N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Draaideur naar het wereldtoneel: waar eindigt het landsbelang en begint persoonlijke ambitie?
“Secretaris-generaal van de NAVO is een hele leuke baan”, zei Rutte onlangs in het programma Spuigasten. Hij zou het dan ook “heel interessant” vinden om die functie te vervullen. Een intrigerende openlijke sollicitatie van de demissionair premier met een opmerkelijke timing. Kansrijk of risicovol voor het landsbelang? Een mooie persoonlijke ambitie of een kwestie van belangenverstrengeling?
Precies om die schijn van belangenverstrengeling te vermijden ligt er nu een wetsvoorstel over ‘de vervolg loopbaan van oud-bewindspersonen’ ter advies voor bij de Raad van State. Dit wetsvoorstel moet bewindspersonen meer duidelijkheid geven over de regels waar ze rekening mee moeten houden als ze hun loopbaan willen vervolgen. Dat is belangrijk. Zoals voor iedere andere werknemer ligt een passende vervolgfunctie op basis van ervaring en expertise voor de hand. Tegelijkertijd moet dit proces voor politieke ambtsdragers zorgvuldig verlopen gezien hun bijzondere rol in het dienen van het algemeen belang. En dat moet duidelijk zijn voor de samenleving om voldoende vertrouwen in en gezag van het openbaar bestuur te waarborgen.
Formeel gezien valt een vervolgloopbaan op het wereldtoneel niet onder dit wetsvoorstel, dat zich richt op vervolgfuncties in de private sector. De afkoelperiode waarin verplicht advies gevraagd moet worden aan een onafhankelijk adviescollege, het lobbyverbod om niet te mogen te lobbyen bij een voormalig ministerie en, tot slot, het draaideurverbod om geen betaalde opdrachten te mogen aannemen of werkzaam te zijn bij het voormalig ministerie gelden voor vervolgfuncties binnen twee jaar in voornamelijk de private sector. En dan specifiek voor sectoren waar een oud-bewindspersoon verantwoordelijk voor was, of voor aanpalende sectoren waar hij of zij zich actief mee bezighield. De afkoelperiode en het draaideurverbod zijn vooral bedoeld om belangenverstrengeling te voorkomen. Een minister kan bijvoorbeeld een minder strenge regel bepleiten die relevant is voor het bedrijf waar hij of zij daarna graag bestuurder van wil worden. Het lobbyverbod is vooral bedoeld om oneigenlijke beïnvloeding te voorkomen. Een oud-minister brengt namelijk veel inhoudelijke kennis en politiek-bestuurlijk inzicht mee die de betreffende organisatie op een informatievoorsprong zet richting het openbaar bestuur.
Het kan dus gewoon: een internationale positie ambiëren tijdens een regeerperiode, zoals demissionair premier Rutte nu openlijk doet. Of zo’n functie daadwerkelijk opnemen, zoals oud-demissionair minister Hoekstra deed toen hij onlangs EU-Commissaris werd. Het gaat namelijk niet om een vervolgfunctie in de private sector. En toch schuurt het.
Het zijn vooral de schijn van belangenverstrengeling en de ondoorzichtige besluitvorming in internationale elite netwerken die maken dat het hier schuurt. Het nog tijdens een regeerperiode ambiëren of daadwerkelijk opnemen van een internationale positie kán namelijk de positiebepaling namens ons land hebben beïnvloed. Dat is zeker nu pregnant gezien de ondoorgrondelijke besluitvorming van het kabinet over het conflict Israël-Hamas. In hoeverre is de positiebepaling namens Nederland los te zien van een openlijke sollicitatie naar secretaris-generaal van de NAVO, waar de VS een grote rol in speelt en een specifieke positie in dit conflict inneemt? In welke positie komt een volgend kabinet als de daarvoor zittende premier de hoogst verantwoordelijke is bij de NAVO én ook diepgaand inzicht heeft in de belangen van ons land? Uitermate relevante vragen gezien de huidige volatiele geopolitieke situatie.
Meer in het algemeen leidt de draaideur naar het wereldtoneel tot taaie vragen: Waar eindigt de verantwoordelijkheid voor het landsbelang en begint de persoonlijke ambitie voor een prestigieuze internationale positie? Waar ligt de verantwoordelijkheid om de ambtstermijn af te ronden alvorens een internationale positie te accepteren? Allemaal vragen die op het grensvlak van persoonlijke ambitie en landsbelang liggen. En precies de vragen die ten grondslag liggen aan het wetsvoorstel ‘vervolg loopbaan van oud-bewindspersonen’. In het kader van naar ‘de geest van de wet’ handelen in plaats naar ‘de letter van de wet’ is de openlijke sollicitatie naar het wereldtoneel van demissionair premier Rutte dus óók een relevant vraagstuk. Ook al valt dit buiten de formele reikwijdte van het wetsvoorstel waar de Raad van State zich nu over buigt. En het is niet alleen een relevant vraagstuk voor de Raad van State. Maar nog meer voor de huidige demissionair bewindspersonen zelf. Zorgvuldig hiermee omgaan bevordert het gezag van het openbaar bestuur en het landsbelang. En dat is nodig.
Prof.dr. Caelesta Braun is Hoogleraar Public Governance and Civil Society aan de Universiteit Leiden.