N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
'Tassendragers' in de Tweede Kamer
VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans barstte in juni 2022 in tranen uit toen PVV-leider Geert Wilders haar tijdens een vinnig Kamerdebat uitmaakte voor ‘de assistent-tassendrager van de heer Rutte’. Het gesar van Wilders legde de vinger op een zere plek. Sophie Hermans was jarenlang politiek assistent geweest, eerst van minister Blok en vervolgens van premier Rutte, voor ze in 2017 in de Kamer werd gekozen. Hoe geloofwaardig was zij eigenlijk als controleur van het kabinet?
Sophie Hermans was niet de enige voormalige ‘tassendrager’ in de Tweede Kamer. Bijna een kwart van de VVD-fractie bestond bij de vorige verkiezingen uit oud-politiek assistenten van premier Rutte.
Het pad naar het parlement loopt steeds vaker via ondersteunende functies op of rond het Binnenhof. Wij noemen dit parapolitieke functies. Het zijn functies die gericht zijn op het ondersteunen van politieke functionarissen, maar die zelf geen politieke ambten zijn. Hiertoe rekenen we: de persoonlijke medewerkers van leden van de Eerste en Tweede Kamer, medewerkers, woordvoerders en secretarissen van Eerste en Tweede Kamerfracties, en de politieke assistenten en persoonlijke woordvoerders van bewindslieden.
Net zoals paramedici zelf geen artsen zijn, maar hen wel ondersteunen, zijn parapolitici zelf geen politici, maar houden ze zich wel bezig met politieke zaken. Het zijn de politieke equivalenten van de praktijkverpleegkundige, de operatieassistent en de logopedist.
In de afgelopen halve eeuw is het aantal Kamerleden dat ooit heeft gewerkt als politieke ondersteuner sterk toegenomen. De eerste was Annelien Kappeyne van de Coppello. Zij werd direct na haar afstuderen in 1966 secretaris van de VVD-fractie en assistent van fractievoorzitter Geertsema. Dat bleef ze tot ze in 1971 voor de VVD in de Tweede Kamer werd gekozen.
Tot aan het eerste Paarse kabinet blijft het aantal parapolitici in de Kamer betrekkelijk laag, maar vanaf 1998 stijgt het aantal Kamerleden met een parapolitieke achtergrond sterk, zoals blijkt uit figuur 1. In 2021 hadden 42 Kamerleden (28%) een achtergrond als politieke ondersteuner.
Figuur 1: Tweede Kamerleden met een achtergrond als politiek ondersteuner 1966-2023 (abs.; bron: PDC).
Na de verkiezingen van 2023 zien we een lichte daling naar 37 Kamerleden (25%). Dat heeft te maken met de opkomst van de BBB en NSC en de grote winst van de PVV. Relatief nieuwe partijen in de Tweede Kamer hadden nu eenmaal nog weinig parapolitieke functies te vergeven.
Bij de BBB heeft alleen Henk Vermeer eerst als politieke ondersteuner van Caroline van der Plas gewerkt. Bij NSC hebben drie Kamerleden eerder als politieke ondersteuner gewerkt, maar dan bij het CDA: Nicolien van Vroonhoven, Olger van Dijk en Wytske Postma.
De PVV telt negen leden die voorheen als politieke ondersteuner werkten in Den Haag. Daaronder Wilders zelf die zijn politieke loopbaan begon als fractiemedewerker van de VVD. Overigens zijn er ook nog 4 leden die als politieke ondersteuners in Europa hebben gewerkt, maar deze zijn in de cijfers niet meegenomen.
Figuur 2: Aandeel leden in fracties met achtergrond als politiek ondersteuner in de nieuwgekozen Tweede Kamer, op 31 maart 2021 en 6 december 2023 (percentage; bron PDC).
Figuur 2 laat zien dat met name de kleinere partijen die al wat langer in de Tweede Kamer zitten, zoals de SP, FvD, DENK, CU en SGP, relatief veel voormalige politieke medewerkers onder hun Kamerleden hebben. Dat geldt in mindere mate ook voor de VVD, D66 en GroenLinks. De minste Kamerleden met parapolitieke ervaring vinden we bij de klassieke verzuilingspartijen, zoals PvdA en CDA. Daar komen Kamerleden vaak nog via maatschappelijke organisaties of vanuit het lokaal bestuur op de kandidatenlijsten.
De toename van het aantal voormalige ‘tassendragers’ in de Tweede Kamer is een kwestie van aanbod en vraag. Kamerleden en fracties hebben de afgelopen jaren meer ondersteuning gekregen en tegenwoordig heeft elke minister tenminste één politiek assistent. Daardoor is er meer aanbod. En voor politieke partijen is het zeer functioneel om die voormalige ondersteuners te rekruteren.
Deze kandidaten zijn ‘insiders’. Ze weten wat fractiediscipline is en ze kennen het politieke handwerk al. Ook zijn ze loyaal aan de partij. Dat voorkomt bedrijfsongevallen. Bovendien is de omloopsnelheid van Kamerleden sterk toegenomen door die volatiliteit van de kiezer. Elke verkiezing wisselen er veel zetels van partij waardoor er veel parlementaire expertise uit de fracties verdwijnt. Kandidaten die al ervaring hebben op het Binnenhof zorgen voor continuïteit in een zeer volatiele wereld.
De toename van de ‘tassendragers’ heeft ook keerzijden. Ze versterkt de diplomademocratie. Kamerleden die dit parapolitieke pad volgen doen na hun afstuderen meestal weinig beroepservaring op in andere maatschappelijke sectoren. Een groot deel van hun beroepsleven brengen ze door in de wereld van hoogopgeleide politieke junkies. Dat maakt hen effectief binnen de muren van het Binnenhof, maar kwetsbaar voor het verwijt een in zichzelf gekeerde politieke klasse te zijn.
Mark Bovens is hoogleraar bestuurskunde, Universiteit Utrecht en Anchrit Wille is bijzonder hoogleraar transities in de publieke sector, Universiteit Leiden.
Deze bijdrage is grotendeels gebaseerd op een breder onderzoek naar de opkomst van het parapolitieke pad dat onlangs is gepubliceerd: Mark Bovens & Anchrit Wille (2023), ‘Tassendragers’ in de Tweede Kamer: De opkomst van het parapolitieke pad naar het Parlement, Beleid & Maatschappij (50) Online first: DOI https://doi.org/10.5553/BenM/138900692023003