Het Geheim van Mark Rutte

Was het zijn behendigheid? Zijn wendbaarheid? Zijn souplesse? Zijn creativiteit? Zijn gewiekstheid? Zijn machtsinstinct? Zijn onverbeterlijke optimisme? Mark Rutte heeft het allemaal. Maar zijn langdurige premierschap - meer dan dertien jaar, langer dan wie ook voor hem, door wisselende coalities heen - heeft hij vooral aan iets anders te danken: zijn aardigheid. Mark is een aardige vent. Dat is zijn geheim, het geheim van zijn succes.

Er zijn een heleboel verhalen over Rutte’s onstuimigheid. Hij kan heel erg boos uitvallen. Als control freak heeft hij een kort lontje. Er behoeft maar iets een beetje anders te gaan dan gedacht, verwacht of gepland, of Mark slaat om zich heen, af en toe zelfs lelijk. Maar zelfs die explosieve onhebbelijkheid wordt hem gemakkelijk vergeven. Hij is de eerste die het binnen de kortste keren weer goed maakt - met excuses, met een ontwapenende glimlach, met een charmante geste.

Niemand - bijna niemand - kent Mark Rutte. Wie hij is, wat hij denkt, wat hij wil, is, zoals een van ‘zijn’ ministers ooit zei, ‘misschien wel het grootste geheim van Den Haag’. Zijn privéleven - hij is vrijgezel, zoals iedereen weet - heeft Rutte compleet afgeschermd. Er zijn maar weinigen bij hem thuis geweest. Er gaat het verhaal dat een VVD-kamerlid om een blik binnenshuis te kunnen werpen met een smoes aangebeld heeft: hij moest dringend naar de wc…

Mark Rutte leefde, zeker als premier, helemaal voor de politiek. Hij deed niks anders, aldus één van zijn voormalige collega’s. ‘Zelfs als hij achter de piano is, was hij volgens mij met politiek bezig.’ ‘Als wij vrijdag na de ministerraad naar huis gaan, hebben wij ons gezin, onze kinderen’, vertelde een vrouwelijke collega een paar jaar geleden. ‘Maar Mark heeft alleen de politiek - en een paar vrienden met wie hij alleen over politiek praat.’

De kunst van de politiek, vergelijkbaar met die van ivoordraaien, heeft Rutte zich tot in de puntjes eigen gemaakt. Hij is, als premier, in staat gebleken grote meningsverschillen te overbruggen, geitenpaadjes te vinden en over ego’s heen te stappen. Vergelijkbaar met Ruud Lubbers - voor hem de langstzittende minister-president - lijkt hij op een ‘compromismachine’, in een land van wisselende en ook steeds instabielere meerderheden een onmiskenbaar pluspunt.

Ook de debateerkunst beheerste Rutte tot in de puntjes. In de Tweede Kamer waren er maar weinigen die tegen zijn behendigheid waren opgewassen. Zelfs Wilders heeft moeilijk vat op hem kunnen krijgen. Als het al te moeilijk werd, schoot zijn falend geheugen hem te hulp… Zelfs daarmee kwam hij weg.

Ook dankzij zijn aardigheid.

Waarschijnlijk zou Rutte in de politiek nooit zo veel hebben bereikt als niet iedereen ‘ergens’ een zwak voor hem had. Hij is meelevend, charmant, attent, toegankelijk. In combinatie met zijn grijns, zijn eeuwige, soms zelfs vermoeiende opgewektheid, ook ‘s morgens vroeg na een doorwaakte nacht, leverden die karaktertrekken hem van meet af aan veel (stille) bewonderaars op.

Dat hij het al die jaren volgehouden heeft wekelijks een uurtje maatschappijles te geven op een Haagse school, vergrootte zijn krediet nog eens extra.

Rutte heeft geen kapsones, hij is ‘gewoon’ gebleven. Natuurlijk cultiveerde hij dat – door op de fiets met een appeltje naar het paleis te gaan, met een bekertje koffie over straat te lopen, stralend al die selfies rond het Plein te laten maken.

Maar het is niet allemaal aangeleerd. Hij heeft oog voor de mensen om hem heen. Vraag hem maar aan de bodes in de Tweede Kamer. Wie hem appt, krijgt binnen de kortste keren een reactie. Talloze kopjes koffie heeft hij op het Torentje gedronken met jan-en-alleman. Twee weken geleden nog ontving hij twee jongeren die zich zorgen maakten over ‘Gaza’. Toen een politiek journalist ernstig ziek was, kwam heel informeel Mark Rutte langs. Hij ging speciaal naar de Eerste Kamer om een minister te feliciteren die een moeilijke wet er door had gesleept. Voor een vriendendienst laat hij zich gemakkelijk porren.

Voor Mark Rutte is die misschien wel aangeboren aardigheid natuurlijk een politiek wapen. Hij gebruikt het ook welbewust, misschien wel opportunistisch, wetend dat je die mensen, ook je tegenstanders, zeker in het kleine ‘Den Haag’ op een dag nodig hebt. Maar daarom blijft het nog wel aardig. Hij steekt af tegen anderen, andere ministers, ook vroegere premiers, die hun humeurigheid zeker voor tien uur ‘s morgens moeilijk kunnen bedwingen of leven van kortaangebonden korzeligheid.

Mark Rutte heeft er een grote gunfactor aan overgehouden. En dat is op meer dan een moment doorslaggevend geweest.

Jan Schinkelshoek is oud-journalist, oud-voorlichter en oud-Tweede Kamerlid