N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jaar van integriteit
Het wordt niet het jaar van de integriteit. Het was het al. Nog voor 2018 goed en wel begonnen was, beheersten uiteenlopende kwesties over integriteit binnen politiek en bestuur de nieuwsrubrieken.
Had Pechtold wel een kamer op Scheveningen gratis en voor niks mogen accepteren? Had Eurlings na het ‘wederzijds handgemeen’ met zijn vriendin niet onmiddellijk moeten opstappen? Maakt Van Rey [‘vriendjespolitiek’] zich na elke verloren rechtszaak onmogelijker? Kan iemand als Palmen, ondanks een onopgelost conflict met zijn eigen gemeente, wethouder zijn? Kan een kamerlid huisjesmelker zijn? Is Moorlag, ondanks alle goede bedoelingen als directeur van een sociale werkplaats, te handhaven als lid van de Tweede Kamer? En had Baudet open kaart moeten spelen over een dinertje met een extreem-rechts, zelfs racistisch Amerikaans politicus?
Het is meer dan een toevallige oprisping bij de overgang van het oude naar het nieuwe jaar. Het markeert veeleer een trendbreuk. Op het publieke domein - het schoolplein van Nederland - gaat men sinds enige tijd anders met elkaar om. Steeds vaker, steeds heftiger en steeds onomfloerster worden andere ‘methoden’ gebruikt dan, pakweg, twintig jaar geleden. Was de aanpak toentertijd vooral zakelijk, uitvloeisel van verzuilde, ideologisch beladen politiek, sinds ‘Fortuyn’ is op en rond het Binnenhof een directe, confronterende, persoonlijke toon gaan overheersen. Er wordt meer op de man gespeeld.
Sinds de ontzuiling is politiek gepersonaliseerd. Je stemt op Rutte, Wilders of Buma, veel minder op VVD, PVV op CDA. Politieke campagnes draaien in elk geval sinds Lubbers’ Karwei (1986) in de eerste plaats om de lijsttrekker, de leider, de persoon - zijn kracht, zijn belofte, zijn meerwaarde. Niet GroenLinks, maar Jesse Klaver wint verkiezingen. En waar het persoonlijke politiek wordt, wordt de politiek al gauw persoonlijker.
Dat is natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Het is een echo van de vertrouwenscrisis die sinds ettelijke jaren al weer de toon. Kiezers voelen zich, terecht of ten onrechte, tekortgedaan of zelfs bedrogen door politici. Van de weeromstuit zien politici er brood in elkaar zwart te maken. Dat grijpt steeds verder om zich heen.
Het is meer dan alleen de toonhoogte [‘doe 's normaal, man’], het wordt steeds meer de persoon zelf. Deugt hij wel? Hoe geloofwaardig is zij eigenlijk? Elke gebeurtenis, elke incident, hoe minuscuul ook, wordt uitvergroot.
Niemand weet goed hoe er mee om te gaan? Bagatelliseren à la Pechtold? Halve excuses à la Eurlings? Terugvechten à la Van Rey? Er tegen in gaan à la Moorlag? Stilzitten als je geschoren wordt? Van je afbijten? Wat is de beste communicatiestrategie? Hoe krijg je kranten stil? En hoe gaan je om met sociale media? Iedereen kijkt hulpeloos naar communicatie-adviseurs en andere reputatiemanagers. En die weten het ook niet zo goed meer.
Voorspoedig nieuwjaar.
Jan Schinkelshoek, oud-lid van de Tweede Kamer, is directeur van het Haagse communicatiebureau Schinkelshoek & Verhoog.