Uitkomst meest verrassende van verkiezingscampagne

maandag 27 november 2023, 13:00, John Jansen van Galen

Het meest frappant aan de verkiezingscampagne van november 2023 was de uitkomst. Nog een week of twee weken leek het, anders dan in vele voorgaande, geen tweestrijd tussen partijen om wie als grootste uit de stembus zou komen, maar een four-horse-race met wel vier kanshebbers op de zegepraal en toen Pieter Omtzigts Nieuw Sociaal Contract op de valreep enigszins wegzakte leek het nog een three-horse-race te blijven.

Totdat op de avond van de verkiezingsdag opeens bleek dat een van die drie paarden vele straatlengten voorlag op alle concurrenten: Geert Wilders’ Partij voor de Vrijheid verwierf eerst maar liefst 35, later op de avond zelfs 37 zetels, twaalf meer dan de eerstvolgende, GroenLinks-PvdA, en dertien meer dan de VVD, decennialang de grootste partij van Nederland.

Wat was er gebeurd? Velen toonden zich geschokt, niet alleen omdat dit resultaat hen een gruwel was., maar vooral ook omdat men het op grond van de opiniepeilingen niet had zien aankomen. Eens te meer rees de vraag wat de opiniepeilers precies hadden gepeild, als ze er zo naast zaten. Was er in de laatste dagen voor de verkiezingen iets ingrijpends gebeurd dat deze wending kon verklaren?

Maar behalve de verklaring van Omtzigt dat hij alsnog wellicht wel voor het premierschap voelde kon niemand iets bedenken en die koerswijziging van de twijfelaar uit Twente kon geen verklaring opleveren voor de triomfantelijke eindsprint van Wilders.

Was het wel een eindsprint? Of had zijn potentieel van een score ad bijna een kwart van het electoraat gedurende de hele campagne al ongezien gesluimerd om pas op de verkiezingsdag aan het licht te treden? Dat is echter onwaarschijnlijk. Het zou betekenen dat veel mensen die van plan waren op de PVV te stemmen de opiniepeilers maandenlang om de tuin hebben geleid om pas op de verkiezingsdag ‘uit de kast te komen’.

In de beginjaren van deze partij was dat mogelijk het geval: toen durfden velen er niet voor uit te komen dat ze Wilders verkozen en er heerste zelfs vrees dat je met die voorkeur je baan kon kwijtraken. Maar inmiddels is de partij, for better or worse, voldoende salonfähig geworden om dat soort effecten te boven te zijn gekomen.

Maar wat dan? De verkiezingen waren het gevolg van een kabinetscrisis over een detail van het asielbeleid: de zogenaamde ‘nareis-op-nareis’. Fleur Agema, de rechterhand van Wilders, verklaart daaruit de triomf van haar partij dan ook uit de migratiekwestie: ,,Wij zijn eigenaar van dat probleem.’’

Maar in de campagne is die aanleiding nauwelijks meer aan de orde gesteld, ook al omdat de zaak daar te gecompliceerd voor is en er maar weinig na-reizigers zijn. Alleen Wilders zelf kon in debatten over de woningcrisis soms verwijzen naar de ‘enorme’ toestroom van asielzoekers die deze verhevigt.

En dat is een sentiment dat (zo op straat te horen) wel eens breed kon leven: ,,Mijn dochter wacht al tien jaren op een huis en die statushouders krijgen voorrang…’’ Maar waarom zou dat pas in de laatste dagen van de campagne opgespeeld hebben?

Bij alle Kamerverkiezingen in deze eeuw laait een golf van onvrede op, telkens naar een ander boegbeeld : eerst naar Pim Fortuyn, toen naar Geert Wilders, daarna naar Thierry Baudet, onlangs naar Caroline van der Plas en nu dan met stormkracht weer naar Wilders. Maar dat beantwoordt niet de vraag waarom we dat pas na het sluiten van de stembussen gewaar werden. De opiniepeilers hebben veel uit te leggen.

 

John Jansen van Galen is journalist en schrijver