De geschiedenis van het lijstduwerschap bij de Tweede Kamerverkiezingen

maandag 26 februari 2024, 13:00, Niels Groeneweg

Maarten van der Weijden, Marjolein Moorman, Jan Terlouw, Paul Cliteur, Beatrice de Graaf en Hans Smolders. Deze lijst met (voormalige) politici, een zwemmer en een hoogleraar lijkt wat willekeurig van aard. Toch is er een overeenkomst tussen deze mensen. Die is dat zij allemaal lijstduwer waren bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen: ze stonden op de kieslijst om stemmen te werven voor hun partij, maar niet om zelf gekozen te worden.

Het lijstduwerschap is ondertussen bij vrijwel elke politieke partij en op elk bestuurlijk niveau gemeengoed - maar wat is eigenlijk de geschiedenis van het lijstduwerschap bij de Tweede Kamerverkiezingen? Deze heb ik in een onderzoek binnen de Master Politiek en Parlement van de Radboud Universiteit voor het voetlicht kunnen brengen, en is langer en veelzijdiger dan je zou denken.

Voedingsbodem

Deze geschiedenis begint in 1918, toen het met de overgang naar het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor partijen nodig werd om een kieslijst op te stellen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Dit gaf de mogelijkheid om een lijstduwer op de kieslijst te zetten, al werd deze term toen nog niet gebruikt.

Het was bij deze verkiezingen vanwege een lage voorkeursdrempel aanvankelijk erg gemakkelijk om de door de partijen gewenste lijstvolgorde te doorbreken.

Voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen in 1922 werd deze voorkeursdrempel verhoogd naar 50% van de kiesdeler, die ook nog eens in één kieskring behaald moest worden. Hierdoor werd het zo goed als onmogelijk voor kandidaten om de lijstvolgorde te doorbreken.

Tot de verlaging van de voorkeursdrempel in 1998 zou dit slechts drie keer gebeuren. Dit was weer voordelig voor het lijstduwerschap, aangezien er zonder al te veel risico kandidaten op de laatste plaats van de kieslijst konden worden gezet.

Eerste lijstduwer

Dit hield echter niet in dat het lijstduwerschap in deze periode zou ontstaan. De eerste kandidaat die bij de Tweede Kamerverkiezingen als lijstduwer in de media werd aangekondigd, was Hans Gruijters (D66) in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in 1967. Als medeoprichter van de partij nam hij bewust de laatste plek van de kieslijst in. Vanwege zijn verleden als Amsterdams gemeenteraadslid namens de VVD wilde hij niet als baantjesjager gezien worden. In de kieskring Amsterdam kreeg hij voor D66 de meeste stemmen op lijsttrekker Hans van Mierlo na.

Toch was het niet voor het eerst dat lokaal bekende politici onderaan de kieslijst plaatsnamen en opvallend veel stemmen kregen. Zo stond in 1956 verzetsheldin en Amsterdams gemeenteraadslid Truus Wijsmuller (VVD) onderaan de kieslijst in de kieskring Amsterdam. En in 1959 stond de Apeldoornse wethouder Jan Quast onderaan de kieslijst in de kieskring Arnhem (waar Apeldoorn onder valt). Uiteindelijk behaalden zij beiden de vijfde plek qua stemmenaantal in hun kieskring, ondanks de laatste plek op de kieslijst.

Toch kunnen zij nog niet worden gezien als lijstduwers in moderne zin, omdat zij niet als zodanig naar buiten toe werden gepresenteerd. Hetzelfde geldt voor VVD-partijvoorzitter Haya van Someren-Downer. Zij nam bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1971 en 1972 de laatste plek in bij de kieslijst en verkreeg iedere keer ruim tienduizend voorkeursstemmen.

Prominente politici

Pas bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1986 brak de term lijstduwer door in Nederland, al was dit op nét een andere manier dan nu. Het meest bekende voorbeeld hiervan was Wim Kok. Hij was erg actief in de PvdA-campagne en werd als tweede man op de lijst en opvolger van Joop den Uyl gepresenteerd. In ruim de helft van de kieskringen nam Kok echter de laatste plek in, terwijl hij in andere kieskringen de tweede plek innam.

In 1986 werd er ook nog een andere politicus als lijstduwer aangekondigd, die zelfs niet eens op de kieslijst stond. Voor de VVD probeerde Hans Wiegel de verkiezingen te redden door actief campagne te voeren. Ook partijvoorzitter Jan Kamminga werd een enkele keer als lijstduwer aangekondigd, maar hij was wél verkiesbaar. De term was dus nog behoorlijk fluïde.

Toen het hek eenmaal van de dam was hadden vele partijen plots een lijstduwer in huis. Bij het CDA, de RPF en de EVP werd de nummer twee van de kieslijst als lijstduwer aangekondigd. Ook de vertrekkend SGP-fractievoorzitter Henk van Rossum werd zo genoemd. Namens de Partij voor de Middeninkomens werd de omstreden zakenman Rienk Kamer als lijstduwer aangekondigd, zonder verkiesbaar te zijn. Ook CDA-gedeputeerde in Limburg Lei Stals werd als lijstduwer onderaan de kieslijst gezet.

De lijstduwers in 1986 waren veelal (voormalige) politici die een rol in de campagne speelden en zo hoopten aandacht te trekken voor de partij. Slechts een enkeling stond op de laatste plek van de kieslijst. De meesten werden slechts zo genoemd omdat zij de tweede man na de lijsttrekker waren.

Symbolische invulling

Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1989 brak de moderne betekenis van de

term lijstduwer door. Zo nam voormalig minister Pieter Winsemius (VVD) als lijstduwer de laatste plek op de kieslijst in. Hij wilde geen Kamerlid worden, maar de VVD ondersteunen in de campagne en zicht houden op een nieuw ministerschap. Op de kieslijst van GroenLinks namen twee bekende Nederlanders plaats als lijstduwer. Schrijfster Astrid Roemer en directeur van het Nationale Ballet Rudi van Dantzig wilden geen zitting nemen in de Tweede Kamer maar deden dit als steunbetuiging. Vanaf toen is dit een veelvoorkomende praktijk geworden.

Deze symbolische invulling van het lijstduwerschap roept sindsdien ook wel enige weerstand op. Zo stelde het Burgerforum Kiesstelsel in 2006 dat partijen de kiezers hiermee niet serieus namen. Ook waren de VVD, CDA en PvdA kritisch op het lijstduwerschap. Tot verbieden wilde men niet overgaan, aangezien dit zou betekenen dat vooraf gecontroleerd zou worden wie een ‘echte’ kandidaat was en wie niet.

Geconcludeerd kan worden dat het lijstduwerschap een voorbeeld is van gedecentraliseerde personalisering. Dit houdt in dat de aandacht voor de persoon in de politiek zich niet enkel richt op de lijsttrekker, maar ook op andere kandidaten, waaronder bekende Nederlanders. Deze geschiedenis leidt via Astrid Roemer en Rudi van Dantzig langs Kees van Kooten en Jan Wolkers (lijstduwers voor PvdD in 2006) naar Maarten van der Weijden en Jan Terlouw.

Niels Groeneweg is masterstudent Politiek & Parlement aan de Radboud Universiteit

 

Niels Groeneweg, Lijstduwers, van campagnevoerder naar symbolische rol (2024)