N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Is de Europese Green Deal dood?
Op 6 juni zijn in Nederland de verkiezingen voor het Europees Parlement. De verkiezingen zijn een belangrijk moment in de Europese politiek. Na de verkiezingen begint de stoelendans voor de nieuwe Europese Commissie, met als hoogtepunt de keuze van een (nieuwe) voorzitter. De kansen voor Ursula von der Leyen op herbenoeming fluctueren sterk. Het is de vraag of ze na de verkiezingen een nieuwe coalitie kan smeden waardoor bij zowel de regeringsleiders van de EU, als het Europees Parlement.
Met de verkiezingen in aantocht zou het voor de hand liggen dat de wetgevingsmachine van de EU stil zou komen te vallen. Wie wil er zo vlak voor de verkiezingen nog compromissen sluiten? De afgelopen weken zijn desalniettemin twee belangrijke beleidsdossiers min of meer afgesloten. Eind april werden (eindelijk) de nieuwe Europese begrotingsregels gepubliceerd. Hierover werd sinds 2020 gepraat.
De nieuwe regels zouden minder streng moeten zijn, beter afgestemd op de individuele situaties van de verschillende landen en tegelijkertijd beter handhaafbaar. Ik heb hier mijn twijfels bij; er was al veel flexibiliteit en het is nog steeds de Raad die uiteindelijk besluiten moet nemen over het opleggen van straffen. Ook is recent het wetgevingstraject voor het migratie-pact afgesloten. Ook deze regels zijn het sluitstuk van lange onderhandelingen.
Voor de Europese Green Deal liggen de zaken anders. Recent werd duidelijk dat de Natuurherstelwet het niet zou gaan halen. Verzet in de Tweede Kamer leidde ertoe dat de minister aankondigde tegen te gaan stemmen, waarna Hongarije volgde en er geen gekwalificeerde meerderheid meer was. Daarnaast heeft de Commissie enkele plannen ingetrokken over het gebruik van pesticiden, naar aanleiding van de boerenprotesten in Brussel.
Om haar kansen op herbenoeming te vergroten, heeft Von der Leyen bovendien aangegeven dat er in de volgende fase van de Europese Green Deal vooral gelet moet worden op het beschermen van de Europese industrie. Is de Europese Green Deal dood?
Om die vraag te beantwoorden, moeten we kijken naar de twee pijlers van de Europese Green Deal. De bekendste is de pijler klimaat. De aankondiging van de Europese Green Deal identificeerde klimaatverandering als één van de belangrijkste uitdagingen voor deze generatie. De afgelopen jaren zijn dan ook veel nieuwe klimaatregels aangenomen.
De EU was al flink actief op dit gebied, maar sinds 2020 is dit geïntensiveerd. Zo is er nu de Europese Klimaatwet, die onder andere de doelen voor 2030 en 2050 vastlegt. Daarnaast zijn allerlei regels aangenomen over het Emission Trading System (met een CO2 prijs voor de industrie), over de doelstellingen van de lidstaten, over duurzame opwekking van elektriciteit, over transport en over de gebouwde omgeving.
Het meerendeel van deze regels ligt al vast in Europese wetgeving en is direct van toepassing in de EU, of moet binnenkort worden omgezet door de lidstaten. Dat er nu een andere politieke wind waait, doet niets af aan het feit dat dit bindende juridische regels zijn. Bovendien haalden de lidstaten (en de EU) de afgelopen jaren hun doelstellingen voor emissiereductie.
Even terzijde, dankzij deze regels en de uitvoering daarvan door de lidstaten voldoet de EU aan de eisen voor klimaatbeleid, zoals die recent door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn geformuleerd. De Klimaseniorinnen-uitspraak had betrekking op Zwitserland, maar de voorwaarden kunnen ook worden toegepast op alle EU-lidstaten, en op de EU zelf. Dat laatste is mogelijk door een schakelbepaling in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
De belangrijkste eis van het EHRM is klimaatneutraliteit in 2054, met flinke emissiereducties in de jaren ervoor. De EU voldoet ruimschoots aan deze eis. Kortom, het EU-klimaatbeleid is zeker niet ‘dood’. Het lijkt wel onwaarschijnlijk dat de EU en de lidstaten de komende jaren nieuwe ambitieuze regels gaan opstellen. De komende tijd zal het gaan om de uitvoering van bestaand beleid, niet om nieuwe plannen.
Voor de andere pijler, natuur- en milieubescherming, staan de zaken er minder goed voor. Waar de meeste plannen van de Europese Green Deal de laatste jaren wel zijn omgezet in wet- en regelgeving, waren het juist plannen voor betere milieu- en natuurbescherming die averij opliepen, zoals de genoemde plannen voor pesticiden en natuurherstel. Overigens is ook hier niet sprake van een complete stilstand van EU-beleid: zo is laatst wel de herziene richtlijn over milieucriminaliteit goedgekeurd. Op basis daarvan wordt het gebruik van het strafrecht door de lidstaten uitgebreid ten behoeve van de milieubescherming.
Desalniettemin is duidelijk dat er momenteel minder animo is voor milieubescherming in de EU dan voor de aanpak van klimaatverandering. Dit lijkt verschillende oorzaken te hebben. Zo is de last bij milieubescherming vrij geconcentreerd: de landbouw wordt het hardst geraakt door verbeterde milieubescherming.
Bij de aanpak van klimaatverandering kan de economische pijn beter gespreid worden. Bovendien is het voor milieubescherming minder duidelijk waarom ingrijpen door de EU (in plaats van door de lidstaten) noodzakelijk is. Ten slotte lijken de problemen met biodiversiteit en vervuiling niet tot dezelfde maatschappelijke verontwaardiging te leiden als klimaatverandering.
Na de verkiezingen van 2019 voor het Europees Parlement was Ursula von der Leyen niet de gedroomde kandidaat van de groene politieke partijen. Maar Von der Leyen klopte wel bij de groene partijen aan om de goedkeuring van het EP te krijgen. Daarmee kwam de Europese Green Deal tot stand. Bij de aankomende stoelendans zullen weer flink wat dealtjes gesloten moeten worden. Een cruciale vraag is of de deal voor de voorzitter gesloten wordt met links of met (extreem)rechts. Het worden spannende tijden in Europa.
Marijn van der Sluis is universitair docent constitutioneel recht aan de Universiteit Maastricht