N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Constitutioneel/rechtsstatelijk vandalisme?
Nog voor het advies van de Raad van State (RvS) over de concepten van de asielwetten van minister Faber het advies was gepubliceerd deelde de minister al mee dat zij er, wat er ook zij van het advies, niets aan zou veranderen. ‘Punten en komma’s misschien’, want ’ik heb haast’. ‘
De spoedwet ligt er nu en ik ga er gewoon mee door’, zo zei Faber de vrijdag voor het advies werd verstuurd. Dat mag misschien, althans het is niet verboden, maar het is wel zeer ongebruikelijk en constitutioneel verwerpelijk.
Het is tekenend voor de omgang door de minister met de Raad van State - een grondwettelijk college met een constitutioneel relevante opdracht op het stuk van rechtsstatelijkheid, kwaliteit, uitvoerbaarheid en constitutionaliteit van wetgeving. De bruuske negering is dus verwerpelijk, want een teken van minachting naar dat college en de waarden die door de RvS worden gediend.
Deze welhaast Trumpiaanse benadering van constitutionaliteit en rechtsstatelijkheid liet dezelfde minister ook zien toen ze haar besluit bekendmaakte om de Stichting Vluchtelingenwerk Nederland zeer substantieel te korten op subsidies voor wettelijk geborgde taken van advies en bijstand.
Ik neem aan dat haar ambtenaren, als kenners van recht en regels, de minister hebben voorgehouden dat een dusdanige plotsklapse en abrupte en zeer substantiële korting op subsidie in strijd is met de subsidieregeling in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en wel in het bijzonder de eis van een redelijke termijn (art. 4.51 Awb).
Het kan niet anders zijn dat de minister willens en wetens die adviezen naast zich heeft neergelegd, hetgeen wat mij betreft neerkomt op schoffering van die ambtenaren en van een wet waar toch ook een minister die haast heeft, aan is gebonden. Het wekte dan ook niemands verbazing dat de rechtbank Amsterdam (https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2025:919) de minister terugfloot en bij wijze van voorlopige voorziening de korting schorste.
Je kunt natuurlijk van mening verschillen over de redelijke termijn in dit geval, maar in het geheel geen termijn is evident onrechtmatig. En dus toog Stichting Vluchtelingenwerk Nederland naar de rechter. Nu moeten we afwachten wat er op het bezwaar wordt beslist en of ook deze minister zich dan iets gelegen laten liggen aan de termen van de wet.
De frase ‘ik heb haast’ is geen goede verdediging in het verkeer, en ook niet een excuus voor ministers om willens en wetens de wet te overtreden.
Dat laatste is ook in strijd met de afgelegde eed/belofte door een minister en met de fameuze rechtsstaatverklaring zoals die tijdens de informatie werd opgesteld. Is dergelijk handelen niet juist ook een kabinets- en premierskwestie?
Toegegeven, het is nog geen (inconstitutionele) decretenregering à la Trump maar het achterliggende patroon is hetzelfde: negeren van andere staatsmachten en instituties en rechtsregels.
Aalt Willem Heringa is voorzitter van de Raad van Toezicht van het Montesquieu Instituut, en emeritus hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht.