Bij de Frans-Nederlandse bilaterale relatie

zaterdag 29 april 2023, 13:00, column van dr. Niek Pas

Recentelijk was de Franse president Emmanuel Macron op staatsbezoek in Nederland. De laatste keer dat zo’n officiële visite plaats vond was 23 jaar geleden. In 2000 reisde wijlen Jacques Chirac naar Den Haag om de band tussen Frankrijk en Nederland te bekrachtigen. Dat was nodig, want die vriendschap was medio jaren negentig behoorlijk bekoeld. Parijs en Den Haag spraken zelden dezelfde taal in Brussel. Ze belichaamden verschillende ideeën over het Europese project, kortweg een vrijhandels- versus politieke benadering. En in de ogen van Parijs was Nederland een ‘narco-état’ en andersom waren er protesten tegen Franse kernproeven in de Stille Oceaan. Anno 2023 floreert de bilaterale relatie als nooit tevoren in met name geopolitiek en economisch opzicht. De goede relatie tussen de twee regeringsleiders speelt deze entente alleen maar in de kaart.

Sinds de Brexit zijn Frankrijk en Nederland naar elkaar toegegroeid. Nederland kon zich niet langer verschuilen achter de brede Britse rug. En met het wegvallen van het VK nam het soortelijk gewicht van Nederland binnen de EU toe. Door Chinese assertiviteit en Amerikaans protectionisme sijpelt langzaam het besef door in Den Haag dat er, voorbij de liberale economische orde, vrijhandel en wereldzee, ook zoiets bestaat als een continentaal achterland en een geopolitiek Europa. Van de andere kant is Parijs naarstig op zoek naar nieuw evenwicht: de klassieke as met Duitsland vertoont slijtage. En met de oorlog in Oekraïne is de oude vertrouwde Russische bondgenoot weggevallen. Heel Oost-Europa ligt momenteel op de tekentafel van het Quai d’Orsay. En voor Frankrijk is Nederland een deur naar Berlijn, naar Noord-Europa alsook een trans-Atlantische poort. Frankrijk wil minder een voorbeeld zijn in Europa en is bereid meer te luisteren. Tegenwoordig is de verhouding zo dat Parijs en Den Haag op Europese dossiers overleggen. En als de voormalige antagonisten er onderling uitkomen, zo is de verwachting, dan zal de EU er als geheel ook wel uitkomen.

Economisch floreren de betrekkingen als nooit tevoren. Het bedrijfsleven investeert over en weer in elkaars markten. Recente cijfers van het CBS en Business France wijzen op een verstevigd handelspartnerschap. Het laatste decennium is de export naar Frankrijk gestegen met 30% terwijl de import met 20% toenam. Frankrijk is onze derde exportbestemming en staat omgekeerd op de zesde plaats voor onze import. Nederland is voor Frankrijk de achtste exportbestemming en qua import de zevende leverancier. Hier zit nog wel wat rek in. Bedrijfsinvesteringen over en weer, van Hema via TomTom tot Danone, namen toe. Beeldbepalend voor deze economische verstandhouding is Air France - KLM. In twintig jaar tijd heeft de luchtvaartmaatschappij zich ontwikkeld van steen des aanstoots tot hoeksteen.

In Nederland zijn industriepolitiek en (Europese) strategische autonomie niet langer scheldwoorden en Frankrijk probeert onder de leiding van Macron de eigen markt te liberaliseren. In het licht van deze ontwikkelingen is het dan ook niet verwonderlijk dat economisch-technologische samenwerking centraal stond tijdens het staatsbezoek. De Franse president bracht een uitvoerig bezoek aan het quantumlab op het Science Park van de Universiteit van Amsterdam. Hier liggen intensievere samenwerkingsverbanden in het verschiet tussen de Franse maakindustrie en slagkracht en de Nederlandse innovatie en technologie van de toekomst. Ze passen ook in het beeld dat Macron graag oproept van een zelfbewustere en zelfstandigere Europese Unie.

De huidige gelukkige samenwerking wordt mede verklaard door de verstandhouding tussen beide regeringsleiders. Macron en Rutte kunnen het goed met elkaar vinden. Politieke continuïteit speelt deze relatie ontegenzeggelijk in de kaart. Rutte is inmiddels de langstzittende Nederlandse premier en net zo uitzonderlijk was de herverkiezing van Macron in 2022 voor een tweede termijn van vijf jaar. Franse presidenten worden immers zelden herkozen. President en premier zijn liberaal, pragmatisch en oplossingsgericht, en adepten van start-up cultuur, technologisering en marktwerking. Dat in het Élysée een hervormingsgezinde president zetelt kan in het Torentje op instemming rekenen. Sinds Macron het Élysée betrad, in het voorjaar van 2017, hebben ze elkaar een tiental keren opgezocht en gesproken naast de talloze bilateraaltjes in de coulissen van internationale bijeenkomsten. Macron is drie keer op werkbezoek geweest in Den Haag en dat is voor een Franse president een unicum. Over en weer zoeken ministers en ambtenaren elkaar regelmatig op. Politiek betekenisvol was de eerste gezamenlijke kabinetsvergadering in maart 2022. In het Élysée schoven premier Rutte en vijf ministers aan bij hun Franse collega’s. Tot dan toe waren dergelijke overleggen alleen voor Berlijn en Rome weggelegd.

Kortom, er is momenteel tussen Frankrijk en Nederland veel smeerolie voorhanden: economisch, politiek en persoonlijk. Of dit in de (nabije) toekomst zo blijft, hangt onder meer van de interne politieke ontwikkelingen af. Sinds zijn regering een omstreden pensioenwet aannam tegen een meerderheid van de Fransen en ondanks felle protesten van de verenigde (unicum!) vakbonden is president Macron politiek aangeschoten wild. Zijn regering heeft geen meerderheid in het parlement en dat terwijl de hervormingsagenda overvol is. Maar Macrons maatschappelijke krediet is stilaan verdampt en zelfs ‘macronistes’ van het eerste uur keren hem de rug toe. In Nederland is de situatie bepaald niet florissanter, want sinds de Provinciale Verkiezingen staat de politiek-maatschappelijke barometer op onguur weer.

 

dr. Niek Pas is Frankrijk-specialist en universitair docent politieke geschiedenis, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.

Deze bijdrage stond in