N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verslag van presentatie MI Bundel 24 'Wie dan leeft...'
Op 5 maart werd de 24e MI-bundel gepresenteerd, getiteld Wie dan leeft... Het evenement werd geopend door Jan Schinkelshoek met de bekende uitspraak dat wie de jeugd heeft, de toekomst heeft. Maar, vroeg hij zich af, heeft de jeugd wel de toekomst? Een betere plek was er niet voor dat gesprek, namelijk de Eerste Kamer, waar men probeert weg te blijven van de waan van de dag. De gemiddelde leeftijd van de aanwezigen bij de presentatie lag wel lager dan gewoonlijk in de Eerste Kamer, door de aanwezigheid van vertegenwoordigers van (politieke) jongerenorganisaties en scholieren.
Drie auteurs van de bundel gaven een samenvatting van hun bijdrage. Hoogleraar Staatsrecht Joost Sillen gaf een allereerst een analyse waarom het zo lastig is voor de politiek om op langere termijn te denken. Een belangrijke rol daarin speelt de vierjaarlijkse verkiezing, waardoor politici jaar hun kiezers tevreden moeten houden op korter termijn. Iets wat nu ook terug te zien is in het debat; investeren in klimaat of defensie voor de lange termijn, of kosten van boodschappen op korte termijn?
Sillen besprak een mogelijke oplossing voor het institutionaliseren van toekomstdenken, namelijk het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd naar zestien (of zelfs hypothetisch naar vijf). Een nadeel is dat er maar een beperkt aantal zestien en zeventienjarigen zijn, waardoor op het totale electoraal de effecten beperkt zijn. Partijen zullen zich dus nog steeds ook richten op het grotere, oudere electoraat. Maar Sillen wijst er ook op dat jongeren niet beter zijn in naar de toekomst kijken. Ook zij kijken naar de korte termijn. Na afloop peilde Schinkelshoek de opvattingen in de zaal, een meerderheid van de aanwezigen was tegen de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd.
Universitair hoofddocent Valérie Pattyn ging vervolgens in op het instrument van de generatietoets. Met dit instrument moeten beleidsmakers nadenken over de gevolgen van beleid voor de toekomst en dit expliciet maken. Vanuit de ervaring met vergelijkbare toetsen voor andere thema's twijfelt Pattyn echter aan de effectiviteit in de praktijk. Ten eerste is het lastig om de gevolgen voor de toekomst te voorspellen. De keuze voor en de weging tussen verschillende waarden is ook subjectief. Er zijn daarnaast al veel toetsen, waardoor het veel capaciteit en expertise vereist om ze goed te doen. De resultaten van deze toetsen worden ook niet altijd betrokken bij de politieke debatten.
Promovendus Julian Boer besprak tot slot de mogelijkheden van een ombudsman voor de toekomstige generaties. Op basis van ervaringen in Israël, Hongarije en Wales ziet hij potentie voor dit instrument. Het institutionaliseren in het politieke proces van zo'n ombudsman kan een katalysator zijn voor beleidsverandering. Het kan een neutraal forum bieden voor feiten en aanbevelingen. Een ombudsman kan ookrugdekking bieden aan politici die zich willen inzetten voor de toekomst, ook al bieden de maatregelen op korte termijn nadelen.
Vanuit de zaal werden enkele vragen gesteld. Hoe kunnen we het toekomstdenken bijvoorbeeld verbinden aan burgerparticipatie, zoals burgerberaden? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat resultaten van een ombudsman of generatietoets serieus genomen worden? Boer antwoordde hierop: “Heel veel meer dan nudgen kan je niet, maar de vraag is of meer dan dat ook wenselijk is”.
Voorzitter van de Raad van Toezicht van het MI, Aalt Willem Heringa, overhandigde vervolgens het boek Voorzitter van de Eerste Kamer, Jan Anthonie Bruijn. In de afsluitende woorden gaf Bruijn zijn kijk op de discussie. Hij wees daar in het bijzonder op de rol van partijen. Zij stellen de kandidatenlijsten samen en de verkiezingsprogramma's op, waarin de belangen van jongeren te weinig meegenomen worden. Maar, hij vond het hoopvol dat politiek geëngageerde jongeren bij dit evenementen aanwezig waren. Hij wees er ook op dat er al veel planbureaus zijn die kijken naar de toekomst. Maar als hij er één aan mag toevoegen, is dat een Planbureau voor de Rechtsstaat.
Aanwezig waren onder meer vertegenwoordigers van Jonge Socialisten, SGP Jongeren, Jong 21, Jonge Democraten, Violet Volt, Pink!, Jong Sociaal Contract en Jonge Klimaatbeweging, en leerlingen van het Maerlant-Lyceum.