in Letland zijn neergestreken, om daar in de industrie of de transportsector te werken of in het Rode Leger te dienen, en hun afstammelingen. Deze pioniers van de communistische heilstaat – volgens de Letten: van het Russisch imperialisme – waren na het vertrek van Letland uit de Sovjet-Unie in augustus 1991 plotseling inwoner van een ander land geworden. Een enorme cultuurschok die niet bepaald werd verzacht door het relatief strenge naturalisatiebeleid dat de Letse overheid concipieerde.

Veel Russen, niet zelden ouderen en lageropgeleiden, hadden geen zin deze procedure te doorlopen en de verplichte examens (taal, Grondwet, geschiedenis en cultuur) af te leggen of vonden zulks ronduit vernederend. Als gevolg van Vladimir Poetins ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne drong zich de vraag op, wat men met deze groep – 115.000 statelozen en 31.000 houders van het staatsburgerschap van de Russische Federatie (2023) – moest doen. Was haar zelfverkozen afzondering niet een indicatie dat zij heimelijk gevoelens van loyaliteit koesterde vis-à-vis Poetin en diens gedweep met de klassieke Russische grootheidswaan en heerszucht?

De Saeima vond het tijd worden voor actie. Niet alleen zette het parlement vaart achter de verletsing van het onderwijs, tevens nam het, negen dagen voor de verkiezingen, een wijziging van de Immigratiewet aan, een initiatief van de Nationale Alliantie. Russische staatsburgers zouden, vanaf 2 september 2023, alleen nog in aanmerking komen voor een verlenging van de verblijfsvergunning, als zij een bewijs kunnen overleggen, waaruit blijkt dat zij met goed gevolg het taalexamen hebben afgelegd (personen jonger dan 15 en ouder dan 75 jaar en enkele andere categorieën kregen vrijstelling). Weigeraars konden in principe nog diezelfde maand verzoek tot vertrek van de PMLP, de migratiedienst, tegemoet zien.

De aanscherping van de Immigratiewet is echter in de nodige verwarring ontaard. Wat te doen met mensen die voor september wel een aanvraag voor het examen hadden ingediend, maar dat als gevolg van allerhande bureaucratische rompslomp nog niet hadden kunnen afleggen? Wat te doen met degenen die waren gezakt en die een nieuwe poging wilden wagen? Een aantal Russen is bovendien naar het Constitutionele Hof gestapt – de procedures lopen op dit moment nog. In haar demissionaire nadagen stelde de regering-Kariņš al voor om iets meer flexibiliteit te betrachten: voornoemde personen zouden een tijdelijke verblijfsvergunning (van twee jaar) moeten kunnen aanvragen. De Saeima ging op 14 september, daags voor de regeringswissel, akkoord (de Nationale Alliantie stemde tegen).

Hoe zal de regering-Siliņa hiermee omgaan? ZZS is altijd voorstander van de harde lijn geweest als het om naturalisatie en inburgering gaat, de Progressieven zijn juist inschikkelijker en zijn bijvoorbeeld voorstander van het automatisch toekennen van het Letse staatsburgerschap aan pasgeborenen (het naburige Estland kent al zo’n systeem). Zal dit gegeven van invloed zijn op de daadkracht van de nieuwe regering? De Letse politicoloog Vaiko Spolītis legde in Välisilm, het buitenlandprogramma van de Estse publieke omroep, uit dat zo’n 3.600 personen alsnog uitzetting boven het hoofd hangt (en dat een deel van hen zich in andere EU-landen kan ophouden). Zal Siliņa cum suis hen echt uitwijzen naar Rusland of zal dat tot te veel maatschappelijke spanningen leiden, om van het mogelijke gedonder met Brussel maar te zwijgen? Wat zal er met Letlands stateloze ingezetenen met een Russische achtergrond gebeuren?

De oorlog in Oekraïne zal een grillige schaduw over de Letse politiek en de integratieproblematiek blijven werpen.

 

Jeroen Bult is historicus en publicist. Hij is gespecialiseerd in Estland, Letland en Litouwen.