N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reactie MI/PDC op de Probleemverkenning van de staatscommissie parlementair stelsel
Den Haag, december 2017
Door andere bijdragers is reeds de loftrompet gezwaaid over de Probleemverkenning van de staatscommissie. Wij sluiten ons daar graag bij aan, ook voor wat betreft de fraaie en verzorgde vormgeving. Kortom de verkenning smaakt naar meer.
In deze bijdrage willen we met name aangeven waaruit dat 'meer' in onze ogen zou moeten bestaan. Dat doen wij voortbouwend op wat de commissie in de inleiding van haar probleemverkenning als rode draad aanmerkt:
De vraag of ons politieke systeem, waarvan het parlementair stelsel een cruciaal onderdeel vormt, nog steeds voldoende effectief is en welke stelselveranderingen eventueel noodzakelijk zijn om ook in de toekomst een optimale werking van het stelsel te borgen. Dit in het licht van verwachte maatschappelijke en andere relevante ontwikkelingen.
De staatscommissie geeft daarbij aan zich ten volle te realiseren dat het functioneren van het parlementair stelsel in veel opzichten wordt gekenmerkt door een wisselwerking tussen enerzijds de institutionele vormgeving en anderzijds de politieke cultuur, waaronder in het algemeen de mores, de gewoontes, de gedragingen en de gebruiken worden verstaan die de dagelijkse praktijk van het parlementair stelsel voor een belangrijk deel bepalen. (zie blz. 5 alinea 4 en 5 in combinatie met blz. 27 alinea 2 en 3).
Helaas biedt de - vaak ongeschreven - politieke cultuur vaak veel minder houvast voor het formuleren van eventuele stelselveranderingen dan de institutionele vormgeving. Dit leidt er al gauw toe dat de aandacht zich meer concentreert op de staatsrechtelijke inrichting en veel minder op de politieke cultuur.
Een goed voorbeeld daarvan is de wijze waarop de staatsrechtelijke aandacht in het algemeen is verdeeld ten aanzien van de twee kanten van de voor ons stelsel cruciale vertrouwensregel, te weten
-
-de meest in het oog springende kant, die stelt dat de volksvertegenwoordiging voldoende vertrouwen in de regering moet hebben en
-
-de tot voor kort met veel minder met aandacht bedeelde al door Montesquieu aangedragen kant die stelt dat het volk voldoende vertrouwen moet hebben in zijn volksvertegenwoordigers.
Het is dan ook te prijzen dat de staatscommissie bij zijn verkenning naar problemen juist het geringe vertrouwen in politici en politieke partijen in samenhang met maatschappelijk onbehagen en complexiteit voorop stelt.
Daarmee geeft de staatscommissie al aan dat zij zich bij het verkennen en beoordelen van de problemen niet kan beperken tot het beoordelen van de gebruikelijke staatsrechtelijke menukaart voor het doen van voorstellen tot stelselverandering of het aangeven van oplossingsrichtingen.
Die staatsrechtelijke menukaart dient natuurlijk grondig te worden bekeken. Daar zij geen twijfel over. Tegelijkertijd is het echter niet zo waarschijnlijk dat het vertrouwen herwonnen zal worden door bijvoorbeeld een andere constitutionele toetsing te introduceren, een betere parlementaire afspiegeling te bewerkstelligen of zelfs tot het opheffen van de Eerste Kamer over te gaan.
Of om een vergelijking uit het 'Ongevraagde advies van het Montesquieu-instituut'* te gebruiken: "Als voetballen door een van buiten komende oorzaak onmogelijk is, bijvoorbeeld omdat de voetbalvelden door een tsunami onder water zijn komen te staan, dan zal het veranderen van de regels rond de buitenspelval of het verkiesbaar maken van de scheidsrechter maar weinig helpen."
Het huidige vertrouwensprobleem is vermoedelijk niet zozeer een probleem van onze staatsrechtelijke inrichting en beperkt zich ook niet tot Nederland, dat het internationaal eigenlijk - zo stelt de commissie terecht - nog helemaal niet zo slecht doet. We hebben veeleer te maken met een wereldwijd probleem dat niet zozeer de staatsrechtelijke inrichtingen onder druk zet, maar des te meer de politieke culturen. Politieke culturen, die in het algemeen nog maar moeizaam weten in te spelen op een onrustige wereld die "valsspelen en jokken" tot op hoog wereldniveau lijkt te gedogen.
Een wereld ook waarin het in snel tempo toenemen van complexiteit, information-overload, onoverzichtelijkheid en 'gehaaste druk' als evenzovele stressfactoren de grenzen van de menselijke verwerkingscapaciteit en belastbaarheid in zicht hebben gebracht.
We hebben te maken met een ongekende kennisexplosie van vaak veelbelovende verdiepende inzichten, maar doen er nog weinig aan om te voorkomen dat we daarbij het overzicht verliezen en de nieuwe kennis van vandaag de kennis van gisteren ondersneeuwt om morgen hezelfde lot te ondergaan.
Zo wordt het tijdig signaleren van problemen, het maken van de juiste keuzes en het onderscheiden van 'waar' of 'niet waar' nu al ernstig bemoeilijkt. De onhanteerbare informatieberg wordt steeds meer een grabbelton met voor elk wat wils waarmee praktisch ieder handelen of nalaten kan worden verdedigd. Dit schept ruimte voor fact free politics en leidt tot een door entertainment gedreven beeldvorming die een grote voorliefde heeft voor wat fout en verkeerd gaat en vaak weinig meer met de genuanceerde werkelijkheid van doen heeft.
Dit alles - gevoegd bij de toenemende individualisering en het wegvallen van vertrouwde structuren, zekerheden, normen en waarden en bedreigende grensoverschrijdende problemen maakt mensen onzeker, wantrouwig en tot moeilijk te peilen volatiele kiezers die een dankbare prooi voor populisme en nep-nieuws vormen.
Het zou voor het herwinnen van het vertrouwen in onze politici een groot goed zijn als de staatscommissie deze diagnose zou kunnen verifiëren en de Nederlandse politieke cultuur oplossingsrichtingen aan de hand zou doen om hierop adequaat in te spelen.
Wij zullen daar in de volgende oplossingsgerichte fase van de staatscommissie graag aan meewerken.
Contactpersoon: Sandra Maikoe, tel. 070-3560238, sm@pdc.nl