N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De Nederlandse verzorgingsstaat ter discussie
DEN HAAG (PDC) - ‘Er is een parallel te leggen tussen de situatie in het Verenigd Koninkrijk onder Thatcher en Nederland nu’, aldus SP-raadslid Bart van Kent. Hij betoogde dat tijdens een debat onder leiding van Frits Bloemberg in het Filmhuis Den Haag, dat na de documentaire ‘The Spirit of ’45’ werd gehouden. Volgens Van Kent is de afbraak van de verzorgingsstaat onder Thatcher nu ook terug te zien in Nederland. Frans Bromet, filmmaker, sloot zich hierbij aan met een aantal concrete voorbeelden uit het maatschappelijk werk in Rotterdam.
De documentaire laat zien hoe er na de Tweede Wereldoorlog onder de Britse bevolking een sterke saamhorigheid ontstond. Daardoor kon Labour de grootste partij worden en vormde een regering die de situatie van de arbeidersklasse wilde verbeteren. Die regering zorgde voor sociale woningbouw, de nationalisatie van mijnen, spoorwegen en nutsbedrijven en de verbetering van leef- en werkomstandigheden. Vervolgens laat filmmaker Ken Loach zien hoe deze opgebouwde verzorgingsstaat zo’n dertig jaar later vakkundig werd afgebroken door Thatcher. Veel bedrijven werden geprivatiseerd en de Unions werden machteloos gemaakt.
De panelleden, Frans Bromet, Bart van Kent, Arno Rutte en Menno Hurenkamp waren het er over eens dat de documentaire een eenzijdig beeld geeft. Er wordt in de documentaire te makkelijk voorbij gegaan aan de grote macht die de vakbonden hadden gekregen. Politicoloog en journalist Hurenkamp noemde het een pamflet voor het socialisme. Hij bepleitte dat mensen die zeggenschap krijgen, betrokken raken.
Bart van Kent stelt dat door de privatisering enorme bedrijven zijn ontstaan die het oog voor de klant of gebruiker volledig verloren hebben. De participatiemaatschappij is een mooie term voor bezuinigingen. Er is, volgens hem, hierdoor een groep mensen die buiten de boot valt. Alleen door kleinschalige overheidsvoorzieningen en een goede verzorgingsstaat kan iedereen welvaart ervaren.
Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn volgens Hurenkamp niet op deze manier met elkaar te vergelijken. In Nederland is het verschil tussen arm en rijk minder groot en zijn de verhoudingen minder scherp. Wat Hurenkamp wel ziet is dat er in Nederland een kleine groep mensen is, in het VK was die groot, die niet bij machte is hun eigen leven in te richten. Doordat de groep in Nederland zo klein is, wordt er snel overheen gestapt door iedereen. Eigenaarschap is belangrijk om iedereen deelgenoot te maken van de maatschappij of een bedrijf. Hierdoor raken mensen betrokken.
Het Tweede Kamerlid voor de VVD, Arno Rutte, ging in zijn betoog in op het feit dat er in Nederland best wat minder overheid zou mogen zijn. In principe is het niet erg om bedrijven en diensten uit handen van de overheid te geven, mits er dan wel goede regelgeving is. Er moet een sterke overheid zijn om mensen op te vangen die geen netwerk hebben en daardoor niet kunnen profiteren van de participatiemaatschappij. De zeer grote zorginstellingen met duur betaalde managers zitten hem niet lekker.
De sprekers sloten af met de voor hun belangrijkste boodschap uit de film. Hurenkamp haalde uit de film het belang van eigenaarschap om mensen te betrekken bij een bedrijf of de maatschappij. Zowel Van Kent als Bromet wezen op het belang van gemeenschapszin. De drive, het enthousiasme voor de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog sprak Rutte aan.
De film en het debat zijn georganiseerd door het Filmhuis Den Haag en het Montesquieu Instituut.