Linkse donderwolk of linkse schaapjeswolk?

maandag 3 april 2023, 11:00, column van Prof.Dr. Ruud Koole

De uitslag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten laat het succes zonder weerga van BBB zien. Minder duidelijk is wat het effect was van de samenwerking van GroenLinks en de PvdA op de verkiezingsresultaten van beide partijen. Op basis van de prognose voor de Eerste Kamer zal de combinatie van beide partijen ongeveer even groot blijven als nu reeds het geval is. GroenLinks blijft gelijk (8 zetels), de PvdA krijgt er één bij (7 zetels). Een enorme boost bleef uit. Voorstanders van innige samenwerking tussen beide partijen die hadden gehoopt dat het vooruitzicht van één gezamenlijke fractie in de Eerste Kamer de electorale aantrekkelijkheid van beide partijen aanzienlijk zou verhogen (1+1=3) zullen teleurgesteld zijn. Tegelijk zijn GroenLinks en de PvdA van de ‘gevestigde partijen’ zowat de enige die er geen zetels verloren, al gingen beide partijen er percentueel op achteruit. Maar of dit resultaat komt doordat in de campagne van beide partijen alles op alles is gezet om samen ‘de grootste in de Eerste Kamer’ te worden, is niet vast te stellen. Wat dat betreft is er geen vooruitgang te observeren ten opzichte van de raadsverkiezingen van maart 2022, toen evenmin een duidelijke trend te zien was dat progressieve samenwerkingsverbanden het beter deden dan afzonderlijke lijsten.

De campagneboodschap bij de recente Statencampagne om de grootste te worden in de Eerste Kamer was overigens tamelijk bizar. Niet alleen omdat zij inhoudsloos was, maar ook omdat in de senaat, anders dan in de Tweede Kamer, het strategisch belang van wie de grootste is ontbreekt. Het initiatief bij de kabinetsformatie of het premierschap dat in de praktijk van de laatste decennia doorgaans toekomt aan de grootste fractie in de Tweede Kamer is bij de indirecte Eerste Kamerverkiezingen immers niet aan de orde. Onnodig werd nu de reeds gebruikelijke overheersing van de Statenverkiezingen door de nationale politiek tot ongezonde proporties opgeblazen. Dit werd nog eens versterkt doordat de VVD de electorale arena opzichtig wilde versmallen tot een strijdperk tussen de haarzelf en de ‘linkse wolk’ van PvdA en GroenLinks, in een mislukte poging de concurrentie van de opkomende BBB aan het zicht te onttrekken.

Wel telt natuurlijk het gezamenlijk aantal zetels van linkse partijen. Maar ook zonder een gezamenlijke fractie kun je dat aantal verkrijgen door in de Eerste Kamer zoveel mogelijk samen op te trekken. Dat laatste gebeurde de laatste vier jaar al en had gewoon voortgezet kunnen worden. Bij een keuze voor een gezamenlijke fractie op nationaal niveau had het voor de hand gelegen daarmee te beginnen bij de direct gekozen en gezichtsbepalende Tweede Kamer. Tekenend voor de verwarring was dat de uitslag van de Statenverkiezingen door GroenLinks en de PvdA werd gevierd met een gezamenlijke taart, niet in de Eerste Kamer, maar in de Tweede Kamer.

Het besluit om één gezamenlijke fractie in de senaat te vormen, zonder een afgeronde ordentelijke verkenning vooraf van belangrijke thema’s van ideologie, partijcultuur en electorale strategie, is bovendien op z’n minst prematuur te noemen. Dat geldt te meer wanneer zonder een dergelijke verkenning, onder druk van vervroegde Tweede Kamerverkiezingen, op korte termijn besloten zou worden tot een één lijst bij die verkiezingen. Met de inhoudelijke verkenning is nu een bescheiden begin gemaakt door de wetenschappelijke bureaus van beide partijen. Maar uitdrukkelijk zeggen ook zij dat nog veel moet worden uitgewerkt. Dat geldt al helemaal bij het doordenken van verschillen in partijcultuur en electorale achterbannen. Ipsos-onderzoek bij de Statenverkiezingen liet zien hoe groot de verschillen zijn tussen de achterbannen van beide partijen. GroenLinks trekt veel jongeren onder de 35 jaar; bij de PvdA is meer dan de helft ouder dan 50. GroenLinks heeft een zeer hoog percentage hoogopgeleiden; de PvdA trekt tweemaal zoveel laagopgeleide kiezers dan GroenLinks.

Voorstanders van innige samenwerking of fusie wijzen vaak op het ‘momentum’ dat daarvoor zou bestaan en dat er nu dus moet worden doorgepakt. Maar om echt een alternatief te kunnen bieden voor rechts beleid is samenwerking tussen meer linkse partijen nodig dan alleen de PvdA en GroenLinks, die daarvan overigens wel de motor kunnen zijn. De linkse wolk zou dan een krachtige donderwolk kunnen worden. Een linkse meerderheid is een utopie, maar wanneer breed links elkaar vasthoudt komt een centrum-linkse coalitie dichterbij.

Een ordentelijke verkenning waarin die bredere oriëntatie een kans krijgt, kan bovendien helpen aarzelaars over de samenwerking van alleen PvdA en GroenLinks binnenboord te houden. Zij vrezen verlies van identiteit. Daar ligt een reëel gevaar van overhaaste institutionele samenwerking van de twee partijen. In het door de partijtoppen aangestuurd proces lijkt de snelle en nauwe organisatorische samenwerking van alleen GroenLinks en PvdA teveel opgelegd pandoer, waardoor aarzelaars kunnen afhaken, omdat het toch geen zin meer heeft om je twijfels te uiten of alternatieven van linkse samenwerking te formuleren, zoals alleen programmatische samenwerking (Keerpunt 2025) bij voorlopige instandhouding van afzonderlijke fracties en partijorganisaties. Dan blijven alleen de overtuigde voorstanders over in een veel kleinere fusiepartij en is 1+1=1 geen denkbeeldig gevaar. De linkse wolk wordt dan een kleine schaapjeswolk: schattig om te zien, maar voorlopig zonder veel impact.

 

Ruud Koole is fellow van het Montesquieu instituut, emeritus hoogleraar politieke wetenschap aan de Universiteit Leiden, en lid van de Eerste Kamer voor de PvdA.

Deze bijdrage stond in