Sentiment bij referenda: het onderbelichte risico

maandag 3 februari 2025, 9:00, column van Mr.dr. Jan R. Lunsing

Wat we kunnen leren van lokale referenda

‘Aan mijn Martinitoren komen? Dat nooit!’ Vanaf het moment dat deze kreet via RTV Noord en OOG TV de ether werd ingeslingerd, stond vast wie het referendum van 17 februari 2001 in Groningen zou winnen.1) Dat jaar werd een referendum georganiseerd over de Noordzijde van de Grote Markt van Groningen. Het ging om een plan dat voorzag in een volledige nieuwbouw van de na de oorlog herbouwde winkels, waarin onder meer de V&D was gehuisvest. Onder de Grote Markt zou een parkeerplaats worden aangelegd en om daar te komen, zou er een sleuf worden gegraven langs de Martinikerk en toren.

Het plan was uitgewerkt, de financiën waren rond, de veiligheid onderzocht, de meerderheid van de raad was groot, de schop kon de grond in. De oppositie had echter een referendum aangevraagd en gekregen.2) De vraag is echter wat we hieruit kunnen leren voor de discussie over de mogelijke invoering van landelijke referenda.

Sentiment benutten

Het college dacht in de aanloop van het referendum aan de felle campagne in Amsterdam over IJburg (1997) en wilde voorkomen dat er ‘Amsterdamse toestanden’ zouden ontstaan. Het idee was dat als de aandacht beperkt zou zijn, de opkomst onder de 30% zou blijven. Dit zou de uitslag ongeldig verklaren. De gemeente voerde nauwelijks campagne, waardoor de oppositie vrij spel had en juist fanatiek de tegenbeweging organiseerde. Een verbond van SP, GroenLinks en Milieudefensie, opererend onder de naam ‘Geen Gat in de Grote Markt’, wist zich succesvol te profileren als een groep bezorgde burgers. Dit beeld werd versterkt toen winkeliersverenigingen, de vereniging van marktkooplui en de Stichting Martinikerk zich bij hen aansloten.

Lang dacht iedereen dat voorstanders zouden winnen. De verwachte opkomst was laag en voorstemmers waren in de meerderheid. De omslag kwam toen er een huis-aan-huiskrant van de oppositie werd verzonden, met poster, en op TV werd gesteld dat de Martinitoren gevaar liep. Wie op straat na 2 februari campagne voerde voelde de omslag. Mensen waren niet meer geïnteresseerd in wat er zou komen, maar hoe ze het zouden kunnen tegenhouden.

De angst voor de Martinitoren was, zoals we nu zouden zeggen, fake news. Zelfs de tegenstanders geloofden niet dat de toren gevaar liep, maar ze benutten het sentiment wel. Tegenstanders hadden verwacht dat hun poster en het filmpje verboden zouden worden, maar de gemeente protesteerde er niet tegen. "Ze wisten dat het onzin was," stelde journalist Vellekoop, "de gemeente had er een rechtszaak van moeten maken".3)

Alternatieve weg

De les van dit en menig ander referendum is vooral dat emoties vaak een doorslaggevend effect hebben op de uitslag. Het is, wat politicologen noemen, een shortcut to knowledge. Omdat men het te complex vindt om zich echt in een referendumonderwerp te verdiepen, zoekt men een alternatieve weg om tot een besluit te komen. Dat kan dan gaan om slechts een deel van het hele plan mee te nemen in het kiesbesluit, of de mate van vertrouwen in een voor- of tegenstander. Het filmpje, de poster en het huis-aan-huiskrantje van de tegenstanders benadrukte elk het gevaar voor de Martinitoren. Andere fantasieën werden ook grif geloofd. De gemeente zou met het plan een schuld bij investeerders of de V&D inlossen, de nieuwe parkeerplaatsen zouden voor ambtenaren zijn, de bouw zou enorme vertraging oplopen en de neutrale krant die de gemeente huis-aan-huis verspreidde zou helemaal niet neutraal zijn, om maar wat te noemen. Die emotie-geladen campagne mobiliseerde een ongeïnteresseerd publiek in korte tijd. Elk redelijk debat geen impact meer had. Een vrijwilliger rekende uit dat hij nagenoeg iedereen in vijftien minuten kon uitleggen waarom het plan een goed plan was en dat alle (emotionele) zorgen onterecht waren, maar dat hij in zijn eentje te weinig tijd had om enig effect op de uitslag te krijgen.4) Campagne voeren als voorstander voelde als dweilen in het IJsselmeer.

Met de kennis van nu, was het overigens een meevaller voor de stad dat het plan niet doorging. Nieuwbouw voor de V&D zou in plaats van een oud leeg gebouw een nieuw leeg gebouw hebben opgeleverd, terwijl door de opkomst van internet de vraag naar de extra winkelruimte zou opdrogen. Dat laat ook weer zien, dat je met doorwrocht beleid totaal de plank mis kan slaan en dat gemeenteraden net zo goed als burgers een totaal verkeerd besluit kunnen nemen. Maar daar gaat het niet om.

Emoties aanwakkeren

Deze casus laat zien dat waar feiten en emoties strijden om aandacht, de emoties winnen. Dit blijkt ook uit ander onderzoek naar bijvoorbeeld de referenda om IJburg in Amsterdam (1997), de speelhallenverordening in Zwolle (2005) en de Grote Markt Oostzijde in Groningen (2005).5) Bij die laatste blijken de belangenbehartigers van de Martinitoren zich bij het bestuur te hebben aangesloten onder de vlag van het burgercomité ‘Grote Markt Ja!’, dat was opgericht door de wethouder en zijn partner. De voorstanders wisten te winnen door het gebruik van een opgewekte campagne, wat sterk tegenover de zure campagne van de tegenstanders stond.

Maar wat in 2001 en 2005 gold, geldt nu in het kwadraat. Campagnes draaiden toen via huis-aan-huis blaadjes, spotjes op TV en een enkel filmpje op internet. Tegenwoordig kunnen Facebook, TikTok, Instagram, X en andere sociale media worden ingezet om emoties over het onderwerp over te brengen. Deze media zijn nog minder in staat dan onder andere televisie om feiten over plannen over te brengen, maar heel goed om emoties aan te wakkeren.

Waarheid

We leven nog steeds, zoals Elchardus dat noemde, in een dramademocratie. Die is ondertussen geïnnoveerd tot een influencersdemocratie.6) Kranten en televisie zijn niet langer doorslaggevend, maar filmpjes geplaatst door serieuze, minder serieuze en ronduit leugenachtige deelnemers aan het debat bepalen voor veel kiezers wat zij zullen gaan stemmen. Campagnes worden sneller en feller en gaan nog sterker om emoties.

Tijdens een bijeenkomst onder leiding van Marc Pauly, filosoof aan de RUG, stelde een deelnemer dat het bij een referendum altijd over de waarheid zou moeten gaan. Dit is een onmogelijke wens. We kunnen het instrument best invoeren en de besluiten zullen echt niet altijd slechter uitvallen dan als we geen referendum zouden organiseren, maar we moeten niet verwachten dat we de mening van burgers over het onderwerp peilen. We peilen de kwaliteit van de campagnes en hoe lager de inhoudelijke kwaliteit, hoe groter de kans op succes is.7)

Mr.dr. Jan R. Lunsing (1959) is bestuurskundig onderzoeker verbonden aan StiBaBo. Hij is gepromoveerd op De Kloof, het effect van interventies die tot doel hebben de afstand tussen burger en overheid te verkleinen.

  • 1) 
    Lunsing, J.R. (2007, p.74-75). De besluitenguillotine, hoe kan het lokaal bestuur een referendum winnen. Groningen: Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde.
  • 2) 
    Boogers, M., & Tops, P. (2001). De toor'n van de stad. Tilburg: Universiteit Tilburg. Lunsing, J.R. (2007). De besluitenguillotine, hoe kan het lokaal bestuur een referendum winnen. Groningen: Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde. Lunsing, J.R. (2012). Responsiviteit en referenda. In A. Marseille, & H. Winter, In de wetenschap voor de praktijk (pp. 111-124). Nijmegen: Wolf Publishers. Lunsing, J.R, (2015). De kloof. Den Haag: Boom/Lemma. Krieken, K. (2019). Winst of verlies, het lokale referendum in Nederland. Tilburg: Tilburg University.
  • 3) 
    Uit een interview voor het onderzoek naar het referendum (Lunsing 2007).
  • 4) 
    Uit aantekeningen van de auteur, 2001.
  • 5) 
    Neijens, p. & van Praag, P. (1999). De slag om IJburg, Amsterdam: Spinhuis. Rosema, M. (2005). De stemming in Zwolle. Enschede: KISS. Lunsing J.R. (2007). De besluitenguillotine, hoe kan het lokaal bestuur een referendum winnen. Groningen: Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde.
  • 6) 
    Elchardus, M. (2002). De dramademocratie. Tielt: Studio Lannoo. Meeus, T.-J. (2025, 1 18). Trump en de doorbraak van de influencersdemocratie.
  • 7) 
    Lunsing, J.R. (2007). De besluitenguillotine, hoe kan het lokaal bestuur een referendum winnen. Groningen: Vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde. Lunsing, J.R. (2015). De kloof. Den Haag: Boom/Lemma.