Stille kracht aan het Binnenhof - Bij het overlijden van Rein Jan Hoekstra (1941-2025)

dinsdag 14 januari 2025, 13:53, column van Jan Schinkelshoek

Premier Ruud Lubbers noemde hem ‘mijn eigen sfinx’.

Rein Jan Hoekstra, jarenlang Lubbers’ rechterhand op het ministerie van Algemene Zaken, was vooral een stille kracht op de achtergrond, ogenschijnlijk een tikkeltje raadselachtig. Hij was iemand die goed kon luisteren, je peinzend aankeek en drie keer nadacht voor hij iets adviseerde. Hij was steeds bedachtzaam en vooral ook verstandig - en voorzichtig. Dat Lubbers als jong, ambitieus minister-president niet in zeven sloten tegelijk liep, was niet in de laatste plaats Hoekstra’s invloed.

Hoekstra - zaterdagmorgen overleed hij op 83-jarige leeftijd - was door-en-door ‘Haags’. Geboren in Friesland (Dokkum), opgegroeid in Groningen (Stadskanaal), spoelde hij als jong advocaat via Rotterdam aan in Den Haag - als ambtenaar op het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij werd in 1970 als adjunct-secretaris toegevoegd aan ‘Cals-Donner’, de commissie die vanaf de tweede helft van de jaren ‘60 adviseerde over een grootscheepse herziening van de Grondwet.

Die eerste onderdompeling in bestuur, politiek en staatsrecht was meer dan een inwijding, het stempelde Hoekstra, zijn benadering en zijn loopbaan. Hij beleefde er ‘misschien wel mijn mooiste tijd’. Het scherpte zijn blik voor wat tegenwoordig de rechtsstatelijkheid heet, het fijnbesnaarde mechaniek vol checks & balances dat een parlementaire democratie gaande houdt.

Als raadadviseur en later secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken heeft Hoekstra die kennis in de praktijk gebracht. Hij ontwikkelde zich tot Lubbers’ constitutionele geweten. Als doener ging het de premier - ondernemer, econoom - vooral om het resultaat. Hoekstra legde hem uit dat ook de methode aan de maat moest zijn. Als primus inter pares was de minister-president geen baas, maar wel voorman, de Tweede Kamer had z’n onvervreemdbare, ook ongeschreven rechten, de Eerste Kamer was meer dan een hindermacht en ‘eenheid van de Kroon’ was permanent werk-in-uitvoering.

Werkendeweg bleek dat soort adviezen aan de premier besteed. ‘Ruud keek altijd wat verstoord op’, legde Hoekstra eens uit. ‘Maar als je bleef vragen, argumenteren, tegenhangen, soms zelfs zeuren, kwam hij de volgende ochtend meestal wel met een aangepast voorstel. Ja, hij was een snelle leerling.’ Zelfs zei Lubbers eens over een ‘mooi idee’ van zichzelf: ‘Benieuwd of het bij Hoekstra door de beugel kan.’

Hoekstra kon je om een boodschap sturen. Met name na zijn ‘promotie’ naar de Raad van State [1994] ontwikkelde hij zich tot een klusjesman-van-staat. Bijna onafzienbaar is het aantal commissies dat hij leidde, het aantal adviezen dat hij uitbracht, het aantal projecten dat hij over een dood punt hielp, het aantal onderzoeken dat hij uitvoerde - uiteenlopend van de verzelfstandiging van rijksmusea en de beveiliging van de vermoorde Pim Fortuijn via het schandaal bij woningcorporatie Vestia tot de nationalisatie van SNS-bank en de aanpak van verwarde personen na de moord op oud-minister Els Borst.

Hij leidde de Nationale Conventie, de breed samengestelde commissie die in opdracht van de regering in 2005-2006 nog eens moest bekijken of staatsrechtelijke vernieuwingen haalbaar waren - zonder veel resultaat. En er tussendoor legde Hoekstra twee keer als informateur de basis voor een kabinet: in 2003 en 2006, beide keren geleid door Balkenende. Hij wist hoe de hazen in Den Haag liepen.

Het staatsrecht - beter: de omgang met staatsrecht - behield Hoekstra’s grote voorliefde. Tot het laatst toe kon hij zich blijven ergeren aan de zijns inziens laconieke manier waarop Rutte het premierschap opvatte. Ministers kregen te veel ruimte. ‘Onder Lubbers zou eerder zijn ingegrepen bij zoiets als het toeslagenschandaal en de gaswinning in Groningen’, zei Hoekstra twee maanden geleden nog bij de presentatie van Lubbers’ biografie.

Zo sfinxachtig was hij ook weer niet.

Jan Schinkelshoek,

Den Haag, januari 2025

Jan Schinkelshoek, oud-hoofdredacteur van de Haagsche Courant, was lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Hij was campagneleider van Ruud Lubbers in de jaren ’80.