Afscheid van een ‘hardwerkende Nederlander’: Mark Rutte, zijn premierschap en het visievraagstuk

Het premierschap van Mark Rutte is voorbij. Na de zomer start hij als secretaris-generaal van de NAVO. In zijn eigen woorden: ‘Drie maanden vrij en dan hard werken’.1) Daar zat meer betekenis in dan het leek. Als premier idealiseerde Rutte een land van hardwerkende fatsoenlijke burgers die eigen verantwoordelijkheid nemen en niet teveel naar de overheid kijken.

Deze opvatting gaf richting aan het beleid van zijn kabinetten. Dat desondanks toch voortdurend de vraag opkwam of hij wel een visie had, kwam omdat hij zijn koers en woordkeus ook aanpaste met de jaren, al dan niet onder druk van de buitenwereld en de veranderende omstandigheden. Zo toont het debat over Ruttes visie dat leiders richting geven maar ook worden gevormd door de context waarin ze opereren.2)

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

De weg naar de ‘hardwerkende Nederlander’

De discussie over Ruttes visie gaat terug tot de tijd van voordat hij premier was. Nadat Rutte in 2002 in de landelijke politiek was beland, als staatssecretaris van Sociale Zaken in het kabinet-Balkenende I (2002-2003), wilde hij de aantrekkingskracht van de VVD vergroten. De VVD was meer dan ‘de partij van Wassenaar, rijke mensen, asociaal beleid’ sterker, zo stelde Rutte, we zijn ‘socialer dan de PvdA’ want het liberalisme gaat uit van ieders kracht.

Door een deel van de media, gevoed door kritische partijleden, werd dit gepresenteerd als een verschuiving van een rechts-liberale naar een links-liberale koers. Dat hij in zijn jongere jaren had gepleit voor samenwerking met D66 en voor ‘linkse’ ideeën als werkverschaffingsprojecten, een basisinkomen en een vergaand milieubeleid werd eveneens opgerakeld. Dat had hij echter gedaan in een ander tijdgewricht, in de jaren negentig toen verschillen tussen rechts en links werden afgezwakt en PvdA, D66 en VVD samenwerkten in paarse kabinetten (1994-2002).

Maar na de afrekening met paars en de Fortuyn-revolte in 2002 nam de roep om herkenbare politiek toe. De Telegraaf, invloedrijk medium binnen de VVD, waarschuwde Rutte dat de geschiedenis aantoonde dat vooral VVD-leiders met een duidelijk rechts verhaal, zoals Frits Bolkestein en Hans Wiegel, electoraal succesvol waren geweest.3)

In de jaren erna verdiepte Rutte zich in uiteenlopende liberale denkers, bezocht hij buitenlandse leiders zoals David Cameron, en liet hij zich adviseren door communicatie-experts om zijn visie scherper voor het voetlicht te krijgen.4) Geleidelijk ontstond een verhaal dat zich concentreerde rondom een aantal kernideeën. In oktober 2005, toen Rutte steeds vaker werd genoemd als de nieuwe VVD-leider presenteerde hij zich, intussen staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet-Balkenende II (2003-2006), als ‘klassiek liberaal’ en ‘rechtser dan menigeen denkt’. ‘Meer concurrentie, minder staat en meer geld voor onderwijs – maar niet van de overheid,’ zo stelde Rutte. ‘Het zal van bedrijven moeten komen, van alumni en van de studenten zelf.’5)

In 2006 tijdens de strijd om het VVD-leiderschap met ‘ijzeren’ Rita Verdonk omarmde hij ook thema’s als veiligheid en een streng migratiebeleid. In 2007 opende hij de aanval op het ‘linkse’ kabinet-Balkenende IV (CDA-PvdA-ChristenUnie) dat de ‘hardwerkende Nederlander’ dwarszat.6) In 2008 in een essay over het ‘hedendaags liberaal leiderschap’ wees hij op het belang van een ‘eigen koers’ die zich concentreerde rondom de principes ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ – en, flashforward, keerde hij zich tegen een ‘platoniaanse blauwdruk’7)

Ook de nieuwe VVD-beginselverklaring die onder Ruttes leiderschap in november 2008 werd vastgesteld, opende met een pleidooi voor ‘de hardwerkende Nederlander’ en wees ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’ aan als de leidende principes, want daaruit ‘vloeien andere liberale beginselen voort’8) En tijdens de verkiezingen van 2010 idealiseerde hij ‘een Nederland waarin mensen in hun kracht kunnen staan’, dat betekende ruimte voor het bedrijfsleven en een overheid die ‘niet hindert’.9) Dat de VVD de grootste partij werd bij de verkiezingen van 2010 stelde Rutte in staat een stempel te drukken op de kabinetsformatie en het regeringsbeleid.

2.

Eigen verantwoordelijkheid (2010-2017)

In 2010, na een moeizame formatie, werd Rutte premier. Hij presenteerde zijn eerste kabinet van VVD en CDA – met gedoogsteun van de PVV – als: ‘Een kabinet waar rechts Nederland de vingers bij aflikt.’10) In de regeringsverklaring bepleitte hij een ‘stevig’ migratiebeleid, law and order en een ‘kleine en krachtige overheid’. Bovenal, er moest meer worden vertrouwd op ‘eigen verantwoordelijkheid’.11) In 2012 viel Ruttes kabinet echter al omdat PVV-leider Geert Wilders niet wilde instemmen met de door CDA en VVD voorgestelde bezuinigingen. Maar die bezuinigingen kwamen er wel. Rutte zette in de verkiezingscampagne van 2012 in op het voortzetten van wat hij noemde ‘noodzakelijke hervormingen’.12)

Dat bleef niet bij loze woorden. Ruttes tweede kabinet – VVD-PvdA (2012-2017) – zette tegen de achtergrond van een economische recessie en eurocrisis in op maar liefst 16 miljard aan bezuinigingen en 46 miljard aan ombuigingen. Rutte legde de nadruk op de ‘bereidheid van mensen om een bijdrage te leveren’, ‘een slanke en doortastende overheid’, een ‘solide begroting’, een ‘evenwichtige verdeling tussen lusten en lasten’ en een ‘duurzame en vernieuwende economie’, dat noemde hij de ‘kern van de visie 13) van dit kabinet’.

In het oog springend waren de hervormingen van de ouderen- en jeugdzorg en het afschaffen van sociale werkplaatsen die werden gerechtvaardigd met een beroep op meer eigen verantwoordelijkheid. Wim Voermans concludeerde terugkijkend: dit kabinet bracht ‘de grootste stelselwijzigingen sinds de Tweede Wereldoorlog (…) op zowat ieder terrein’.14) Het idee van de ‘participatiesamenleving’ dat in diezelfde tijd werd uitgedragen, hield volgens Rutte in dat ‘mensen [zaken] zelf organiseren en de overheid een faciliterende rol op zich neemt’, van energieopwekking tot zorg, ja, het was zelfs een democratie-opvatting, die van de ‘doe-democratie’.15)

Toch bleef er twijfel over zijn visie. Dat kwam allereest door de verwarring die Rutte zelf creëerde met zijn H.J. Schoolezing in september 2013. Hij keerde zich daar tegen ‘visie als format hoe het allemaal precies moet, of waar we over 25 jaar achter de komma uit moeten komen’. Maar dat was niet de hoofdmoot van zijn verhaal, want Rutte keerde zich niet tegen een visie ‘als perspectief voor mensen’. Hij herhaalde dat de verzorgingsstaat te omvangrijk was en een kleinere overheid ‘ruimte biedt aan de samenleving en aan mensen om zelf initiatieven te ontplooien’. ‘Van “zorgen voor” naar “zorgen dat” dus’. Ook verwees hij naar zijn ouders die in 1957 gedwongen Indonesië verlieten. De moraal van dat verhaal was duidelijk.

Zij waren ‘vanaf een nulpunt’ ‘opnieuw … begonnen’ in Nederland wat op te bouwen, ‘zonder te zeuren’, op ‘eigen kracht’, met ‘veel doorzettingsvermogen en door hard te werken’.16) Volgens sommige beschouwers lag het aan een gebrek aan interesse van de media dat dit niet als een (conservatief-liberale) visie werd herkend.17) Terwijl Rutte zelf benadrukte meer op te hebben met ‘leiderschap’18) typeerden de media hem vaak als pragmatische ‘manager’, al dan niet door citaten van kritische partijgenoten op te voeren.19) Later in de tijd werd het beeld nog diffuser toen sommige media deels terugkeerden op hun schreden en hem wel een visie toeschreven,20) terwijl anderen dat nadrukkelijk niet als ‘ideologie’ zagen.21)

3.

Spagaatcoalities en nieuwe omstandigheden (2017-2024)

De visie van premiers raakt ook getroebleerd naarmate zij langer aan de macht blijven en omdat ze leidinggeven aan coalitiekabinetten die worden gevormd door ministers van verschillende partijen die compromisprogramma’s uitvoeren. Bovendien, Rutte had de gave met iedereen te kunnen samenwerken en hoefde de ideeënstrijd niet tot achter de komma te winnen. Na eerder een rechts en daarna een VVD-PvdA-kabinet te hebben geleid, bestond Ruttes derde kabinet (2017-2022) uit VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, een samenwerking van progressief en conservatief die wel is getypeerd als een ‘spagaatcoalitie’.22) Oude ideeën bleef Rutte uitdragen – hij bleef hameren op verantwoordelijkheid, de economie, ‘normaal doen’ en veiligheid.23) Maar Rutte veranderde ook, zo keerde hij zich tegen Zwarte Piet (en werd later voorstander van excuses voor het slavernijverleden).

Rutte III stond ook voor een vergaand klimaatbeleid, miljarden investeringen en drastisch overheidsingrijpen, mede in reactie op een aantal ‘events’ zoals de coronacrisis (2020-2022). De nieuwe koers rechtvaardigde Rutte met een beroep op de geschiedenis: in de regeringsverklaring verwees hij naar het kabinet-Cort van der Linden (1913-1918) dat door ‘de bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen’ de grondwetswijziging van 1917 had gerealiseerd.

Maar scepsis over het nieuwe elan bleef. Ook bij de start van Rutte IV (2022-2024), toen hij beloofde echt werk te maken van een ‘nieuwe bestuurscultuur’ maar zelf opnieuw aantrad als premier van een kabinet met dezelfde partijen en dezelfde leiders. Het kabinet viel al in juli 2023 en Rutte stelde zich niet meer verkiesbaar.

4.

Slot: visie als voorbode van verandering?

Dat Rutte zijn carrière voortzet op het internationale vlak, kan achteraf beschouwd al deels uit de accentverschuiving in zijn visie-optredens worden afgeleid.24) Rutte oriënteerde zich steeds internationaler. Dat kwam met het ambt – de premier als vertegenwoordiger van Nederland – en in reactie op een aantal gebeurtenissen die grote indruk op hem maakten zoals de raketaanslag op de MH17 in Oekraïne in juli 2014. Maar we zien het ook in zijn toespraken vanaf die tijd, waarin hij reflecteerde op de veranderende wereldorde en op Europa als waardengemeenschap. De casus-Rutte leert ons dan ook dat we de ideeën van een premier, zelfs in het Nederland van ‘bestuurders’ en ‘polderaars’, niet zomaar terzijde moeten schuiven.

 

  • 2) 
    Sjoerd Keulen en Ronald Kroeze, De leiderschapscarrousel. Waarom iedere tijd zijn eigen leider vraagt (Amsterdam 2011), 243.
  • 3) 
    'VVD heeft niets te zoeken bij links’, De Telegraaf, 28 januari 2004.
  • 4) 
    ‘De hervormingsplannen van de jonge staatssecretarissen Rutte en Schultz zijn met schrik, maar ook met interesse ontvangen door de partijbonzen’. Zie: ‘VVD kijkt begerig naar rechtse en linkse kiezers’, de Volkskrant, 31 januari 2004.
  • 5) 
    ‘Ik ben rechtser dan menigeen denkt’, Elsevier, 15 oktober 2005.
  • 6) 
    ‘Ook liberalen zien zich terug in nieuw kabinet; Regeerakkoord’, Trouw 23 februari 2007.
  • 7) 
    Mark Rutte, ‘Hedendaags liberaal leiderschap’, in Fleur de Beaufort en Patrick van Schie (red.), Liberaal leiderschap. Eene vermaning van den meester. Geschrift 106 van de Teldersstichting (2008).
  • 8) 
    VVD-beginselverklaring die onder Ruttes leiderschap op 15 november 2008
  • 9) 
    Zie bijvoorbeeld zijn voorwoord bij het VVD-verkiezingsprogramma 2010.
  • 10) 
    Petra de Koning, Mark Rutte (z.p. 2020), p. 116.
  • 11) 
    Regeringsverklaring Rutte I.
  • 13) 
    Ruttes tweede regeringsverklaring is de enige regeringsverklaring waarin hij het woord visie (2 keer) gebruikt.
  • 14) 
    Wim Voermans, Het land moet bestuurd worden. Machiavelli in de polder (Amsterdam 2021), p. 19.
  • 15) 
    ‘Brief van de minister president, minister van algemene zaken van 7 april 2014’, Handelingen II, 2013-2014, 33 750 VII, nr. 53, 10 april 2014.
  • 16) 
    H.J. Schoolezing van minister-president Rutte’, 2 september 2013.
  • 17) 
    Merijn Oudenampsen, ‘Naar rechts, naar rechts, verder naar rechts; Hoe de VVD conservatief werd’, De Groene Amsterdammer, 4-1-2017. Hij verwees daarbij o.a. naar het gebrek aan aandacht voor visie in de biografie over Rutte van journalist Sheila Sitalsing Mark. Portret van een premier (Amsterdam 2016).
  • 18) 
    Zie bv: Syp Wynia, ‘Mark Rutte: ‘We hebben met een zeer links kabinet van doen’, Elsevier, Juli 7, 2007.
  • 19) 
    De premier die meebuigt met de omstandigheden, NRC Handelsblad, 14 september 2013 zaterdag
  • 20) 
    ‘Hoe Mark Rutte in veertien jaar Nederland vormde naar zijn ideeën’, NRC 28 juni 2024.
  • 21) 
    “‘Het voelt heel weemoedig’, zegt hij zelf, een terugblik op 14 jaar Rutte”, NOS online, 30 juni 2024.
  • 22) 
    Jan Schinkelshoek en Gerrit Voerman, ‘Niet zo’n stoffig kabinet, toch? Inleiding op rutte III, in, ibidem (red), Niet zo’n stoffig kabinet, toch? Terugblik op Rutte III (Den Haag 2021), deel 16 Montesquieu-reeks, p. 7.
  • 23) 
    Hoewel Fresen en Borgman verschillende geïnterviewden opvoeren die stellen dat Rutte geen visie had, concluderen zij ook dat Ruttes nadruk op economie en veiligheid de kern van zijn visie was. Zie Het raadsel rutte (2024).
  • 24) 
    Naruulijk vereiste het ook een diplomatieke tour de force. Zie Petra de Koning,‘Mark Rutte verlaat Nederland: hij wil géén cadeaus, en géén toespraken’, NRC Handelsblad, 20 juni 2024.