N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De geforceerde val van een kabinet in ontbinding
Jarenlang was Rutte de premier die partijen om tafel wist te krijgen en te houden. Hij overtuigde politici om over hun eigen schaduw heen te springen. Hij bood partijen die zich niet in een compromis konden vinden comfort. Hij maakte van grote problemen, kleine probleempjes. Hij was de vleesgeworden Nederlandse consensuscultuur. Pragmatisch, flexibel, visieloos.
Deze week gebeurde er iets opmerkelijks. Al maanden werd er al gepraat over het migratiepakket. De VVD had al veel binnengehaald, zoals een tweestatusstelsel voor asielzoekers. Op Europees niveau werd er gewerkt aan migratiedeal van Tunesië. Rutte de compromissensluiter sloeg zijn vuist op tafel en forceerde toen er bijna een pakket lag en kwam met extra eisen.
Juniorpartners laten kabinetten vallen.
In de recente Nederlandse politieke geschiedenis, ken ik geen voorbeeld van een premier die zijn eigen kabinet heeft laten vallen om politieke redenen: dat doen juniorpartners, zoals D66 (in 2006), de VVD (in 1989) en de PvdA (in 1982). De laatste keer dat de premierspartij een kabinet liet vallen (de KVP in 1966) was dat door een interne frictie in die partij. Dit lijkt meer een bewuste politieke strategie van de premier om nú de val va het kabinet te forceren.
Referendum over migratie
Waarom? Sinds de dramatische verlopen Statenverkiezingen was het kabinet in staat van ontbinding. Het zou serieuze stuurmanskunst vereisen om het kabinet bij elkaar te houden. De dreiging van het CDA om het coalitieakkoord open te breken over stikstof hing als een zwaard van Damocles over het kabinet. Zeker zonder een landbouwakkoord, was de kans reëel dat na de zomer het kabinet zou vallen over stikstof. We hebben gezien in het voorjaar hoe een campagne eruitziet als deze gedomineerd wordt door stikstof. Dat kan de VVD niet winnen. De VVD zit gevangen tussen het belang van de agrarische ondernemers en de noodzaak om te bouwen voor starters en niet-agrarische ondernemers. Migratie is voor de VVD een beter thema: twee-derde van de kiezers deelt hun opinie dat de Nederlandse kiezer. Ze willen de verkiezingen een referendum over migratie maken.
Wie breekt betaalt
Een reden waarom dat dit een gevaarlijke politieke strategie lijkt, is vanwege de klassieke politieke stelregel ‘wie breekt betaalt’. Het bewijs hiervoor is niet heel sterk, volgens onderzoek van Narud en Irwin. In de drie voorbeelden hierboven laten de diversiteit zien: D66 verloor meer dan 50% van hun stemmen in 2006, de VVD zo’n 16% in 1986 en de PvdA won 6%. Maar omdat in recente politieke geschiedenis de premier niet eerder de val van een kabinet forceerde, weten we niet zeker wat de uitkomst zal zijn.
Peilingen geen voorspellingen
Ik zou wegblijven bij stellige voorspellingen over de uitslag van de verkiezingen. Dat is afhankelijk van het aanbod: komt Pieter Omtzigt met een lijst? Sluiten PvdA en GroenLinks een bondgenootschap? Wie komt daarboven aan zo’n lijst? Weet de BBB met een degelijke lijst te komen? Het is ook afhankelijk van hoe de verkiezingen geframed worden: is de VVD in staat om de focus op migratie te houden? Weet de BBB het weer een campagne over het platteland te maken? Weten de linkse partijen met een helder verhaal de noodzaak van economische en ecologische verandering centraal te stellen? Campagnes in Nederland zijn kort, kiezers zijn bewegelijk. Zelfs de peilingen nu, zo’n vier maanden voor de verkiezingen zijn geen betere voorspeller van de verkiezingsuitslag dan de laatste verkiezingen, volgens onderzoek van Van der Meer, Janssen en Louwerse.
Kortom: het is een strategische gok van de VVD om het kabinet nu laten vallen. Rutte gaat hiermee in tegen zijn eerdere modus operandi en de rol van stabiele regeringsleider die we verwachten van een premier. Het is een keuze om de campagne op een bepaalde manier te framen met een risico dat de partij die breekt betaalt. Of deze gok zich uitbetaalt, zullen we in november zien.
Simon Otjes is universitair docent Nederlandse politiek aan Universiteit Leiden.